GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rede van Dr. A. Kuyper,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rede van Dr. A. Kuyper,

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 16 Dec. 1898.

gehouden in de Historical Presbyterian Society te Philadelphia, over het veldwinnend ritualisme.

HOOGGEACHTE VOORZITTER. — Met zeer veel genoegen maak ik gebruik van de gegelegenheid, die uwe vriendelijke uitnoodiging mij schenkt, om een enkel woord tot uwe geachte vereeniging te spreken. Het ligt evenwel niet in mijn bedoeling, een uitgewerkte lezing te houden; slechts enkele opmerkingen wensch ik te maken over een onderwerp, dat zoowel u als mij belang inboezemt. Dit onderwerp is de stroom der symbolische religie, die in den laatsten tijd in de Engelsche wereld bijna heerschende is, en nu reeds op ernstige wijze ons Calvinistisch kerkelijk leven bedreigt.

Deze feiten behoeven nauwelijks bewijs.

Uit het geheele non-conformistische Engeland rijst de klacht, dat zoovele kinderen der tweede generatie de paden hunner vaderen verlaten, om openlijk en nadrukkelijk de voorkeur te schenken aan den episcopaalschen dienst. In al de kerkelijke vergaderingen treedt altijd weer de groote vraag op den voorgrond: hoe het opkomend geslacht bij de kudde te houden.

Voorzooverre gij de debatten en besluiten over deze quaestie gevolgd hebt, weet gij ook op welke wijze men nu en dan verbetering heeft pogen aan te brengen. Het bekende voorstel om het non-conformisme meer aantrekkelijk te maken door aan de kerk te verbinden een dansschool of gymnastiekkamer en een terrein voor spelen in de open lucht, spreekt boekdeelen. Ik herinner mij, dat twee jaren geleden een congregationalistisch predikant een andere snaar aanraakte, toen hij zijn gehoor wees op de Calvinisten in Wales en in Holland, die, door trouwer aan hun beginsel te blijven, niet de minste moeite hadden in het hart hunner kinderen liefde voor hun eigen kerken te ontsteken. Maar zijn stem was als die eens roependen in de woestijn en het onaangename gevoel van een naderende ebbe onder de Methodisten en Congregationalisten in Engeland neemt nog steeds toe.

Zelfs buiten de kerken, in de dagelijksche pers wordt deze kentering in de publieke opinie met zooveel belangstelling gadegeslagen en aan deze toenemende voorliefde voor het Ritualisme zoo ver strekkende gevolgen toegekend, dat liberale bladen hieraan voor een deel de schitterende overwinning van Lord SaHsbury.bij de laatste stembus toeschrijven. Gedurende drie kwart eeuw, zij bekennen het openlijk, is het nonconformisme het bolwerk van het liberalisme geweest. En het is deze merkwaardige verandering in de pubHeke opinie, die, in het godsdienstige overhellend naar het Ritualisme, in het politieke ten voordeele komt van Conservatieven en Unionisten. De belangrijke organisatie der Unionisten onder Mr.

Chamberlain is zonder twijfel formeel veroorzaakt door Mr. Gladstone's aanhoudend aandringen op Home-rule, maar werd, zoo verzekeren zij ons, in niet geringe mate gesteund door deze zelfde ritualistische beweging. Op den duur kan onze menschelijke geest slechts één leidend beginsel volgen.

Het spoor, dat hij uitteekent in de religie, wordt bijna vanzelf gevolgd in het sociale en politieke leven. Dit alleen om u te overtuigen, dat deze symbolische beweging, indien zij de overhand verkrijgt, volstrekt niet een onbeduidende verandering in het kerkelijk leven is, maar integendeel, een krachtig beginsel in zich draagt, dat dreigt te reageeren op onze geheele menschelijke existentie, ja op de geheele wereldgeschiedenis.

Het tweede stadium in deze beweging (want ik leg er den nadruk op, dat zij in kerkdijken zin drie stadiën heeft) valt waar te nemen in de Episcopaalsche kerk zelve.

In de eerste periode wordt de behoefte van den non-conformistischen renegaat aan meer artistieken eeredienst gemakkelijk voldaan door den eenvoudigsten dienst, geleid door een low-church predikant. Maar voor de leden van de Church of England, staan de zaken heel anders. Dezelfde bekoring, die de low-church uitoefent op den wankelenden en twijfelenden non-conformist, ondervindt de episcopaal van de zoogenaamde highchurch-beweging. Het common prayerbook schijnt hun een traag, laveerend zeilen toe, of liever nog, een ontplooien van de vlag halfstoks. De dorst naar symbolisme, eenmaal opgewekt, wordt niet gelescht door halve maatregelen. Hoe meer de hartstocht voldaan wordt, des te meer wordt hij geprikkeld. Zoo stapte men van de lowchurch over in de high-church, en hier vond men bisschop en geestelijkheid als om strijd bezig om nog hooger te gaan, want de hoogste in dezen ritualistischen wedstrijd heeft altijd de leiding in handen. Ik heb twintig jaar geleden, in Engeland episcopaalsche diensten bijgewoond, en wat toen „very high" gevonden werd, wordt nu in sommige kringen met minachting als achterlijk beschouwd, ja als een bespotting van het heiligdom. Bijna ieder jaar wordt er iets nieuws aan den overladen dienst toegevoegd, en niemand kan zeggen, waar eindelijk deze vertooning van ritualistische vindingrijkheid eindigen zal. Volkomen bewust van het gevaar, dat achter dezen tooi loert, heeft sir William Harcourt, in een indrukwekkende speech over dit onderwerp in het Huis der Gemeenten, er op aangedrongen, dat de beweging door de Regeering zou worden tegengegaan, alsof een diep liggende geestelijke beweging ooit kon worden onder drukt door de uitvoerende macht, en alsof in zulk een geval, iets anders dan de reactie van het tegenovergesteld beginsel de geesten zou kunnen omzetten.

En dan is er eindelijk het derde stadium, waarin deze ritualistische beweging zich vanzelf ontwikkelen moet: het terugkeeren tot Rome. Volgens de Roomsche bladen doen iedere maand meer dan duizend leden der Church of England den beslissenden stap. En dit is zeer natuurlijk. In lederen loop is een einddoel, en de menschelijke geest kan niet rusten voor dit doel bereikt is. En het einddoel van het Ritualisme ligt in zijn schoonsten en volmaaktsten vorm gereed in den Roomschen liturgischen dienst.

Daar prijkt de rijpe vrucht van eene ritualistische ontwikkeling van meer dan twaalf eeuwen. Op dit gebied is Rome niet te overtreffen. ledere toevoeging, die de high church men zich veroorloven, is ontstolen aan hare schatten. In Rome ligt het origineel, zij bootsen na. Wat ik in het tweede stadium vindingrijkheid noemde, blijkt hier niet dan namaak van het Roomsche model te zijn. Of wilt ge een ander beeld, de „high church man" pronkt met een ritualistischen ruiker, maar de ritualistische rozenstruik geurt en bloeit onder de schaduw van het Vaticaan.

Zoo staan de zaken in Engeland. In Schotland, in Wales, in uwe Oostelijke staten, in Nederland, in Zuid-Afrika, en waar ook maar de geest van Calvijn een meer degelijke, absolute en duurzame overwinning behaalde, zet deze beweging nog pas hare eerste wankelende schreden. De stem, die daar roept van het bloed der martelaren, wordt niet opeens gesmoord. Men zou echter zijn oogen voor de werkelijkheid moeten sluiten, om te ontkennen, dat die beweging reeds onze huizen doorgraven en haar verwoestende werking begonnen heeft.

Hoewel nog op zeer kleine schaal, toch heeft afval reeds plaats gehad. Bovenal moet de prediking kort zijn. De verschillen tusschen de eene kerk en de andere moeten op den achtergrond geschoven. In de religieuze geologie moet de dogmatische laag diep onder den grond liggen en zeer dun zijn. Het gewone pubHek weigert vermoeid te worden door zulke ouderwetsche documenten als confessies en catechismussen. Op dit punt wordt de breuke tusschen ouders en kinderen al grooter en grooter met ieder opvolgend geslacht. En vooral onder de meer ontwikkelde klassen dringt men aan op mooie kerkgebouwen met hooge torens en fraaie gewelven, op prachtige orgelmuziek en uitstekende kooren en solisten. Hier en daar wordt deze voldoening der artistieke behoefte zelfs veel dringender geëischt dan de zuiverheid der apostolische waarheid.

Ik wil niet overdrijven en daarom wensch ik te constateeren, dat er niet weinig aanzienlijke schatten zijn, die deze schulden dekken. De Christelijke vrijgevigheid onzer dagen was volkomen onbekend in de eerste helft onzer eeuw. Een geest van wederzij dsche waardeering heeft de plaats ingenomen van het gekibbel en den naijver van vroeger dagen. De theologische haat, zoo al niet volkomen uitgebluscht, gloeit slechts na in sintels, en bovenal, er is een toenemen van persoonlijke en gecombineerde actie op 't gebied der zending en der Christelijke barmhartigheid, die verre overtreft, wat in de beste dagen onzer vaderen bereikt is. Een winste, die voor mij zoo hooge waarde heeft, dat ware de symbolische beweging afgezonderd buiten de grenzen van onze eigen kerken, ik geneigd zou zijn tijdelijk de oogen te sluiten voor het gebrek aan liefde voor de waarheid en de schatten, die ik noemde, te aanvaarden als voorteekenen van betere tijden en als volkomen vergoeding voor de gebreken.

Doch dit is onmogelijk. Twee, drie kleine druppelen uit een wolk, die toevallig even over uw hoofd drijft, zullen u geen schade doen. Maar zoo gij naar boven ziende, van alle zijden boven den horizon, zwaardere en zwartere wolken zich ziet samenpakkeii waar nu en dan een bliksemstraal door klieft, dan gevoelt ge opeens het naderende gevaar, en de twee kleine druppelen worden u een ernstige waarschuwing. En zoo nu ishet hier. Er bestaat een onloochenbare verwantschap tusschen de nu nog zwakke symbolische actie in uwe eigen kerken en de donkere ritualistische wolken, die zich boven Groot-Brittanje samenpakken. Beide hebben gemeenschappelijken oorsprong. De een zoowel als de ander is het gevolg van een belangrijke verandering in de pubüeke opinie. En zonder gevaar, om door de gebeurtenissen als een valsche profeet gelogenstraft te worden, kan iTien voorspellen, dat, wat nu elders gezien wordt, slechts het getrouwe spiegelbeeld is, van wat u zelven te wachten staat. Dezelfde oorzaak moet altijd eindigen in hetzelfde resultaat, indien zij ten volle de haar inwonende kracht kan uitwerken.

Er zijn plaatselijke veranderingen die geen invloed uitoefenen op de buitenwereld. Maar zoodra, zooals hier, een algemeene beweging opkomt, die ontspringt uit het wezen zelf der menschelijke ziel, dan weet ge van te voren, dat zij algemeen worden moet, en zekerlijk haren weg zal vinden, hare eigen bedding zal uitslijpen als een stroom die van de toppen der bergen nederdaalt. In ernstige zaken zou niemand onzer kinderachtig willen zijn, en toch kinderachtig zou het zijn, niet terstond het innige verband te zien tusschen de toenemende liefde voor het symbolisme in de literatuur, in de schilderkunst, in de beeldhouwkunst, in den eeredienst buiten onze kerken en de duidelijk merkbare verandering in religieuze zienswijze in onze eigen kringen, die geen scherpziend oog ontgaan kan. In het geestelijke leven is ook een atmosfeer die alles en allen doordringt. Zooals in de dagen onzer vaderen die atmosfeer doortrokken was van een sterk anti-symbolisch element, evenzoo is zij nu vervuld van een voortdurend sterker gedistilleerde tinctuur van symbolisme. Een duidelijke verandering, die ieder nauwkeurig opmerker nu reeds ten volle realiseert, hoewel de groote massa, spoedig gewend aan den geur van het symbolisme en er reeds halverwege door bedwelmd, er niets van bemerkt hoezeer het tooneel reeds veranderd is.

Deze ritualistische beweging moet evenwel niet beschouwd worden als een poging om het religieuze gevoel te vervangen door het aesthetische. Het is niet de fewji'maar het symbolisme (nog eens, ik leg den nadruk op het woord) dat beslag legde op de geesten; en het juiste begrip van de nieuwe beweging ligt in de erkenning van het feit, dat in den laatsten tijd een nieuwe religieuze strooming valt waar te nemen. Het verschil tusschen den heerschenden geest aan het eind der vorige eeuw en nu valt ten minste in Europa, zoowel in Protestantsche als in Roomsche kringen, duidelijk in 't oog. Na honderd jaren is Voltaire vervangen door Brunetière als tolk van wat er omgaat in de leidende kringen van Frankrijk. En in tegenstelling met de dagen van de Fransche Conventie toen staatslieden en belletristen, geleerden en kunstenaars, wedijverden in krachtige anti-religieuze uitingen, acht nu een steeds toenemend aantal mannen van invloed en positie, zoowel in universitaire als in regeeringskringen het eene eere, openlijk hun sympathie voor de religie en hun voorliefde voor mystieke vroomheid uit te spreken.

Men moet echter niet uit het oog verliezen, dat deze nieuw-opgekomen vooringenomenheid met het religieuze element van een zeer eigenaardige soort is. Zij is geheel beroofd van elk persoonlijk en beslist karakter. Zoowel in de dagen der Apostelen als in den tijd der Reformatie, sproot de wederopleving van het geestelijk leven voort uit den dorst der ziele naar den levenden God om zaligheid en eeuwigen vrede.

In beide perioden was de kreet der verontruste conscientie : Wat moet ik doen om zalig te worden.? Nu daarentegen wordt zulk een worstelen der ziel niet waargenomen. Het is geen Augustinus die uitroept: Inquietum cor meum donec re(juiescat in Te o Domine, d. i. mijn hart is onrustig in mij, totdat het rusten kan in U, o God. Het is geen Luther kruipende op de trappen van het Vaticaan voor de redding zijner ziel. Het is geen Calvijn, die lederen ernstigen man en iedere ernstige vrouw toeroept, niet té rusten voor zij de bron van hunne persoonlijke redding in Gods vrij machtig welbehagen gevonden hebben. Niets van dat alles. In deze nieuwe religieuze strooming is geen vraag naar de verlossing van zonde, er is geen verlangen naar verzoening, nergens de begeerte naar een bewuste persoonlijke hereeniging met den levenden God, onzen Vader, die in de hemelen is.

De aanhangers van deze nieuwe religie behooren allen tot 'de hoog ontwikkelde klasse, zijn zeer tevreden met zichzelvenen met hunne positie in deze wereld en beschouwen hun lot in de toekomstige wereld, zoo die bestaat, als een open vraag. Hun wachtwoord is het wegzinken der ziel in den oceaan van het Oneindige, het natrillen van de ziel van den Cosmos in de trillingen van hun eigen hart; het gevoelen van een aldoordringende macht, die hen inspireert en de begeerte naar een altijd onbereikbaar ideaal. En als sommigen hunner nog eenig verband erkennen tusschen de vocabulaire van den ouden godsdienst en hun nieuwe gevoelens, dan is het niet de Vader en niet de Zaligmaker, dien zij aanbidden, ma^r bijna uitsluitend de Heilige Geest, niet beschouwd als een persoonlijk God, maar als een oneindige, alles-doordringende Geest. Zij ontkenen hun meest geliefde uitdrukkingen meer aan de Indische Veda's dan aan de apostolische documenten, en he' lijdt geen twijfel of het Pantheïsme in-

spireert hunne zangen en vrome uitingen meer dan de aanbidding van den Drieeenigen God. Terwijl zij zich verliezen in een oneindige Goddelijke Immanentie, zijn zij de meest besliste Daltonisten wat betreft Gods majestueuze Transcendentie.

In één woord, hun voortdurend pogen is niet om den levenden God, hunnen Schepper «en den Beschikker hunner lotgevallen te vreezen, te dienen en lief te hebben, maar om ten volle de mystieke prikkelingen te genieten van een heerlijk religieus gevoel.

Natuurlijk begrijpt de lagere klasse het denkbeeld van zulke religieuze genietingen niet. De beweging is daarom door en door aristocratisch. Echter verhindert het geloof aan de voortreffelijkheid "van hun eigen standpunt deze verfijnde Buddhisten niet, door een nederbuigend altruïsme, het verder gebruik van den ouden Christelijken godsdienst genadiglijk over te laten aan de minder ontwikkelde klassen, mits geen poging worde gedaan, henzelven terug te brengen en de leidende kringen op ieder terrein des levens in den nieuwen tempel komen aanbidden.

Dusdanig is de algemeene godsdienstige onderlaag, waarin het symbolisme geworteld staat. Of, om een ander beeld te gebruiken, het is de achtergrond, waaruit het symbolisme zijn veelkleurige stralen en mysterieuze schaduwen vv^erpt. De nieuwe beweging is in zichzelve volkomen kleur-en vormloos. Maar zoodra hare stralen de bestaande kerken treffen en door het prisma van den Christelijken godsdienst vallen, dan breken zij, en het symbolisme, in zijn noodwendige schakeeringen, doet zijn invloed gevoelen. Laat niemand zich vergissen, alsof deze nieuwe religieuze stroom op eenige wijze verwant ware aan de wederopleving van het Christelijk geloof in den aanvang dezer eeuw. Deze wederopleving zoowel in de Protestantsche als in de Roomsche kerken, voor altijd beroemd door de onsterfelijke namen van D'Aubigné en Vinet, van De Bonald en Chateaubriand, was het gevolg van de gruwelen der Napoleontische verdrukking, en leidde tot het wederopwaken van den Christelijken geest uit zijn zondige sluimering. Dit was geen religieuze revolutie, maar een restauratie van wat schandelijk verzuimd was. Een in waarheid teruggaan tot Christus en een verlangen naar zijne verlossing. Met deze wederopleving toont dus de nieuwe godsdienstige beweging, waaraan het symbolisme zijn prikkel ontleent, geen trek van verwantschap; zij stelde er zich vierkant tegen en stak den brand in ieder veld, waarop de oogst stond te rijpen. Alleen dit kan worden toegegeven, dat zoowel de wederopleving van het Christelijk geloof en deze nieuwe mystiek-religieuze beweging een reactie waren tegen de goddeloosheid van de periode van Voltaire en de lage gemeenheid van de zoogenaamde „Aufklarung" van dien tijd in Duitschland. Maar daargelaten nu deze algemeene antithese, hebben de kleederen van deze beide geen draad gelijk. En om tot een duidelijk begrip te komen van het ware karakter van dezen nieuwen religieuzen stroom, moeten wij de drie bronnen opsporen, waaruit hij ontsprong: de moderne pliilosophie, de historische school, en de aesthetische ontwikkeling onzer dagen.

Vooreerst was daar de nieuwe Duitsche philosophie, van Kant tot Schelling, die in haar heerlijk enthousiasme voor organische eenheid en systematische conceptie', zich pijnlijk getroffen gevoelde door de verwarring, waarin de Fransche revolutie ons geheelc leven en onze denkwereld gebracht had. In de tweede plaats hebben wij te letten op de opkomst van de beroemde historische school \an Niebuhr en De Savigny, die in haar diepen eerbied voor het verledene, slechts een hoonlach overhad voor de luchthartigheid en grenzenlooze oppervlakkigheid, waarmede de Fransche revolutie-mannen alle historisch proces afsneden en zich inbeeldden, door de grillige uitingen van den volkswil van één dag in staat te zijn het aanschijn der wereld te veranderen.

En in de derde plaats ontwaakte wederom het kunstleven, onder den alles doordringenden invloed van Lessing en Goethe, dat in zijn bewondering van de klassieke schoonheid der Grieksche wereld, zich ergerde aan de belachelijke verheerlijking van de onbeschaafde natuur, die den Franschen rcvolutionisten het uitgangspunt voor hun systeem was.

In dezen tijd was de bijna ongelooflijke nederlaag van Sedan voorbereid. De Duitsche geest, opwassend tot de hoogte van zijn volle kracht, had Frankrijk reeds geestelijk verslagen, voor hij het Fransche leger vernietigde op het slagveld. De Fransche revolutie was een wilde daad van krankzinnigheid, grenzende aan zelfmoord. Omstreeks het midden dezer eeuw, zonk FrankriJK, Duitschland rees. Sinds de tweede Napoleon opkwam, vinden wij in Frankrijk slechts middelmatige krachten; terwijl in Duitschland een heirleger helden en genieën opstond en de Duitsche denkwereld, Duitsche wetenschap en Duitsche opvoeding geheel Europa beheerschte en op ieder terrein des levens de leidende positie innam. De Franschen hadden door hun krankzinnigen opstand slechts den Duitschen geest en de Duitsche kracht uit hunne sluimering wakker geroepen. In den tijd van vijf en twintig jaren had Duitschland zich opgewerkt tot de volle mate zijner grootheid, en toen reeds kon het geprofeteerd worden, dat voortaan de vereenigde krachten van de Duitsche philosophische, historische en artistieke school haar stempel zouden afdrukken op de volgende periode van onze menschelijke ontwikkeling.

Nu was er in deze drieledige Duitsche beweging één gemeenschappelijke trek: de terugkeer uit een unheimisch heden naar een aantrekkelijk verleden, en in dat verleden was het machtig aantrekkingspunt niet het tragische kruis van Golgotha en de Galileesche heuvelen, maar de academie van Plato en het atelier van Phidias. Het was een terugkeeren van het zwakke, bleeke Christendom naar het oude Griekenland in het hoogtepunt van zijnen bloei. Luther vertaalde den Bijbel, Schleiermacher Plato's werken, en het fundamentueele begrip van het pantheïsme, ontleend aan de Stoa, herleefde, in anderen vorm en met meer diepte, langs de geheele schitterende linie der groote Duitsche philosofen. De artistieke school volgde haar op den voet en verving het crucifix en het Ecce Homo door den Apollo van Belvedere en de Venus di Medici. En eindelijk kwam de historische school op haar beurt dezen afkeer van zulk een treurig heden rechtvaardigen en wekte op tot een grenzenlooze bewondering voor de wijsheid van het verleden. Bovendien, ge herinnert u, hoe het itdvxa QSixai ovdèv [xsvsi i) eenmaal het wachtwoord der Stoa was en zoo geschiedde het, dat deze school, die alles wenschte op te lossen in een onafgebroken historisch proces, zich aansloot bij het pantheïsme van de philosophische school en het oneindige, zich openbarende en ontwikkelende in de opvolgende perioden van het eindige, werd voor den menschelijken geest de leidende gedachte, die den toon aangaf bij al zijn onderzoekingen. En dit alles werd betoogd en gesteund door zulk een doorwrochte studie, met zulk een overvloed van uitgewerkte bewijzen, in zulk een prachtigen stijl en met zulk een schat van logica en overtuigende kracht, dat de wetenschap zelve, geklommen tot het hoogere standpunt der organische conceptie, bijna vereenzelvigd werd met deze pantheïstische wereldbeschouwing. Zij, die er zich tegen dorsten verklaren, werden eenvoudig onwetenschappelijk gescholden, en, zoo zij knap waren, opzettelijk onoprecht en schuldige misleiders van het volk genoemd.

In dezen abstracten vorm evenwel kon deze nieuwe leidende gedachte niet overgaan van den Duitschen in den Angel-Saksischen geest. De Angel-Saks, als zoodanig, is noch een geboren philosoof noch een aesthetische dweper. De Duitscher mint het fladderen in de lucht en het zweven op de vleugelen van het idealisme; de Angel-Saks staat liever met beide voeten stevig op den vasten grond. Zoo geschiedde het, dat de Angel-Saksische wereld zoogoed als ongevoelig bleef voor deze nieuwe Duitsche ontwikkeling, totdat Darwin haar een materieele basis gaf in de vernietiging der ware soorten en in het onafgebroken proces, waardoor de plant veranderde in het lagere dier, het lagere dier in het zoogdier, en het zoogdier in den mensch.

De idéé dat het oneindige phenomenaal wordt in het eindige, door middel van een materieel proces, sloot zich aan bij den Angel-Saksischen geest; en van datoogenblik aan heeft de moderne theorie van de pantheïstische verhouding tusschen het oneindige en het eindige de publieke opinie veroverd, en het opkomende geslacht over de geheele wereld ingenomen, terwijl zij alles voor zich uitdreef

En hier nu ligt het eigenlijke punt, waarbij de behoefte aan symbolisme zich gevoelen deed. Iedereen die zich beweegt in het eindige, wordt het bestaan van iets oneindigs gewaar en heeft zich een begrip te vormen van de verho^tding die er tusschen die beide bestaat. Er doen zich hierbij twee mogelijkheden voor. Of het oneindige openbaart zich aan den mensch en ontsluiert door deze openbaring zelve de werkelijk bestaande verhouding; óf het oneindige blijft stom en stil, en de mensch zelf heeft te gissen, te veronderstellen en zich deze verhouding door middel van zijne verbeelding voor te stellen, dus langs een kunstmatigen weg. Nu is de eerste lijn de Christelijke; de Oneindige heeft voortijds veel malen en op velerlei wijzen gesproken door de profeten en in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon — deze Zoon is niet een zwijgend mysterie, maar het eeuwige, scheppende en sprekende Woord.

Het heidendom daarentegen, beroofd van de openbaring, heeft behoefte aan het symbool, en schept het in zijn afgoden, „zij hebben eenen mond maar spreken niet, ooren hebben zij, maar hooren niet." Symbool beteekent een fictieve band tusschen het onzichtbare Oneindige en het zichtbare eindige. Het is afgeleid van avn^d}i).siv, d.'w. z. het samenbrengen van twee sferen.

Symbolisme is het grijpen van iets uitwendigs en materieels, waarop de verbeelding den stempel mag zetten van het onzichtbare en onuitsprekelijke. Het symbool is de tusschenschakel, aan de eene zijde verwant aan wat gij kunt zien en grijpen, en aan de andere zijde aan wat gij gevoelt, denkt en u verbeeldt. Zoodra, daarom, een bewustzijn van het oneindige in de publieke opinie herleeft, vijandig aan de van God gegeven openbaring, doet zich de vraag naar het symbool noodwendig en onmiddellijk gelden.

Zoo was het in de Grieksche wereld en zoo is het nu. Natuurlijk bestaat er ook een onbewuste, voortdurend veranderende verhouding tusschen het oneindige en eindige in de actueele verschijnselen des levens; maar deze verhouding, die altijd onvolkomen, wisselend en slechts voor het oogenblik peilbaar is, kan de ziel niet bevredigen. Zij verlangt naar een begrijpelijken indruk van het oneindige in zijn geheel, in zijn alles-beheerschende, alles-doordringende actie; en deze sensatie vermag geen eindig verschijnsel in ons wakker te roepen, juist omdat het eindig is. Wat de ziel begeert is het grijpen van het oneindige als zoodanig; en zulk een oneindige sensatie kan alleen het symbolisme teweegbrengen, juist omdat het een onzichtbaren stempel Jzet op een zichtbaar en tastbaar verschijnsel. In de Vrijmetselarij ziet ge precies hetzelfde. De Vrijmetselarij bedoelt het oneindige, maar verwerpt alle

1) Alles vloeit, niets houdt stand. openbaring, en daarom is zij begonnen en voortgegaan met het meest ontwikkelde en uitgewerkte symbolisme. Het spiritisme, daarentegen dorst naar openbaring van de andere zijde des grafs en weet bijgevolg niets hoegenaamd van eenig symbolisch zinnebeeld.

Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Rede van Dr. A. Kuyper,

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1898

De Heraut | 4 Pagina's