GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tw^EEDE REEKS.

XV.

Staat alzoo vast, dat de Dienaar des V/oords niet predikt voor Heidenen, Joden, en Turken; en niet optreedt voor loochenaars en verwerpers vaa den éénigen Naam; maar verschijnt ia de vergadering der ge' loovigen; louter gedoopte personen voor zich heeft, van wie betuigd is, > dat ze lidmatea vaa' Christus eii erfgeuamen des Konink''

rijks verbund, < ia.xi ouistaat nu in de tweede plaats de vraag, of deze prediking tot de geloovigen zich als tot hoorders van éé/ie soort heeit te richten, of wel onderscheidenlijk tot personen van zeer verschillende gesteldheid.

Vragen is hier antwoorden, en eenparij.; betuigen iu corps alle leeraren en alle leekcu, dat het natuurlijk een onderschetdeiide prediking moet zijn, zich richtende naar het breed verschil tusschen personen en personen.

Wel is waar, kan men ook dit te ver drijven, en van zijn gehoor een mozaïek maken, tot ten leste vergeten wordt, hoe er maar één weg is ter behoudenis, en hoe er in Christus is noch Jood noch Griek, noch man noch vrouw, noch heer noch dienstknecht. Immers zoolang men van dien éénen weg, die smal, en van die ééne poorte, die nauw is, handelt, moet men .wel blijven bij dien éénen Naam, die gegeven is, om zalig te maken, moet men zich wei bepalen tot het meer algemeene.

Maar dit neemt niet weg, dat de vaart zeer spoedig langs verschillende lijnen gaat.

Want wel moet ieder die uit Europa naar Amerika wil de zee over, maar al is deze waarheid onomstootelijk, toch zijn er in die ééne zee zoovele gangen en paden, dat men op twee onderscheiden schepen hier saam van wal kan steken, en bijna op denzelfden tijd in Amerika aankomen, zonder op al den langen weg over zee elkander ook maar gepraald of gezien te hebben.

»Onderscheidenlijk" moet dus het altoos ééne Woord in de vergadering der geloovigen uitgaan.

Maar ook al wordt dit toegestemd, daarmee is men er nog niet.

Nu toch rijst in de tweede plaats de vraag: Hoe hebt ge hier te onderscheiden / sNaar bekeerden, onbekeerden en bekommerden", was hierop lange jaren het gereede antwoord. En de tijd heugt ©ns nog best, dat de meeste predikers achtten op dit punt hun homiletischen tol betaald te hebben, als ze, na zekere Schriftuitlegging, en zekere uiteenzetting van het verhaal of van de waarheid, in niet te breede toepassing, eerst de bekeerden zalig prezen, daarna de onbekeerden dreigden en ten slotte de bekommerden met zeker belangstellend medelijden toespraken. De vaste looper uit die dagen, die overal onder Lampes bcdenkelijken invloed hier veld won, en in enkele kerken er zelfs toe leidde, dat de enkele personen, die zichzelven voor »bekeerd" hielden en voor »bekeerd" te boek stonden, onder de toespraak tot de bekeerden opstonden van hun zitplaatsen, als om te betuigen: Dit gaat ons aan.

Maar natuurlijk hiermede vordert men j niets. Zelfs raakt men er mede op den verkeerden vitg.

De onderscheidingen zijn veel fijner op geestelijk gebied. Volstrekt en alles beheerschend is op geestelijk gebied slechts ééne tegenstelling, t. w. die tusschen dood en leven.

Maar dood moet dan ook als dood genomen worden, en niet als schijndood, of als half levend, of als vcm zichzelf gevallen.

Dood is God en menschen hatend. Dood is »onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad." Dood is doof, geestelijk stokdoof, en buiten machte, om, bij ontstentenis van alle geestelijk oor, te verstaan.

Zulke doode personen kunnen daarom, dank zij de algemeene genade, dan nog wel met zekere schoone gaven versierd zijn; ze kunnen uit sleur een historisch geloof hebben; ze kunnen door ideale geestelijke opwinding met zeker tijdgeloof zelfs in de spanning van Hebr. 6 komen; maar aan de zaak als zaak doet dit niets af. Wat dood is leeft niet, en aan wie nog wezenlijk dood is, kan de prediker niets doen.

•Alleen wie ooren heeft om te liooren, die hoort, wat de Geest tot de gemeente zegt."

Al wat men daar beneden of daar bezijden leert, leidt rechtstreeks tot de Arminiaansche voorstelling van een voorbereiding tot de genade; en reeds het enkele denkbeeld van zulk een voorbereiding druischt lijnrecht tegen de kern van onze Gereformeerde belijdenis in.

Uiterlijke roeping begint eerst van dat punt af te werken, waar de imierlijke roeping haar ondervangt.

Ook wie nog dood is, ' kan wel geroerd, soms tot schreiens toe bewogen worden, maar zaligmakends schuilt hierin niets.

Het blijft een reuke des doods ten doode.

Het eenige wat men zeggen kan, is, dat aan een geestelijk doode zekere verstandelijke kennis van de Openbaring en van de Waarheid is aan te brengen, niet in zijn ziel, maar in zijn geheugen. En dat dan later als hij ten leven komt, deze voorraad, deze schat van opgedane kennis, hem te stade kan komen.

Evenzoo kan men staande houden, dat de Waarheid toch aan ongeloovigen moet gepredikt, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn, want dat Christus ten val is of ter opstanding, ten oordeel of tot voordeel, ter verlichting van het zielsoog of ter verstokking van het hart. Maar dit alles verandert niets aan het feit, dar iemand die blind en doof geboren is, niet kan zien alvorens zijn oog geopend is, en niet-kan hooren dan nadat zijn oor het Effatha heeft ondergaan.

Dit nu maakt dat de Dienst des Woords niet deze dooden niet kan rekenen.

En zulks ook nog om deze andere reden, dat de Dienaar niet zekerlijk beoordeelen kan wie dood is of reeds leven in zich draagt, 611 dat de dooden zelven niet weten, dat ze dood zijn. Om zijn eigen dood te kunnen 'Dzien, moet men reeds geestelijk licht be-zitten. Want of iemand al zegt: »Ik ben nu eenmaal dood, en wacht af, of de Heere niij komt, grijpen ten leven", daaruit blijkt öog in het minst niet, dat hij wezenlijk de Woorden begrijpt, die hij uitspreekt en meent Wat hij zegt. .il-.-i: .. . L t-, , ....j.. . , "• - C v< j.n onze ellende, en wie zaï ziju z^-uue en ellende waarlijk kennen, of hij moet zijn bijgeiicht door het licht des Geestes,

Over zelfverwijt, ontevredenheid over eigen toestand, en uitwendig berouw spreken we nu niet. We spreken van de eenige tegenstelling tusschen dcod en leven, en van die tegenstelling in haar volstrekte beteckenis.

Wel geldt daarentegen in de »vergadering der geloovigen" de tegenstelling van bekeerd of onbekeerd. Johannes de Dooper ontving het leven reeds in zijn moeders schoot; maar het kindeke Johannes in de wieg was daarom tt> g niet bekeerd.

Het kan dus zijn, dat iemand de kiem Jes levens wel in de ziel draagt, maar dat hij nog niet tot bekeering kwam. En nu behoort het ongetwijfeld tot den Dienst des Woords om, als helpend middel in Gods hand, de bekeeriug der zielen tot doorbreking te brengen. De bekeering toch gaat nooit anders toe, dan onder de instrumenteele werking van het Woord, en de Dienst des Woords heeft hier alzoo een eigen taak en speciale roeping. De Dienst van het Woord doet het niet alleen. Het Woord werkt ook buiten den Dienst. Ook werkt de Heere geestelijk door innerlijke genade, en uitwendig door de broederen en door de omstandigheden des levens. Maar in elk geval is de Dienst des Woords hier een der aangewezen middelen, en een Dienaar die niet er op uit is, om het Woord waarlijk dezen bckeerenden dienst bij de gedoopte leden der Kerk te laten verrichten, verstaat zijn roeping niet. De Dienaar is, het zij in heiligen zin verstaan, bij hen die in de geboorte staan, de geestelijke, de geroepene, de van God bestelde accoucheur.

Eerst zoo verstaat men dan ook, in wat zin er van bekommerdeji sprake kan zijn. Al zulke sprake toch is vernietigend voor de Gereformeerde belijdenis, zoo men onder •^bekommerden' verstaat, personen, die niet meer geheel dood zijn, en toch nog niet geheel leven. Met rechte bekommering kan niemand bekommerd zijn, tenzij de^, genade des levens voorafging.

Maar wordt het in dien zin opgevat, erkent men dat wie echt en recht bekommerd is, reeds liet leven ontving, en dat het nu zijn plicht en roeping is, zich te iekeeren, dan zeer zeker is ^bekommerd" zijn, een Schrif-Luurlijke aanduiding voor alle diegenen, bij wie de kennisse der zonde doorbrak, en die voor de poorte, niet des levens, maar der bekeering staan, om die poorte, gesteund door den Dienst des Woords, in 's Heeren kracht door te gaan.

Dus geen sentimenteel hangen en verlangen jaar in jaar uit. Een kind blijft geen week, en geen maand, en veel minder een aar in de geboorte steken. Het uitkomen tot bekeering is een heroïeke daad, die in Gods kracht op eenmaat doorgaat, en doorgaan moet. Maar ook bij die spanning en onder die worsteling is er een korte poos van grijpen willen en nog uiet gegrepen hebbeu, en de Dienst des Woords moet ook in zulk een zielstoestand indringen, er zich op inrichten, en toezien, dat het slap en ziek zijn voor zulk een geestelijk kranke geen zondige bekoring erlange.

Ook wij stemmen dus van harte toe, dat de Dienst des Woords (niet met de dooden, maar wel) met bekeerden, met nog onbekeerden, en met bekommerden, die in de geboorte zijn, te rekenen heeft. Alleen maar ge moogt er geen drie staten van maken. Staten zijn er slechts t-wee. Niet «bekeerd en onbekeerd, " maar dood of levend. En de prediking kan niets ter zaligheid doen noch uitwerken, dan waar het leven in kiem of ontkieming den dood reeds verving

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1896

De Heraut | 4 Pagina's