GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERLIEZEN.

V.

Kasper maakte met de vuisten van den baas geen kennis, 't Was ook niet noodig, want onze jonge vriend deed uit liefde tot zijn moederen uit dankbaarheid aan zqn vriendelij ken, hartelijken baas alles zoo goed mogelijk. Zoo waren dan oom en neef de beste vrienden.

's Avonds als de winkel was gesloten en het avondeten op tafel zou komen, nam de smid zijn neéfle dikwijls met zich naar de huiskamer, en liet hem dan eens een flinke teug nemen uit de groote kan met wit bier, die door den smid zelf in verbazend korten tijd kon geleegd worden. »Ja", zei de smid dan soms, tot zich zelf sprekend, »'tis heel jammer van dien jongen; hij had het best tot dominee of tot dokter kunnen brengen." Maar als Kasper dan een bedroefd gezicht zette en hem 't weenen nader stond dan het lachen, dan tilde de smid met zijn krachtige armen hem lachend omhoog. »Kom", sprak hij, > den moed niet verloren. Dat zei onze hoofdman ook, toen we bij Hochstadt op de Beiersche carreés inreden en de kogels ons als bijen om de ooren gonsden. Smid zijt en blijft ge, dat is zoo. Maar we kunnen ook smeden gebruiken, die Latijn kennen en nog meer. Vat het maar flink aan en 't zal gelukken."

Zoo had dan Kasper het veel beter dan menig ander. Zijn hand werd langzamerhand hard van het trekken aan het touw van de blaasbalk en van het zwaaien met den hamer, wat een werk was dat gelukkig niet boven zijn kracht ging. Want al was zijn vader, denkelijk ten gevolge van 't voortdurend zitten, een zwak man geweest, Kasper was een krachtige knaap, die het tegen makkers van zijn leeftijd best uithield.

Maar al leerde de knaap ook mettertijd een hoefijzer smeden en een paard beslaan, hij vergat daarom niet dat > smid" in het Latijn/a^^r en > ijzer" ferrum heet. Als 's avonds om zes uur de klok had geslagen en 't avondeten opgezet was, had Kasper als smid voor dien dag afgedaan. Dan kon hij straks naar huis gaan bij moeder, wijl er bij den smid geen plaats was om hem 's nachts te herbergen. Zoodra onze vriend dan gezicht en handen van roet had gereinigd, greep hij naar de boeken, waarvan de magister hem nog altijd bleef voorzien, die nog steeds hoopte dat zijn beschermeling toch ten slotte weer van het aanbeeld los worden zou. Zoo zaten dan die twee recht huiselijk, vooral in winteravonden, bij het lamplicht in het kamertje. De jongen zat te leeren; zijn moeder boog zich over haar naai-en stikwerk, en wierp zoo nu en dan eens een blik op hem. Zag hij op, dan streek zij hem over de wang, en hij greep haar hand en sprak: »Lieve moeder". Dan werkte zij weder voort en onze jonge vriend kreeg allerlei droomen en plannen in zich voor dé toekomst. Maar moeder, die van dit leven weinig meer verwachtte, bad in stilte voor haar zoon. Zoo verliepen — heel rustig — zeven jaren. Katharina, de dochter van den smid, was in dien tijd getrouwd en de schoonzoon woonde bij de ouders in. Toch bleef de smid heer en meester. Want toen, veel meer dan nu, werd het woord der Schrift geëerd: »Voor het grijze haar zult gg opstaan en den ouderdom zult gij eeren". Tegenwoordig ziet men vaak jonge menschen, die nog groeien moeten, ouderen menschen de les lezen en overal 't hoogste woord hebben. Bij Rehabeam was 'took zoo, doch we weten wat het gevolg was.

Kasper was nu van leerjongen knecht geworden. Hij kon een paard beslaan, maar had ook verstand van de ziekten, waar zoo'n beest aan kon lijden en van de genezing; zijn baas had hem in die dingen onderwezen, 't Had allen schijn als zou Kasper, zoo al geen geleerd heer, toch een flinke smid worden en een rustig goed leven krijgen. Doch wederom zou blijken dat Gods gedachten en der menschen gedachten niet dezelfde zijn.

Op zekeren dag besloeg de oude smid een schuw en koppig paard. Juist toen hij vlak bij een der achterpooten stond, bukte hij zich om een tang op te rapen. Doch in dit oogenblik sloeg het boosaardige dier uit en trof den man met het voorste van het hoefijzer aan het hoofd. Als door den bliksem getroffen, zonk de zoo krachtige man in elkander, en was in weinige oogenblikken een lijk.

Hoe de huisgenooten, hoe Kasper daaronder te moede waren behoef ik niet te vertellen. Doch op den eenen zwaren slag zou voor den knaap nog een tweede volgen. Drie weken later vond hij, thuis komend, moeder te bed liggen, geheel gekleed. Nu had zij wel in den laatsten tijd veel over zware hoofdpijn geklaagd, maar toch vond Kasper het vreemd moeder zoo gekleed op het bed te zien liggen. Meenend dal zij vermoeid even was gaan rusten, hield hij zich doodstil. Weldra echter werd hij 't wachten moe, en sloop zachtjes naar het bed, Hoe verschrikte de arme jongen, " Moeder lag daar met een gezicht even wit als het laken waar haar hoofd op rustte. Hij vatte hare hand; die was ijskoud. Met een schreeuw van ontzetting begreep hij ineens wat er geschied was. Moeder was dood! Een beroerte had haar — zoo zei de dokter — getroffen. Haar onafgemaakt werk lag nog op de tafel. Alleen en naar 't scheen in een oogenblik, was zij ontslapen.

NOG EENS: OVER NAMEN.

(Slot).

Vreemd en lastig was de gewoonte om kinderen uit één gezin denzelfden voornaam te geven, nadere onderscheiding dier kinderen was dus noodïg. Drie broeders, die Jan heeten, worden b, v. genoemd Jan, Johannes en Jantje; in andere gevallen heet de oudste broeder groote Klaas en de jongste kleine Klaas, of men spreekt van ouden Jan eu jongen Jan. Vandaar geslachtsnamen als Oudejans en Jongeneel, Hiervan komt zeker ook de uitdrukking »van ouden Jan en jongen Jan" d, i, van elkeen.

Ook aan de Zaan ging het, gelijk we vroeger reeds zagen, dat de menschen bijnamen kregen. ƒ Zoo b. V. Trijn Jans of Trippeltje, Krelis Jo-ƒ chemsz, of Zoen 't handje en Klaas Ysbrantsz / of Haal eieren, Bak struif. Aldus worden begrij­ A pelijk namen als Roodhaar, Langebaard, Zeulevoet, Hottentot, terwgl uit bijnamen als zwart Jaa en blauwe Dirk de namen Zwart, Blauw, Donker, worden verklaard. Ook hier werden beroepsnamen tot erfelijke geslachtsnamen; een bijzonder Zaansche naam is Haremaker, d. i. de fabrikant van zoogenaamde nharen" voor de olieslagerij.

Vele personen heeten naar'plaatsen, en in zulk een land van molens ook naar deze, b.v. Claas Kray in den molen de Kray, Maartje Dirksuit den Engel, Jan uit den Reus, Lou van 't Pink. Vandaar geslachtsnamen als Van't Kaar, Waterhond, Engel enz. Er heeten ook vele molens naar hem die den molen liet bouwen.

Dat ons voorgeslacht niet heel nauwkeurig was op 't spellen van namen, ook zelfs niet elk op zijn naam, zagen we meer, en was ook hier zoo. Er werd vreemd gescharreld. Dezelfde personen heeten Maerten Maertsz. Potasch en ook Maerten Pot, Naast elkaar zijn in gebruik Ploegh en Ploeger, Corff en Corver, Timmer en Timmerman, Dat komt zelfs nu nog voor in't spreken. Ook vindt men vaak twee geheel verschillende familienamen. Zoo noemt iemand zich nu eens Jan Ariansz. Volger, dan weer Jan Ariansz. Mats; zoo vindt men naast elkaar Engel en Kuyk, De Vries en Stuurman enz. De reden is in den regel het vernoemen naar personen, wier geslachtsnaam dan op het petekind overging. Een sterk sprekend voorbeeld is dat van den Doopsgezinden vermaner Willem Jansz, Schoen (overleden te Wormerveer in 1745), wiens drie zonen heetten Melis Willemsz. Lakeman, Dirk Willerasz. Breeuwer en Jan Willemsz. Blauw. Nog al verschil! In andere gevallen was men er op gesteld, dat ook de eigenlijke familienaam bekend bleef; men handelde dan zoo. De jongste zoon van Cornells Jacobsz. Honig, dien men vernoemen wilde naar zijn oom Gerrit Caescoper, werd dus Gerrit Caescoper genoemd, doch men voegde daaraan toe Honigzoon, om aan te duiden, dat hij uit het geslacht der Honigen was gesproten.

Ge ziet vrienden, alle namen hebben een reden, maar die is niet altijd dadelijk te raden. Vandaar dan ook dat ik nog eens moet zeggen, niet alle namen die men mij zendt te ziülen verklaren. Er blijft altijd veel bij te gissen.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's