Officieele Berichten.

(Met verkorting uit het Kerkblad van n Nov. '98.)

Kort Verslag van de Vergadering der Gereformeerde kerken in de Classis 's-Bosch op 19 October 1898.

In Helenaveen zijn weer broeders ambtsdragers gekozen en is een plaats van samenkomst voor deze zeer zwakke kerk gevonden.

Deputaten, op een vorige vergadering benoemd ter beslechting van een geschil, dat gerezen was in een gemeente, worden gedechargeerd.

Over een nieuw punt van oneenigheid wordt door de Classis lang beraadslaagd en tenslotte een advies gegeven.

De Classis verklaart zich bewogen met de deputaten ter approbatie van beroep en losmaking, die weigerden het heengaan van Ds. Laats-

king, die weigerden het heengaan van Ds. Laatsman uit de Classe te approbeeren; en spreekt tevens haar diep leedwezen uit over het heengaan van Ds. Laatsman, die uit de gemeenschap der Gereformeerde kerken trad.

Kort Verslag van de Vergadering der Classis Assen op 25 Oct. 1898.

Er wordt medegedeeld, dat de heer de Braal, Bijbellezer-Colporteur voor de Provincie Drente, thans op drie plaatsen arbeidt in de Classis Meppel, door Zondagsschool, prediking en huisbezoek.

Overwogen wordt een schrijven van de Gereformeerde kerk B te Rotterdam, om een missionair dienaar des Woords te zenden naar Midden-Java ten Noorden, en of er in de Classis ook een geschikt persoon daarvoor te vinden is.

Wordt besloten den Zendingsdag het volgend jaar D. V. te houden in de maand Juni.

Classicale Vergadering gehouden te Leeuwarden 26 October 1898.

Ds. Bramer, dienaar des Woords van de Geref kerk te Boxum, vraagt aan de Classis, na 31-jarige ambtsbediening, wegens zwakken gezondheidstoestand, tegen i December 1898, eervol emeritaat. De kerkeraad van Boxum ondersteunt dit verzoek. Ds. Bramer vraagt hierbij van de Geref. kerk te Boxum geen pensioen aan. De deputaten voor deze zaak tegenwoordig geven advies. Met behulp der deputaten verleent de Classis Leeuwarden met algemeene stemmen aan Ds. Bramer eervol emeritaat, nadat aan hem verzocht was een medische verklaring over te leggen, welke door deputaten nader zal worden goedgekeurd.

Ds. Rispens brengt uitvoerig verslag van de kerkrisitatie in deze Classis uit. Over 't algemeen mocht de toestand der kerken vrij gunstig worden genoemd, bij sommige kerken was eenige vooruitgang op geestelijk en stoffelijk gebied te merken.

De praeses spreekt een treffend woord van afscheid tot Ds. Bramer. Ds. Bramer antwoordt daarop in gevoelvolle woorden. De Classis zingt den scheidenden broeder Ps. 134:3 toe.

Een bezwaarschrift van een broeder tegen de verkiezing van enkele ambtsdragers in de kerk te L. wordt behandeld. Wat het eerste bezwaar betreft, dat er twee broeders in den kerkeraad zitting hebben, oordeelt de Classis, dat het wel in het algemeen niet raadzaam is, dat twee personen, die in zoo nauwen graad van bloedverwantschap tot elkander staan, in éen college zitting hebben, maar dat dit geen grond is om de verkiezing nietig te verklaren. En wat het tweede bezwaar betreft, dat door enkele ambtsdragers melk op Zondag aan de fabriek wordt geleverd of aan de huizen van particulieren, neemt de Classis na langdurige discussie het volgende besluit: De Classis, gehoord hebbende het bezwaar door een lidmaat der Ger. kerk te L., tegen enkele ambtsdragers der kerk aldaar ingebracht wegens Zondagsarbeid; zich niet bevoegd achtende uitspraak te doen over de vraag, of het in de tegenwoordige tijdsomstandigheden geoorloofd is op Zondag melk te leveren aan de fabrieken of rond te brengen aan de huizen; het in het algemeen wel geraden achtende, dat de kerkeraad personen, die verplicht zijn op Zondag arbeid te verrichten, niet als ambtsdragers aan de gemeente voorstelle; oordeelt, dat de kerkeraad te L. zelfstandig te beoordeelen heeft, in hoeverre deze raad door hem kan worden opgevolgd.

Ds. Pera zal D. V. een volgend maal een referaat houden over de vraag: hoe de kerken te handelen hebben met doopleden, die op den duur weigerachtig blijven, belijdenis desgeloofs af te leggen.

Kort Verslag van de Vergadering der Classis Dokkum gehouden den 2 7sten October 1898.

Examen van br. M. H. A. v. d. Valk, beroepen pred. van Murmerwoude c. a.

Wordt voorlezing gedaan van een schrijven van den examinandus aan de correspondeerende kerk. Hit de toelichting van Murmerwoude op dit schrijven blijkt, dat de examinandus bedoelde het examen uit te stellen. De betrokken kerk wordt gewezen op hare nalatigheid in de kennisgeving hietvan.

Instructiën: e a. De kerkeraad van Murmerwoude ca. vraagt onderzoeking van de stukken van den beroepen predikant en examen op de volgende vergadering. Na breede en herhaalde bespreking, nadat de stukken door den examinandus zijn ingediend en op verzoek toegeUcht, neemt de Classis met praeadvies van de deputaten Synodi 't volgende besluit: De Classis Dokkum, gehoord 't advies van de deputaten Sjmodi; twijfelende, of de heer M. H. A. v. d. Valk, die weder beroepbaar gesteld werd volgens een besluit van de Prov. Synode van Zuid-Holland, tegen welk besluit de Classis ernstige bezwaren heeft, peremptoir kan worden geëxamineerd; twijfelende, of eene attestatie alleen van de kerk van Groningen A voldoet aan art. 3 sub b van het besluit der Generale Synode omtrent het peremptoir examen; besluit zich te wenden tot de Prov. Synode van Friesland met de vraag, of de heer M. H.

A. V. d. Valk al dan niet peremptoir examinabel is. b. De kerkeraad van Nes en Wierum vraagt goedkeuring van zijn besluit inzake de losmaking van Ds. E. Troost. Uit de voorlezing van de desbetreffende stukken en toelichting van de genabuurde kerk blijkt, dat het besluit met wederzijdsche bewilUging genomen is.

Na ruime, ernstige bespreking en overweging besluit de vergadering: De Classis Dokkum gehoord: de eenstemmige begeerte van den kerkeraad van Nes en Wierum, de begeerte van Ds. E. Troost, vertrouwende, dat de kerkeraad op voldoende gronden hem ontslag uit zijn ambt in 't midden der gemeente gegeven heeft, hecht haar zegel aan 't besluit van den kerkeraad en maakt Ds. E. Troost los van de kerk van Nes en Wierum.

Volgens het rapport werden de zaken in de kerken van den oostelijken ring in goede orde bevonden, behalve dat moest worden geconstateerd, dat er bij den kerkeraad van Dokkum A geen vooruitgang, wel achteruitgang te bespeuren viel, in inzake saamsmelting, en dat ten behoeve van de Zending slechts iets meer dan niets werd gedaan.

De lezing van 't rapport van den westelijken ring werd uitgesteld.

Ds. de Jonge doet, namens den kerkeraad van Dokkum A. de verblijdende mededeeling dat op verzoek van Dokkum B, de saamsprekingen tusschen de kerkeraden van Dokkum A. en B, inzake de saamsmeltmg zullen worden geopend.

De kerk van Reitzum wordt aangewezen als roepende kerk voor de volgende vergadering, te houden einde Januari of begin Februari.

Datum nader te bepalen door de roepende kerk.

Kort Verslag van de Vergadering der Classis Gorinchem, gehouden 3 Nov. 1898.

De vraag, ingediend door Leerdam B wordt behandeld, aldus luidende: Hoe te handelen met leden, die na herhaalde vermaning blijven volharden in kerkverzuim en het geven van geldelijken steun? In 't algemeen wordt vastgesteld, dat, zoo geen onverschilligheid of verachting der ambten de oorzaak is, geen bepaalde censuur kon plaats hebben, maar dat in plaatsen, waar 2 kerkformaties zich bevinden, de overgang niet bemoeilijkt moest worden door 't weigeren om attestaties af te geven, zoo men die aanvroeg; terwijl tevens een ernstig woord wordt gezegd omtrent den door Gods Woord geoordeelden toestand van gedeeld kerkelijk leven in ééne plaats.

De praeses stelt voor, om aan het besluit van de Middelburgsche Synode in zake de Zending uitvoering te geven, door de deputaten te benoemen, die voorlichting geven in hetgeen men als kerk afzonderlijk en als Classis te zamen in dezen behoorde te doen, en dat, onder den zegen Gods, tot verwakkering van 't leven der eigen kerken kon dienstbaar zijn.

't leven der eigen kerken kon dienstbaar zijn. Met het oog op de financieel zwakke toestanden der kerken en van de Classis in 't geheel, wordt hiervan echter afgezien.

Theologische School van „de Gereformeerde kerken in Nederland." 1854-1898.

Op 6 December a.s. viert bovengenoemde inrichting haar vier en-veertigsten jaardag.

Vele onzer kerken hebben reeds jaren de loffelijke en navolgingswaardige gewoonte gehad, om voor haar op den Rustdag vóór of na dien jaardag, eene extra-collecte te houden en haar alzoo eene feestgave te bereiden.

De Curatoren herinneren hieraan, om tot volhouden en navolging dezer goede gewoonte al onze kerken op te wekken.

Zij behoeven niet meer te zeggen, dat de School aan krachtigen financieelen steun, aan milde gaven behoefte heeft, 't Is bekend, dat door de uitbreiding, beide in omvang en in gehalte van het litterarisch onderwijs, volgens besluit der kerken zelve, in Generale Synode vergaderd, de uitgaven zeer zijn toegenomen.

Ook is het niet noodig de liefde der Kerken voor deze eigene Inrichting tot opleiding van aanstaande dienaren des Woords op te wekken.

Deze toch is herhaaldelijk betuigd en — wij mogen zeggen — ook gebleken.

Maar van den zegen des Heeren, haar geschonken, mag zeker iets worden verhaald.

Ook gedurende het laatste jaar hebben vele leerlingen en studenten aan deze Inrichting hunne opleiding gezocht. Gedurende den cursus 1897/98 bezochten zeventig leerlingen het gymnasium, verbonden aan de Theol. School, terwijl acht-en zestig studenten de theologische lessen volgden.

Vijftien leerlingen, die in de hoogste klasse der litterarische opleiding de lessen hadden bijgewoond, konden bij het laatstgehouden examen tot de propaedeuse, en tien propaedeutici, na voldoend examen tot de theologische studie worden toegelaten.

Vijftien studenten deden met goed gevolg het theologisch examen A en veertien konden achtereenvolgens tot candidaten in de H. Theologie worden bevorderd.

Wanneer nu hierbij nog kan gezegd worden, dat de professoren en leeraren hun arbeid schier onverhinderd en geregeld konden verrichten en zulks ook met ijver en toewijding hebben gedaan, dan mag zeker met ootmoedigen dank aan den getrouwen God en Vader in onzen Heere Jezus Christus worden getuigd, dat de School bij vernieuwing heeft mogen deelen in de zegeningen onzes Gods.

Dit een en ander moet zeker de liefde voor onze School doen toenemen en ook een prikkel zijn tot steeds nieuwe en — kan het! — toenemende offervaardigheid.

Is aan de Theologische School op het onverwachtst haar ijverige en accurate Penningmeester, de Weleerw. heer J. Nederhoed, predikant te Middelstum, door den onverbiddelijken dood ontvallen, —. een verlies door de Curatoren en allen, die de School liefhebben ten zeerste betreurd, — het Curatorium heeft in den heer C.

Mulder te Kampen, die reeds langen tijd den Penningmeester ter zijde stond en boven velen op de hoogte was van de omvangrijke administratie der School, eenen broeder gevonden, die bereidwillig de boeken en de kas voorloopig tot op de eerstvolgende buitengewone vergadering van Curatoren, D. V. in 't begin van Januari e. k., heeft overgenomen.

Den Kerkeraden wordt daarom verzocht, de collecten op te zenden aan het adres van den heer C. Mulder te Kampen.

Curatoren dringen daarbij aan op spoedige toezending van alle — ook van de aanstaande 6-December-collecten, — opdat de Penningmeester ad interim en staat gesteld worde, om op tijd aan zijne verplichting te voldoen.

Met aanbeveling voorts van de School en al hare belangen in de voorbede der Kerken. de Curatoren voornoemd.

Namens hen:

Amsterdam, November 1898.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen