GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheiil van de Redactie).

Mijnheer de Redacteur

Mag ik, naar aanleiding van het schrijven van Ds. Houtzagers in uw blad van 23 Sep-tember 1.1. voor het volgende een plaats ver­ zoeken ?

Aanleiding tot dat schrijven was de geldelijke raoeielijkheid, waarmede de kerk te Kootwijk voortdurend had te worstelen, en de schuld d.aarvan lag, volgens de Amsterdamsche Kerkbode^ sbij de kerken in de naasle omgeving en verderen afstand: werden de collecten voor op de buiten de classe r''geld gehouden 1) en geen klacht noodig." gelegen kerken maar gegoed bedacht, er ware

geen klacht noodig." Van die door mij onderschrapte woorden zag ik wel eenigszins vreemd op. Immers of een collecte jgoed bedacht" wordt, hangt van den wil der leden af, maar «het houden van collecten" moet van de Raden der Kerken uitgaan, die, zoo.als wij uit dit schrijven van de .4///sA'r^/a//«i-/!£ Kerkbode móeten afleiden, op stuitende wij^c de verplichting schenden, door hen op de Generale Synode aanvaard. En wel mocht Ds. Houtzagers van zulk een handelwijze klagen: sVoorwaar, ellendig is de toestand der kerken, zoo eenmaal gesloten verbintenissen blijken van niet de minste bindende kracht te zijn." Eeeds voor het gewone maatschappelijk leven is trouw aan een gedane belofte of aanvaarde verplichting volstrekt onmisbaar voor het samenleven, want waar het onderling vertrouwen wijkt, is geen samenleven mogelijk. Een der sterkste teekenen van de ontbinding onzer hedendaagsche maatschappij is dan ook de telkens herhaalde klacht, dat men de menschen zoo weinig kan vertrouwen. Maar als Sx kwaad nu ook in de kerk, en nog wel in de Gereformeerde kerken gaat binnensluipen, d.w.z. als het zout zouteloos gaat worden, dan wordt het nog erger. En toch moet het daartoe bomen, als de kerken hunne wederzijdsche verplichtingen niet nakomen.

ïWellicht is het niet ondienstig om hier pog een ander kwaad te bespreken, dat met het zoo even genoemde samenhangt, en waarop odk door Ds. •ispen is gewezen. Vele Christenen ook in ons land zijn zeer ingenomen met het stelsel der vrijheid. Vrije kerken, vrije scholen en , , , , vrijwillige giften. Metterdaad ligt in deze denkbeelden een schoon ideaal, nl. van wat de heilige Apostel Paulus schreef: «Opdat uwe goed' dadigheid niet zoude zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid." 2) Maar helaas, door velen wordt allicht niet opgemerkt, dat bij deze schoone theorie een adder onder het ^ras schuilt. Naar gissing zei het omstreeks 16 jaar geleden zijn, dat wijlen Ds. S. A. v. d. Hoorn een stuk schreef onder den titel: Iets over Humanisme. Daarin werden eenige zinsneden aangehaald uit: jEen levensbeschouwing" pag. 303 door Dr. A. Pierson, wier inhoud hoofdzakelijk hierop neerkwam, dat de mensch niet door het beginsel van wet, of plicht of gebod, maar door innerlijke aandrift des harten moest worden gedreven om het goede te doen, want dat het laatste standpunt medelijk hooger stond dan het eerste. Werkelijk klinkt dit zeer vroom. En toch sprak er in mij een besef, d.at deze voorstelling niet waar kon zijn, wijl zij den band aan Gods wet zocht door te snijden. Toch kon ik mij toen nog niet helder rekenschap geven, wat nu eigenlijk het valsche in deze voorstelling was. Later heb ik ingezien, d.at dit valsche lag in de verwarring van vrijwillig en eigeniuillig, " Die valsche vrijwilligheid, om ze zoo te noemen, redeneert: sik doe het, niet omdat er een wet bestaat, die er mij toe verplicht, maar omdat ik het wil. De ware vrijwi^igheid erkent zich gehouden tot gelioorzaamhaid aan Gods wet, maar vindt die wet een lust. Van die echte vrijwilligheid blijft Psalm CXIX de schoone uiting. En nu zij het met beacheidenheid in overweging gegeven of we niet, al te egnzijdig met dit denkbeeld van vrijwilligheid ingenomen, ongemerkt min of meer in ^/; f(f; ïwilligheid vervallen zijn, en daarom in zake de zorg voor kerk, school en het werk der barmhartigheid min of meer tegen het beginsel ? ijn, dat het ons niet vrijslsat om daarvoor d of niet te zorgen, fjiaaf dat wij 'er voor moeten zorgen. De reden daarvan is, dat ook hier Satan «ich kan voordoen als een Engel des lichts, doqj: onder een schoone theorie een giftig beginsel tg yerl^erggn, Immers het is niets anders dan bet giftige bgginsgl van fe^agitis en Arminius, dat onder die schoone ie^ze van vrijwillig en niet omdat men moet^ verborgen ligt. Zoodra toch de mensch gaat spreken: Ik doe het _ omdat ik het w//, is hij Pelagiaan en Arminiaan. Iets wat daaraan te bemerken valt, dat zulke menschen liefst van geen wet oi gebod willen hooren. Juist het eigenaardige dus van het Pelagianisnje gf) Arminianism*. En met name de Gereformeerde" kerken zijn veypjichtom dit gfetige kwaad zonder sparen te bestrijden, ook met betrekking tot de gemeenschap der heiligen.

Het verdient toch onze aandacht, dat onze atechismus bij de bespreking van dit artikel w een woord rept van dit svrijwillig", maar heel nders het beginsel van///V/; /op deti voorgrond g laatst, als hij zegt:5dat een iegelijk zich moet t chuldig weten zijne gaven ten nutte en ter zalig­ p eid der andere lidmaten gewillig en met vreugde an te leggen" '). De bijvoeging: ewillig en et vreugde, bewijst dat onze Catechismus geen d edwongen werk wil, dat men, gelijk wel eens ordt gezegd, doet, omdat men het fatsoensalve niet laten kan, maar, gelijk de Schrift egt: gt; A1 wat gij doet, doét dat van harte, als den Heere en niet den menschen" ^). En dat de Catechismus toch* zoo beslist van een zich schuldig weten gewaagt, d.i. een belijdenis van D een iegelijk, dat hij (of zij) verplicht is szijne b (of hare) gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten aan te leggen", komt hiervan e dat hij, echt Gereformeerd, plicht en liefde ver-d eenigt, terwijl de Pelagiaan en Arminiaan die twee van elkander loss-cheurt., om, óf in loon-_ dienst, óf in eigenwilligap Godsdienst teverloo-" pen, soms ook wel in beide te gelijk. En nu zij het schrijver dezes vergund om de vraag aan de conscientië» der Gereformeerden te leggen, of dit schoone woord van onzen Heidelberger in de practijk niet te veel buiten rekening wordt gelaten, en, althans wat de zielen aangaat dergenem, m, et wie God de Heece ons in aanraking brengt, in de practijk het beginsel gehuldigd wordt, 'dat ieder voor zich zelven heeft te zorgen^ wat wellicht wordt gegoten in den vorm van het schijnbaar vrome beweren, dat dit een zaak is tusschen God en de eigen conscientië., waar een ander zich buiten heeft te houden. En er zijn menschen, die de roepstem van Gods Woord, zoodra hun die door een particulier onder vier oogen wordt voorgehouden, met het zooeven g«noemde beweren afwijzen, om niet in hun valsche rust gestoord te worden. Wellicht zijn er echter ook, die met ditzelfde beweren hun ongehoorzaamheid aan wat de Catechismus op grond van de Sghrift als onze schuldige plicht voorstelt, pogen te dekken. Van de eerste gemeente lezen wij: En de menigte dergenen die geloofden was één hart en ééne ziel" =). Dat wil niet maar zeggen, dat zij eensgezind waren, en niet alleen te kennen geven, dat zij van één gevoelen waren, maar ook dat zij zoo in elkanders zielsbestaan inleefden, dat het was alsof zij maar één geestelijk bestaan hadden. Maar helaas, hoe zijn we van die hoogte gedaald. Of is de klacht ongegrond, dat er van die innige verbondenheid der zielen, zelfs onder de leden dei* .Gereformeerde kerken, niet veel te bespeuren , Valt. Als we ons heeren en vrouwen tegenove^un onderhoorigen, in het huiselijk leven, in winkel en werkplaats en op kantoor voorstellen, kan er dan geroemd worden van een liefde en gemeenschap der zielen, die tusschen meerderen en minderen bestaat, of heeft ook hier de booze geest der revolutie scheuring en verwijdering gekweekt. Naar uitwijzen van de Schrift hebben zoowel meerderen als minderen verplichtingen tegenover elkander, en zou de toestand berst dan goed zijn, als er hartelijkheid en vertrouwelijkheid over en weder best«nd, en liet een zekere schuwheid, d. w. z. het op een afstand van elkander blijven, waardoor juist de gemeenschap der zielen wordt belet. Die veriroawelijkheid en hartelijkheid zullen, ook volstrekt niet leiden tot oneerbiedigheid en ongeho. - rzaamheid, wijl juist het besef, dat men elkander liefheeft en dus het belang van den ander als zijn eigen behartigt, hiertegen behojdt, gelijk Dr. Kuyper dit zoo schoon heeft uiteengezet 6). En vooral met het oog op wat men »de sociale quae-stie" noemt, is het zoo gewenscht, dat zulk een toestand, althans onder btlijd«-s van den Christus, terugkeere.

U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik mij met achting, Uiv dienstw. dienaar.,

G. MiLO. Haarlem., 29 September 1894. 1) Ik onderschrap. 2)FSémon vs. 14. 3)Antw. 55. 4) Col. 3 : 23, 5) Hand. 4 ; 33. 6) Ons Program, 3de druk bl. 466.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1894

De Heraut | 2 Pagina's