GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XX.

WEERGEKEERD.

Een paar dagen nadat Frederik 't bezoek van den officier ontvangen had, vinden we hem voor een openstaand venster gezeten, dat op de straat uitzag. Deze was vol inenschen, die blijkbaar op iets wachtten.

't Duurde niet lang, of maen hoorde Ireurmuzlek in de verte, en tegelijk het lossen van kanonschoten. Weldra verscheen een afdeeling Engelsche zeesoldaten, die een vaandel droegen met rouwfloers er om heen. Achter hen kwamen de muzikanten; daarop de admiraal der vloot in een open rijtuig en gevolgd door een corps ruiters, dat de regeering van Toskane als eeregeleide had gesteld.

Vervolgens zag men een zwarten lijkwagen en 't werd Frederik droef te moede, toen hij dezen aanschouwde. Want hij wist, hoe die lijkwagen een doodkist vervoerde, gemaakt uit de planken van de Koningin Charlotte^ die aan land waren gedreven; en ook hoe in die kist het lijk lag van zijn vriend, kapitein Todd, die omgekomen was in de golven. Doch Frederik bedwong zich. Want achter het lijk volgden de tweehonderd, die nog uit het vreeslij k onheil waren gered. Onze Hollander had er vele kennissen onder en zij knikten hem vriendelijk toe, terwijl hij voor het geopende venster zat. De lange trein werd weer door zeesoldaten gesloten. Zoo £, ing kapitein Todd ten grave.

l'oen de stoet voorbij, de straat weer veel rustiger, het ziekenhuis weer zoo stil als gewoonlijk was geworden, liet Frederik aan zijn gedachten, maar ook aan zijn tranen, den vrijen loop. Toch waren het niet enkel tranen van droefheid over al 't geen hij verloren had, die nu door hem geschreid werden. Er is ook een droefheid naar God, die een onberouwlijke bekeering tot zaligheid wekt. En daarvan begon zich bij onzen jongen vriend iets te openbaren. En toen hij vier weken later het ziekenhuis verliet, nu weer in staat te loopen en zich vrij te bewegen, was hij een ander man, dan toen hij er in kwam. Want er was een goed werk in hem begonnen en de Heere zou dat voleinden tot eer Zijns Naams en tot heil der ziel, die Hij, gelijk het lichaam, uit het vuur gerukt had.

Twee maanden later bevond Frederik zich weder te Londen. Hoe hij gelegenheid had gevonden de reis te maken, weet ik niet; waarschijnlijk met een Engelsch schip. Zijn eerste werk was natuurlijk vader en broer op te zoeken.

't Was op een morgen, een heerlijken zomerraorgen, dat Frederik voor 't eerst in langen tijd weer door de straten van Londen wandelde. Zijn hart klopte, toen hij 't huis bereikte waar vader woonde. Hij trad binnen; de huisjufler wees hem de trap op; hij ijldenaar bflven en snelde met den uitroep: «Vader, lieve vader", de kamer binnen.

De oude heer, die in de kranten de scheepstijdingen zat te lezen — ge begrijpt wel waarom — liet van verrassing zijn lange pijp vallen en staarde Frederik verbaasd aan. Een oogenblik later lagen vader en zoon in elkanders armen.

J-God zij gedankt dat jre nog leeft, mijn jongen, " riep vader eindelijL, «maar waarom hebt ge niet geschreven.? "Wat hebben we een angst uitgestaan. Eiken dag zocht ik uw naam als er berichten kwamen over de Charlotle. Ik ben ook bij het ministerie gewee.^t. Maar geen mensch wist van u. Uw naam kwam evenmin voor onder de doodeti als onder degenen die gered waren."

»Dat begrijp ik best, sprak Frederik", »ik stond ook niet op de scheepsrol, daar ik niet in dienst was. Maar hebt gij dan geen brieven ontvangen r" . •

»Neen, in de laatste maanden geen enkele, ge begrijpt hoe wij er onder waren. De heele stad was er vol van toen men hoorde wat er met de Charlotte was gebeurd, en we dachten niet anders, dan dat we u nooit weer zouden zien. God zij geprezen dat wij u gezond en wel terughebben ; en wat zijt ge een man g.ewor-»den ! 'k Zou u haast niet meer kennen."

En waar is Jan? vroeg Frederik met drift. »0p 't kantoor. De goede jongen heeft wat droefheid over u gehad, maar hij is mij ook tot een grooteu troost geweest. Ik zal hem laten roepen. Zijn patroon is een vroom man; hij zal als hij hoort wat er gebeurd is, ook blij zijn."

Op voorstel van Frederik begaf hij zich weldra met vader op weg naar het kantoor. Gij kunt begrijpen wat verrassing 't voor Jan was toen hij daar zijn broer, over wien hij zich zoo bezorgd had gemaakt, in levenden lijve en gezond voor zich zag staan. Van verrassing en blijdschap kon de goede jongen in 'teerst geen woord uitbrengen. De bedienden op 't kantoor, die niet zoo recht op de hoogte waren, zagen het met groote oogen aan, te meer daar zij van wat er gesproken werd niets verstonden. Want ­zelfs al heeft iemand jaren in een vreemd land verkeerd, toch zal hij meestal als zijn hart heel verblijd of diep bedroefd •wordt, dat in zijn moedertaal uitspreken. En dat is alweer een wenk om toch die taal op prijs te stellen.

De patroon van Jan begreep echter de zaak des te beter, tlij v/enschte zijn bezoekers hartelijk geluk, beloofde zelf tot hen te zullen komen, en gaf Jan gaarne verlof om vrij af te hebben. Niet lang daarna zat het drietal verblijd bijeen in hun woning en dehuisjuffer was toen zij hoorde wat er geschied was, zoo in haar schik, dat zij wijn boven zond en zelf later in het gezelschap kwam — alles ten bewijze van haar deelneming in de vreugd.

Wat Frederik trof was, dat hij reeds den eersten dag de besten opmerkte, hoe het in huis eenigzins anders was geworden, niet wat het uiterlijke betreft, maar den geest die er heerschte. En hij bespeurde al spoedig, dat vader en Jan hem ook niet meer denzelfde vonden als voorheen. Dit nu was zeer begrijpelijk. Want gelijk de lezers weten had het den Heere behaagd in Frederik aanvankelijk die groote verandering te bewerken, welke bekeering heet, en dat wordt als 't goed is ook ongezocht openbaar. Evenzoo waren de anderen, gelijk we verteld hebben, niet meer zoo vervreemd als vroeger van des Heeren Woord en weg. Jan hoorde er bij zijn patroon dagelijks van en had vader weten Ic bewegen ook des morgens uit de Schrift te lezen. Mijnheer Leende'rts had ook zelf, nu hij niet als vroeger in overvloed leefde, en vooral in de laatste treurige weken in dat Woord veel meer gevonden dan vroeger, toen hij het bijna nooit ter hand nam dan in de kerk en omdat het d: iar zoo behoorde en fatsoenlijk stond. Wie alleen voor zijn fatsoen den Bijbel leest, heeft er in den regel weinig vrucht van. Wie hem leest om licht en raad en troost te krijgen echter wel. Dit laatste had ook de oude heer nu en dan ervaren. En zoo was het dan alles sa^lmgenomen, niet onbegrijpelijk, dat de huisgenoöten de een den ander eenigszins anders vonden dan vroeger, al spraken ze 't ook nog niet voor el.kaar uit.

HOOGENBIRK,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1895

De Heraut | 4 Pagina's