GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Deputaten-tuintje."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Deputaten-tuintje."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 24 Juni 1898.

Een der gewezen gaardenier.s uit het „Deputaten-tuintje" der missie, klaagt in de Bazuin, dat er zich geen mannen aanmelden voor den missionairen dienst.

Die uitdrukking van een „Deputatentuintje" is niet van ons, maar van hem, en wie onzen broeder Gispen kent, gist den schalkschen trek om den mond waarmee hij dit half ironisch beeld uit zijn pen liet glijden.

Zulk een ironie is zoo kostelijk, en lieden die alle ironie en humor bannen willen, weten niet wat kostelijk medicijn voor veel wonden van het menschelijk hart ze daarmee buiten de geestelijke apotheek sluiten.

Zie men toch moedig de zaak onder de oogen.

Over de beste methode van zending-drijven bestond verschil van inzicht.

Twee methoden met name stonden tegenover elkander.

De ééne uit de practijk opgekomen en van anderen overgenomen. De andere afgeleid uit het Gereformeerde begrip van kerkregeering.

Die eerste methode was opgekomen niet uit het kerkelijk leven, maar uit het genootschapsleven. En ook waar later de kerken zelve zich met de missie inlieten, hadden alle deze kerken zoo hier te lande, als in Engeland en Amerika, weinig anders gedaan, dan het kerkelijk paard spannen voor den genootschapswagen. Voor wat bij de genootschappen het Bestuur was, kreeg men nu the Board of mission, en ten onzent noemde men dit eerst een Zendingscommissie, later een College van Deputaten.

Natuurlijk had deze methode veel dat haar aanbeval. Immers ze was de practisch beproefde en aangewende. Het was de methode bijna overal elders gevolgd.

De methode waaraan een ieder gewoon was. De methode die bogen kon op al wat dusver als resultaat was verkregen.

Het is dan ook volstrekt niet onbegrijpelijk, dat die broederen onder ons, die niet alleen vroeger aan geen andere methode dachten, maar zelfs het denkbeeld niet in zich lieten opkomen, dat zulk een methode aan de critiek van het beginsel behoorde onderworpen te worden, met leede oogen het breken met die methode aanzagen.

Voor hen was die methode door practijk van lange jaren met de missie als vereenzelvigd. Breken met die methode stond voor hen met afbreken der missie yoor geen gering deel gelijk.

Iets waar dit gansch menschelijke bijkwam, dat de afkeuring van de door hen gevolgde methode onwillekeurig soms den indruk maakte, alsof hierdoor tegelijk hun werk werd afgekeurd (des neen). En wie onder menschen is voor zulk vermoeden ongevoelig ?

Op de Synode te Middelburg was men over die gevoeligheid dan wel heengekomen, maar zulke wonden geven soms napijn, en het is volkomen natuurlijk, dat wie die napijn voelde schrijnen, er soms iets van merken liet.

Juist in zulk een geval nu doet de ironie zoo kostelij ken dienst.

Dit ééne woord van „Deputaten-tuintje" was hier dan ook goud waard. Zulk een schalksch gezegde geeft aan de gal vrije afvloeiing. Dan heeft men een oogenblik in zichzelf gelachen, en met dien gullen lach is men over despanning van zijn gemoed heen.

En anders kan die napijn ons, o, zoo leelijke parten spelen. Parten, dat men zich boos maakt, steken onder water geeft, giftige pijltjes op zijn boog legt, en in bitterheid napleit.

En wijl het nu juist de humor is, die ons van zulke leelijke parten afhelpt, kan men niet dankbaar genoeg zijn, als men een der lofzingers van die vroegere methode op zulk een aardigen zet betrapt, en hieruit weet, dat hij over zichzelven heen is, en dat er weer vrijelijk met hem valt te praten.

Aan al wat broeder Gispen na zijn vinding van het „Deputatentuintje", over de zaak zelve zegt, bespeurt men dan ook aanstonds dat zijn geest vrij is, en dat alle scherpte verre van hem bleef.

Oordeel zelf.

Opmerkelijk is het, zoo schrijft hij, intusschen, dat er, tot nog toe, onder de vele jonge mannen, die tot den predikdienst opgeleid werden, geene zijn, van wie het openbaar werd, dat zij hun gaven en krachten wenschen te wijden aan de uitbreiding der kerk in de Heidenwereld.

Gij herinnert u wellicht, dat onze jongste Synode te Middelburg, een radicale omwenteling, op dit punt, heeft tot stand gebracht. En al zijn de regelingen voor den zendingsarbeid der kerken nog maar „voorloopig, " het beginsel of de beginselen, zijn toch definitief, en zullen vooreerst wel niet herzien worden.

Vanwaar nu het verschijnsel, dat geen heilige geestdrift openbaar wordt om heen te gaan, en den Heidenen het Evangelie te prediken?

De voormalige wijze van arbeiden, door de kerken gezamenlijk, is onder de mokerslagen der critiek bezweken. Jaren lang hebben inzonderheid predikanten die wijze van arbeiden aan strenge beoordeeling onderworpen. Dat was geen arbeid der kerken; alles was in handen van deputaten, zeide men. De kerken wisten niets meer, dan wat deputaten beliefden openbaar te makc-n. Al die aangename berichten van het arbeidsveld en al die liefelijke bloemen, die daar groeiden, bleven binnen de omheining van het „deputaten-tuintje, " en de kerken kregen er weinig of niets van te zien, enz.

Dit „deputaten-tuintje" is nu omgewoeld en uitgeroeid, en de kerken mogen zich nu alle aan den liefelijken geur der bloemen, op het veld der zending bloeiende, verkwikken.

Doch nu is het jammer dat er, tot nog toe, onder de candidaten en jeugdige predikanten geene zijn, die roeping gevoelen om den missionairen dienst te vervullen; althans van wie het openbaar werd, dat zij de zalving tot dit werk ontvangen hebben.

Hierbij dient echter in het oog gehouden, dat, tot nog toe, geene kerk eene dienaar voor dezen arbeid heeft beroepen of aangewezen.

Voorzichtig als altijd, zegt hij die dit schreef, er uitdrukkelijk bij, dat „in het openbaar" nog niets van gereede en bereide mannen uitkwam.

Laat ons nu beginnen mogen met hier eens tegenover te stellen, dat ons drie predikanten en minstens drie studenten bekend zijn, die niets liever wenschen dan óf aanstonds, wat de predikanten aangaat, óf na volbrachte studie, wat betreft de studenten, in dezen dienst te worden uitgezonden.

Dus nu reeds zes, en dat op een zendingsveld waarop onder de vigeur van het „Deputaten-tuintje" zelden meer dan .s-^iman gearbeid hebben.

Feitelijk staat de zaak dus in het cijfer nog zoo slecht niet.

Doch er is hier meer dan hei cijfer.

Bij het „Deputaten-tuintje" hoorde, krachtens de methode, oproeping, gevolgd door aanmelding, en juist de nieuwe methode sluit die uit, althans op den vroegeren voet.

En hierbij komt, dat onder het vorig regime „Zendeling" werd wie geen „Dominee" zou worden, zoodat men zeer jonge mannen aantrok, die geen betere carrière voor zich zagen, goeddeels een kostelooze opleiding genoten, en na korte opleiding werden uitgezonden.

Nu daarentegen staat de zaak heel anders.

Nu wordt gevraagd, dat men een eervolle positie in het l^nd zal opgeven en verlaten, om op reeds eeniggzins gevorderden leeftijd naar Indië te gaan, Of ook, nu is de eisch, dat men eerst zijn volle theologische studie zal afloopen, om daarna eerst zich aan de speciale missionnaire studie te wijden, en alsdan naar Indië te vertrekken.

Eer staat het dus als drie nu tot vroeger één, wat inspanning en te brengen offers betreft.

Zes mannen, die hier te lande predikanten zijn, of kunnen worden, vertegenwoordigen alzoo een veel duchtiger gewicht aan zedelijke toewijding en liefde voor de missie, dan zes jonge mannen zooals men ze vroeger opleidde.

Waarbij dan nog komt, dat in het minst nog niemand recht heeft te zeggen, dat het aantal gewillige en bereide mannen niet nog aanzienlijk zal toenemen.

Wat toeh is het geval?

Men staat hier voor een methode van zending die nog pas doorbrak, nog pas aan het begin van uitvoering toe is, en waarvan nog geen practijk of ervaring bestaat.

Zelfs zal eerst de Synode te Groningen het volgend jaar deze methode voor onze kerken regelen kunnen.

Alles is dus nog voorloopig, nog onzeker, nog onvast. De gewilligen kunnen er nog geen pijl op trekken.

En ook de kerkeraden kunnen nog niet anders dan schoorvoetend tot handelen overgaan.

En gaat het dan nu aan, om, waar alzoo de zaken staan, nu reeds klachten aan te heffen, alsof de nu gevolgde methode minder goed doel trof.' Het Genootschapsleven en het „Deputaten-tuintje' had een kwart eeuw om zijn kracht op Java en Soemba te toonen.

Welnu, geef ook ons wat de Engelschen noemen a fair chance, d. w. z. geef ons ook eens een kwart eeuw.

En als in 1899 de regeling is afgedaan, laat ons dan elkander in 1924 eens nader spreken, en dan, bij leven en welzijn, eens naast elkander leggen de lijst van mannen in de vorige vijf en twintig jaren, en de lijst van predikanten in de komende vijf en twintig jaren uitgezonden, en voorts de resultaten op het missionnair gebied met elkander vergelijken.

Zeker, dat is een wissel op de toekomst.

Maar een wissel, dien we in vertrouwen op de kracht van ons beginsel, en ziende op wat deze beide jaren reeds voor de Zending gedaan is, nu weer de gemeente wakker werd, toch wel honoreeren durven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's

„Deputaten-tuintje.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's