GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schoon is wat Ds. Tazela-ar schreef over de ellende van het Heidendom en de heerlijkheid van het Evangelie.

We nemen het over uit het Geref. Kerkblad.

De zee der Heidenvolkeren is een Doode Zee, van welke zijde ge haar ook beschouwt: in het koude Noorden, evenzeer als in het zoele Zuiden.

Gij hebt zeker wel eens iets vernomen van de Eskimo's op Groenland; een oord van eeuwigdurende sneeuw en ijs, welks uiterlijk voorkomen uw hart onwillekeurig met weemoed en huivering vervuld. De menschen, die daar wonen zijn zóó diep gezonken, dat schier geen teeken van eenig godsdienstig leven bij hen is op te merken.

Zoowel uit maatschappelijk als godsdienstig oogpunt staan de Eskimo's al mede op den laagsten trap.

In ieder dorp is een toovenaar, die, door geheimzinnige tooverspreulcen, en door het offeren van honden, de booze geesten, voor welke de arme Eskimo's zeer bang zijn, bezweert. Zij gelooven, dat die «Angekok" kan maken, dat de zeehondenjacht zeer voorspoedig is. Maar als zijne tooverkunsten hun geen voordeel aanbrengen, of, als zij zich door den »Angekok" misleid achten, slaan ze hem eenvoudig - dood, snijden zijn lichaam in stukken, en werpen deze in de zee. De Groenlanders gelooven ook aan een leven na dit leven. De zaligen zullen na den dood, op een altijd kalme zee, in een schoone kajaks ter jacht gaan, en overvloed van zeehonden, robben en walvisschen hebben. De verlorenen zullen, aan het ruwste stormweer blootgesteld, in eeuwige koude verkeeren. Ze zijn bleek en uitgeput van gebrek, want daar zijn geen zeehonden.

Verneemt ge hier niet het dof gebruis van de Doode Zee? Welk een godsdienst! De Groenlander bekommert er zich dan ook niets om. 't Is slechts een denkbeeld, zonder eenige kracht in het leven. Al waar de Eskimo aan denkt en van spreekt, betreft de visscherij en een zeehond is zijn een en zijn al.

Vestigen wij nu op de hoogst beschaafde en meest ontwikkelde Heidenen het oog.

Tot dezen mogen in de eerste plaats de Chineezen worden gerekend. De Chineezen staan op een zeer hoogen trap van beschaving. Ze zijn ijverig, beleefd en zeer schrander, en hebben tallooze godsdienstvormen.

Maar met al hun godsdienst zijn ze een volk van godloochenaars; en met al hun ontwikkeling en beschaving een natie van dobbelaars, opiumschuivers, o verspelers en dronkaards. Een zeer opmerkelijk verschijnsel levert de taal van dit volk op. Deze is rijk in klanken, 'eigenaardige uitdrukkingen en versterkingen. Die rijke taal is toch geheel ongeschikt tot het uitdrukken van heilige dingen, zóó zelfs dat de vertalers der Schrift lang aarzelden, welk woord zij zouden gebruiken voor den naam Gods.

Daarom is die taal genoemd: een meesterwerk van Satan tot uitsluiting van het Evangelie.

Evenzeer als bij de laagst en diepst gezonken volken, is het Heidendom, ook in zijn hoogste openbaring, dus niets dan^ een Doode Zee, vol ellende en verschrikking.

Naar die Heidenwereld nu vloeit de Levensstroom uit het Heiligdom heen, Zijne wateren vloten af naar het Oosten. Vele uitleggers zien hierin een bewijs, dat dit visioen van Ezechicl de latere tijden betreft.

Immers de blijde boodschap des heils is het eerst van Palestina uitgegaan, en verbreidde zich van daar steeds meer westwaarts. «Van den opgang der zon, tot haren ondergang", alzoo spreekt de Heere in Maleachi i:11, «zal mijn naam groot zijn onder de Heidenen". Hier is de richting dus van het Oosten naar het Westen. Maar in later tijd zal het juist omgekeerd zijn.

))Dan zullen zij den naam des Heeren vreezen van den nedergang, (het Westen) en zijne heerlijkheid van den opgang der zon", (het Oosten) Jesaia 59 : 19-" 't Is een aangrijpend feit, dat de geboortegrond der Christelijke Kerk nu een zendingsveld is. Waar eenmaal Christus zelf en-de apostelen predikten, heerscht nu de valsche profeet. Uit het Oosten is de heilsdag opgegaan, maar het licht is er van de 'icandelaar geweken, en nu moet'.uit-het Westen het Evangelie weer daarheen worden gebracht. Bij het woord: Er vloten wateren uit naar het Oosten, " denken wij onwillekeurig aan de opening van het machtige Indische rijk voor den arbeid des Evangelies. Daardoor toch dreef de Heere een wig midden in het hart van het Oostersche Heidendom. Indië is wel eens het Gibraltar, de groote, onneembare sterkte van heel het Heidendom genoemd. Maar de Heere heeft door zijne almachtige hand, de dicht gegrendelde deur van het Oosten voor het werk der zending geopend. En dit is zeker een van de grootste gebeurtenissen der latere tijden.

Ezechiël moest zich oostwaarts begeven in de richting, waarin de wateren stroomden; en de engel des Heeren gaat op dat pad, met een meetsnoer in de hand, hem voor. Hij mat duizend ellen, en deed den profeet door de wateren doorgaan; en de wateren raakten tot aan de enkelen. Toen mat hij nog duizend ellen en ziet, zij bespatten zijne knieën; en hij mat nog duizend, en deed hem doorgaan, en de wateren zijn tot aan de lendenen des zieners gestegen. Bij de laatste meeting is de vloed zóó verdiept, dat hij hem niet kon doorwaden.

Deze vier metingen herinneren u als van zelfde twee groote tijdperken, waarin de Zendingsgeschiedenis wordt verdeeld. Telkens als de engel het meetsnoer gebruikte, was de stroom aanmerkelijk verdiept, doch de laatste maal is de aanwas veel grooter dan bij de drie vorige saam. In drie afmetingen steeg het water slechts tot aan delendenen; bij de vierde echter rees het eensklaps van de lendenen af tot het hoofd.

Het is u bekend, dat onze eeuw de groote zendingseeuw is. In deze eeuw alleen werd voor de zending veel meer gedaan, dan in al de voorgaande te samen. De wateren des Evangelies rijzen nu tot een peil, hooger dan ooit is bereikt. In het gezicht van Ezechiël zien wij den Levensstroom slechts naar ééne richting uitgaan; in onzen tijd heeft hij zich van uit het Oosten naar alle zijden vertakt. Hoe wordt hierin de groote heerlijkheid van het Evangelie der genade openbaar! Er is slechts één stroom, en die eene stroom verbreidt zich naar alle kanten.

Allerwegen zijn die wateren tot leven en tot verkwikking. Het Evangelie is het eenige medicijn, zoowel voor den diep gezonken Eskimo, als voor den hoogst beschaafden Chinees. Nooit is het gekomen tot een natie, voor welke het niet paste.

Even heilzaam is het voor den onwetenden Hottentot, als voor den sluwen Hindoe.

't Is overal geheel dezelfde prediking, van Christus Jezus en dien gekruist; in wien, door het geloof, redding en behoud voor verlorene zondaren is.

Onbeschrijfelijk schoon is het visioen, dat de profeet Ezechiël hier aanschouwde.

Hij zag een levenden en krachtigen stroom, die zich richtte naar de woestijn.

De kristalheldere wateren, welke uitgaan van den troon Gods en des Lams, dalen af tot de huilende wildernis. Welk een groote genade! Die wateren vloeien ruischend en bruisend heen naar het onmetelijk gebied des doods. Door Gods almachtige kracht en wonderbare ontferming, wordt een schakel gevormd tusschen Sion en tusschen de plaats waar eenmaal Sodom lag. Een zilveren stroom doorloopt den troon des AUerhoogsten en de gansch onreine Doode Zee; en doet daar wonderen van genade, tot heerlijkheid Gods en tot zaligheid veler zielen. Verrassend groot en heerlijk is de uitwerking. Aan weerszijden van de beek verrijst allerlei vruchtbaar geboomte. Door hare scheppende kracht begint de dorre zandvlakte te bloeien als een roos.

Overal waar het Evangelie komt, draagt het kostelijke vrucht, brengt het zegen en heil. Niet alleen draagt het uitnemende, maar ook zeer overvloedige vrucht.

Dit is plastisch en aangrijpend, zoo recht geschikt om het ijvervuur voor de missie aan te blazen.

Ook in welvcrzorgden stijl ligt kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's