GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Misverstand.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Misverstand.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 20 Dec. 1895.

Binnen de perken, waarbinnen het karakter van een populair weekblad dit gedoogt, willen we een enkel woord zeggen over het geschil, dat hier en daar opdook over de roeping en de taak van de heilige Godgeleerdheid.

Zij moet iets doen, iets onderzoeken, haar studie aan iets wijden, zich met iets bezighouden. Haar roeping is om kennisse aan te brengen, die lénnisse te ordenen en te verhelderen.

Waaruit put ze die kennisse nu?

En dan luidt onder alle Gereformeerden het eenparig antwoord: Uit de Heilige Schriftuur.

Want het is wel waar, dat haar ook niet weinig uit de natuur toevloeit, gelijk onze Belijdenis dit volmondig erkent; maar die natuurlijke kennis moet toch altoos, zal ze bruikbaar zijn, eeist door de Schrift gefiltreerd zijn. Ande-s kunt ge er u niet op verlaten.

Vandaar dat orze vaderen steeds eenparig beleden, dat het éénig beginsel der heilige Godgeleerdheid in de Heilige Schrift ligt.

Staat dit nu vasf, en we kunnen ons niet wel voorstellen, dit iemand, wie dan ook, onder ons dit' loochenen zou, dan volgt hier terstond uit, dat de heilige Godgeleerdheid eerst dan kau opkomen, en eerst dan ontstaat, als de Heilige Schrift gereed is.

Zal uw licht u worden toegcvoerd uit een gasfabriek of uit'èèn electrisciie iurichting, dan moet die fabriek eerst af, die electrische inrichting eerst gereed zijn, eer gij licht kunt krijgen.

Zal uw drinkwater u uit een waterleiding toekomen, dan moet die waterleiding gereed zijn, eer ge, bij hft openen van de kraan, water krijgt.

En zoo ook hier, is de Heilige Schrift de eenige bron, waarvit de heilige Godgeleerdheid haar stoffe : ; mt, dan moet eerst die Schrift er zijn, en Iran eerst £/i««r«a de heUigc Godgeleerdheid aa ; i het werk gaan.

Met de vraag, hoe die heilige Godgeleerdheid uit deze bron put, laten we ons nu niet in. Waaro'i én Kerkgeschiedenis én Kerkrecht én Syr: boliek én Homiletiek en zooveel meer valden, tot haarbehooren, die geen van alle rechtstreeks uit de Schrift maar van elders, v-el van haar stoffe ontvangen, blijve hier nu buiten beschouwing.

We bepalen on: , tot de hoofdzaak.

Voor die hoofdtaak nu is het noodig te weten, wat de Heiige Schrift^ons^biedt.

En op die vraa; ; nu luidt het antwoord: In die Heilige Schrift openbaart God de Heere zich aan zijii gevallen schepsel.

Ware de mensth niet gevallen, zoo zou er geen openbarin; ; door de Heilige Schrift noodig zijn geweest.

Adam in den staat der rechtheid bezat de wet zijns Gods; in zijn hart geschreven, en leefde in de '> ngestoorde gemeenschap met het Eeuwige Wezen.

Alleen de zonde is oorzaak, dat er een Heilige Schrift komen moest.

In die Heilige Schrift openbaart zich God zelf thans aan zijn gevallen schepsel. Hij openbaart daarin , djn Zelfkennisse, d. i. de helmisse Gods, en dit geschiedt in de Heilige Schrift op een wijze die er op berekend is, om den zondaar juist zulk een kennisse Gods aan te brengen, die hij in zijn gevallen staat noodig heeft.

Wie dus, als zondaar, het Eeuwige Wezen wil leeren kennen, moet zich niet verliezen in ijdele bespiegelingen noch ook den weg der mystiek inslaan, maar tot de Heilige Schrift komen.

Niet natuurlijk, alsof bespiegeling en geestelijke meditatie ook' niet haar recht van bestaan zouden iiebben. Integendeel, alle kennis die aani hieditatie, zielservaring en bespiegeling gespeend is, blijft koud en bevroren. Alleen maar, voor de kennisse in helder bewusten vorm blijft de Heilige Schrift steeds de eenige bron.

Vraagt men dus, v/aar de kennisse Gods voor ons te vinden is, daa antwoorden wij: In de Heilige Schrift.

Nu heet wat wij in onze Nederlandsche taal: Kennisse Gods noemen, in de Grieksche taal: Theologie. En neemt men nu dit woord in dien zin, dan moet en kan gezegd, dat elk kind van God, dat den weg der zaligheid kent en den verborgen omgang met zijn God vond, van God geleerd, een Godgeleerde, of wil men: Theoloog is.

In het gewone spraakgebruik daarentegen pleegt men onder jTheoloog" iets anders te verstaan.

Kom ik een dorp op de Velu we binnen, en vraag ik, wie hier Theoloog is, dan zal niemand mij bij een ouden vromen man, of bij een godvruchtig schaapherder brengen, maar mij verwijzen naar de pastorie.

Had ik er bijgezegd : Ik bedoel niet een gestudeerd Theoloog, maar een Theoloog in geestelijken zin, dan ware het iets anders. Maar dan zou een gewoon dorpsbewoner terstond opmerken: »Dat noemen wij geen Theoloog. Dat heet onder ons zoo niet. We zeggen nog wel, dat een diep ingeleid kind van God, van God geleerd is, maar wij zijn niet gewoon, hem met den naam van Theoloog te noemen."

En om eerlijk te zijn, zouden we dan moeten antwoorden : Dat doet men bij ons eigenlijk ook niet.

Waaruit is dit verschil in de wijze van te noemen, nu voortgekomen?

Alleen uit het feit, dat er, toen de Heilige Schrift af was, onder de leiding van den Heiligen Geest een geheel andere werkzaamheid begonnen is, die vroeger niet bestond.

Toen die Heilige Schrift af was, en de k«rk de wereld inging, is de behoefte, de noodzakelijkheid ontstaan, om over den inhoud van die Heilige Schrift te gaan nadenken, haar werking in het leven na te speuren, en er zich rekenschap van te geven, hoe wij met en tegenover die Heilige Schrift te handelen hadden.

Dat is niet opeens gegaan.

Integendeel, eerst zeer langzaam is men van lieverlede zich rekenschap gaan geven van de eindelooze reeks van vragen, waarop men stuitte, van de moeilijkheden, waarin men verwikkeld werd, van de dwaalwegen die men dreigde op te gaan.

Op die wijs nu is achtereenvolgens de noodzakelijkheid geboren geworden, om het eens te worden over den tekst der Heilige Schrift, over de taal der Heilige Schrift, over haar geschiedkundig verloop, over haar beteekenis en uitlegging. Over het verband en den samenhang van hare deelen. Over den eigenlijken inhoud van haar mysteriën en van haar zedelijke ordinantiën. Toen kerk tegenover kerk kwam te staan, ontstond de studie over de kerk, over haar geschiedenis, over haar wezen en karaker, over haar rechtsordening, over haar belijdenis en liturgie. En zoo breidden deze studiën zich steeds verder en verder uit, het veld werd al breeder. Tot ten laatste al die menigte van studievakken zijn opgekomen en geregeld, die van Christelijke zijde op het heilig erf in het leven zijn geroepen.

Maar hierdoor werd het verschil dan ook steeds duidelijker, eenerzijds tusschen die in de Heilige Schrift ons geopenbaarde zelfkennisse Gods, die bestemd was om het deel van elk kind Gods te worden, en anderzijds tusschen dege bekendheid met al deze breede studiën, die uiteraard slechts het deel ken zijn, van wie er zijn leven aan wijdde en er voor gestxid^erd had.

Zoo stond men voor twee onderscheidene zaken.

Van den éénen kant voor de Kennisse Gods, gelijk die in de Heilige Schrift door God zelf aan al zijn geroepenen werd aangeboden. Maar ook van den anderen kant voor een breed veld van allerlei diepzinnige, uitgewerkte, en moeielijke studiën, die wetenschappelijk van aard waren.

Het geheel van die studie nu heeft gaandeweg een naam gekregen; en die naam was de naam van heilige Godgeleerdheid of Theologie.

Hierover valt niet te twisten.

Sinds eeuwen, in alle landen, noemt men iemand, die zich aan deze studie wijdt: een Theoloog. De faculteit die ze doceert: Theologische faculteit of school. Het vak dat onderwezen wordt: de Theologie.

Of die keuze gelukkig was laten we nu in het midden. We constateeren alleen een feit, een feit dat niemand weerspreken zal of kan.

En in dien zin is het nu volkomen juist, zoo men zegt, dat er maar ééne Theologie is.

Daarmede zijn we het volkomen eens.

Men moge onderscheiden tusschen Roomsche, Luthersche, Gereformeerde Theologie, maar onder die drie vormen wordt toch één wezen aangeduid. Altoos de Theologie als vak van studie.

Practisch kan men hiermede dan ook volkomen volstaan, en behoeft er niets bijgevoegd.

Gaat men nu echter tot de eerste tijden van de Christelijke kerk terug, dan vindt men eerst in de Grieksche, en straks ook in de Latijnsche of Westersche wereld, lang eer de Theologie, gelijk luij die thans verstaan, was opgekomen, een heel ander gebruik van dit woord.

Dan heet b, v. de apostel Johannes i: de Theoloog." Natuurlijk niet omdat Johannes een zoo groot exegeet, of dogmaticus, of kerkrechtleeraar, of liturg, of homileet was. Maar omdat hij van alle apostelen ons het diepst é& Kennisse (Jc7d& ontvouwde, en daarop steeds in de Vleesch wording des Woords aandringt.

Later hechtte ' men aan dit woord weer een andere beteekenis, die in verband stond met de leer der Drieëenheid en van Christus' Goddelijke natuur.

Al dit vroeger gebruik nu had daarin zijn oorsprong, dat in de Heilige Schrift ons de Zelfkennisse Gods, naar den maatstaf en de behoefte van den zondaar, geopenbaard is, en dat Kennisse Gods in de Grieksche taal Theologie heet.

Uit dien hoofde nu is het eisch van wetenschap, dat men zich de vraag stelle, op welke wijs ons tegenwoordig gebruik van het woord Theologie met de oorspronkelijke beteekenis van dat woord Theologie saamhangt.

En hierop nu is niet anders te antwoornen, dan dat Theologie oorspropkelijk bej eekent Godskennisse, dat deze Godskennisse ns in de Heilige Schrift geopenbaard is, n dat, in den loop der tijden, het breede vak an studie, dat deze Theologie of Godskenisse tot voorwerp van onderzoek had, zelf en naam van Theologie ontvangen heeft.

Iets waaruit dan rechtstreeksch volgt, dat et iets anders is, of ge met. Theologie beoelt, de Godskennisse zelve, gelijk ze in e Heilige Schrift voor u ligt, of wel uw tudie er van, die ge uit de Heihge Schrift put.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Misverstand.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's