GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Deelende gelijkerwijs hij wil.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Deelende gelijkerwijs hij wil.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

[PINKSTEREN].

Doch deze dingen alle werkt de ééne en dezelfde Geest, dee lende aan een iegelijk in het bijzonder gelijkerwijs hij wil. I Cor. 12 ; II.

Zoo ge de vrouw vermant of den man verwijft, verarmt ge het leven. Twee verscheidenheden, die het leven rijk maakten, lost ge op in vaalgrauw eender. Een halve bunder eendere gele tulpen, onder Vogelenzang, moge om het vreemde van het gezicht, interessant zijn, wie in zijn eigen tuin bloembedden aanlegt, schakeert. Het firmament omhoog en de natuur om ons heen, toont ons de waardij der variatiën. Een starrenhemel met enkel even verre en eendere starren, in rechte ruiten, zou op den zolder van een gelagzaal met electrische lampjes gelijken. Nu vertoont hij het schoon van Gods majesteit.

Dat eindelooze schakeeren doet de Heilige Geest.

Dat deed de Heilige Geest in de oorspronkelijke Schepping, dat doet de Heihge Geest in de Onderhouding, dat doet de Heilige Geest in de Verlossing, dat doet de Heilige Geest in de Heiligmaking, dat zal de Heilige Geest eens doen in de Verheerlijking.

De Vader schept alle ding uit Zichzelf. De Zoon is het, door Wien alle ding geschapen is en stand houdt. Maar de Heilige Geest siert elk ding met eigen tint, toon en trek.

„A lie deze dingen werkt een en dezelfde Gust, deelende aan een iegelijk bijzonderlijk gelijkerwijs Hij wil."

Een ieder bijzonderlijk, een iegelijk in het bijzonder, dat is het geven aan alle ding van een eigen tint, toon en karakter.

En dat doet Hij, ja mét den Vader en den Zoon, maar toch in eigenlijken zin zelf, want Hij doet en deelt en siert, gelijk Hij wil.

Gij woudt liever anders zijn. Welnu, gij zult zóó zijn, want zóó heeft het God de Heilige Geest het gewild.

Aan het firmament staan kleine starrekens, en andere starren zóó reusachtig dat heel de aarde er bij in het niet verzinkt. Er zijn zonnen en er zijn wachters. Er zijn planeten en kometen. Er zijn hel en zacht flonkerende starren. Kortom het is aan den starrenhemel een eindelooze variatie. Dat geeft strijd van banen en tinten, en uit dien strijd harmonie, en in die harmonie het Goddelijk schoon. Maar nu mag Mars ook niet zeggen: Ik moest Jupiter wezen, want werd het zoo, dan ware het schoon weg.

God de Heilige Geest bestelt dit alles, en zooals God de Heilige Geest dat bestelt, moet het ons niet enkel goed en lief zijn, dat we er in berusten, maar het beste.

Nu zijn er lieden die zich inbeelden, dat God de Heilige Geest alleen in de toebrenging ten eeuwigen leven vyerkt, en die van geen andere gaven des Heiligen Geestes weten, dan bestaande in gave van profetie of gave des gebeds of gave om wonderen te doen. En dan nemen ze deze gaven nog vaak uitsluitend in dien ongemeenen zin, waarin ze de tijd der apostelen te zien gaf, om Gods bijzondere openbaring te voleinden.

Maar gij doet zoo niet.

Dat ware het terrein van den Heiligen Geest al te zeer inperken. Gij weet, dat de Heilige Geest aan elk kind van God een gave schenkt. Gij weet dat er niet één uitverkorene is, of hij ontving althans één talent. En dus staat het voor u vast, dat de gaven des Heiligen Geestes volstrekt niet alleen in prediking, profetie of ambtelijk werk bestaan; maar dat de gaven des Heiligen Geestes in al Gods kinderen zijn, in mannen en in vrouwen, in ouden en in jongen, in rijken en in armen, in Jood en in Griek.

Leeft ge dus in een gezin, waarin de vreeze Gods leeft, en waarin ge, naar het oordeel der liefde, gelooft in elkanders uitverkiezing, zoodat de ouders hun kinderen, en de kinderen de ouders, en de broeders de zusters, en de zusters de broeders aanzien voor schapen van de kudde van Jezus, voor geliefde kinderen Gods, en verkoren ten eeuwigen leven, dan weet ge ook dat er in uw kring niet één is, of hij kreeg een talent, een gave des Heiligen Geestes. Niet enkel die aan allen gemeene inwerking van den Heiligen Geest die wederbaarde en heiligt, neen, maar ook een bijzondere gave des Geestes. Een eigen toon, tint of trek. Een enkele kreeg zelfs meerdere talenten. Maar dat is uitzondering. Verre, verreweg de meesten ontvangen slechts één talent.

Maar dit ééne talent ontvingen ze dan ook van God den Heiligen Geest, en daar staan ze verantwoordelijk voor. Dat ééne talent hebben ze ter eere Gods en ten nutte van elkander te besteden.

Van wat aard zijn nu-deze gaven en deze talenten? Waar bestaan ze in? En hoe kan ik weten, wat mijn talent is, de gave die ik ontving? En ook, hoe kan ik ontwaren wat de gave, het talent is van mijn vader, mijn moeder, mijn broeder, mijn zuster, soms zelfs van mijn dienstbode, zoo ze namelijk een kind des Heeren is?

Zijn dit altoos extraordinaire gaven? Iets nieuws? Iets wonderbaars? Iets in het oogloopends ?

En dan moet toegegeven, dat er ja, ook zulke gaven zijn. Gaven die ver buiten het huis reiken, en die bestemd zijn voor den generalen arbeid, die in Jezus' naam aan de kerk, aan het volk, aan het land, aan de wetenschap, aan de kunst en zooveel meer moeten besteed worden.

Er is een gezinsleven, en er is een generaal leven, en elk van die twee vereischen eigen gaven, en voor die beide terreinen geeft de Heilige Geest ze. Soms mild, soms zeer sober. En zijn ze sober, dan wordt het volk ontbloot, opdat het volk weer om zulke gaven zou leeren bidden, en er voor zou leeren danken, als ze komen.

Maar toch, dat zijn de uitzonderingen, en verreweg de meeste gaven, in negentig van de honderd uitverkorenen, zijn gezinsgaven, gezinstalenten, gezinsverrijkingen. En nu mag, wie deze gezinsgave van den Heiligen Geest ontving, niet denken noch zeggen: Dit is de moeite niet waard, ik moest generale gaven bezitten. Ik moest geen planeet, maar een zon zijn.

Dat toch ware God den Heiligen Geest be dillen en zijn gaven minachten.

Neen, een ieder zal het talent, de gave, die hij kreeg, waardschatten, ontwikkelen, op woeker zetten. Er God meê verheerlijken. Er zijn huisgenooten en zijn naasten kring meê dienen. Dienen in de liefde en in de gemeenschap der heiligen. En juist in zulk dienen zal de ware, de hoogste, de heilige hefde uitschitteren.

Zijn nu die gezinsgaven van God den Heiligen Geest enkel extra-gaven, van op innige manier te kunnen bidden, van op eenige manier de Schrift te kunnen lezen, van op eigen manier te kunnen vertroosten?

Stellig niet.

God de Heilige Geest was ook in uw schepping, toen ge geformeerd werdt en als een borduurwerk bereid werdt in het bloed van uw moeder, en ter zaligheid doet God de Heilige Geest niet anders dan in de wedergeboorte aansluiten aan het werk der eerste geboorte.

Bij die geboorte ontvingt ge neigingen, gezindheden, bekwaamheden op zulk een eigen manier, dat gij een ander persoon, een ander wezen werdt, dan de andere huisgenooten. En nu bestaat voor verreweg de meesten van Gods uitverkorenen de gave des Heiligen Geestes eenvoudig daarin, dat Hij deze uwe natuurlijke eigenschappen heiligt en volmaakt.

Was nu het huwlijk goed en gezond, zoodat man en vrouw elkander aanvullen en saam een hoogere harmonie vormen, en schakeerden zich de deelen van deze harmonie weer in hun kinderen, dan vormt zulk een gezin een harmonisch geheel, en dan bezit niet elk apart, maar bezitten ze allen saam, die onderscheiden talenten, die het gezin, om wel te varen, noodig heeft.

Bij den één de scherpe blik, bij den ander het warme hart, bij een derde een geest van orde, bij weer een ander diepte van geest, bij een ander de schoone vorm in de oppervlakte, en zoo zullen mildheid en spaarzaamheid, zachtheid en ernst, wilskracht en denkkracht, middelpuntzoekende en middelpuntvliedende krachten, een geest der vertrouwelijkheid en een geest van afzondering, een oog vooi: het kleine en een blik voor het groote, zin voor het ideale en lust in het practische, en nog zoo oneindig veel meer elkaar afwisse­ len en aanvullen. En hieraan zult ge nu bekennen, of & SZQ natimrlijke gaven tot gaxen. dt5 Hei ligen Geestes, in den zin van het Pinksterfeest zijn geworden, of een iegelijk met deze gave egoïstisch zichzelf zoekt, of wel er God mee verheerlijkt en den ander meê dient.

Hoe dit uitkomt?

Als vanzelf.

Heeft iemand een talent, een gave, en verheft hij die gave tot maatstaf, alsof alleen die gave waardij zou bezitten, zoodat hij laatdunkend op anderen neerziet, omdat ze zijn gave niet hebben, dan is zulk een mensch een geestelijk egoïst, en zijn gave ongeheiligd, en staat zijn leven buiten den Pinksterzegen.

Maar voelt iemand, dat de gaven van den ander gaven zijn die hij mist, en de gaven die hij bezit gaven die de anderen iKet hebben, en is hij op dien grond altoos bezig, om van anderer gaven zelf te profiteeren, en anderen te doen profiteeren van zijn gaven, zoodat de een den ander aanvult, en ze saam God danken voor wat-ze saam bezitten, dan is er hooge werking van den Heiligen Geest in, en is het natuurlijk talent Pinkstertalent geworden.

Maar juist daaraan voelt ge dan ook, hoe droef en treurig het nog meestal óók in onze Christelijke gezinnen hiermee geschapen staat.

Al die kleine benijdingen, die ijverzucht op elkaar, die rivaliteit, die kleine ruzies, die vervreemdingen van hart en hart, ze toonen niets anders, dan dat de natuurhjke gaven nog ö«geheiligd voortkwijnen, :

En daarom, mag ook dit Pinksterfeest een zegen brengen, bewege het dan in menig ge/jin én man en vrouw, én ouders en kinderen, én broeders en zusters, om op deze besteding der gaven geestelijke orde te stellen.

Poge een ieder voor zichzelf wel en helder te weten, wat zijn gave is, ontdekke hij even beslist en duidelijk wat de gaven van elk der andere huisgenooten zijn.

En zoeke hij dan het geheel harmonisch in elkaar te zetten.

elkaar te zetten. Dan zal een dusver arm en onschoon gezin, een rijk en harmonisch gezin worden.

De liefde zal er triomfeeren.

God de Heilige Geest zal er verheerlijkt worden.

En er zal, o, zooveel minder zonde zijn!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's

„Deelende gelijkerwijs hij wil.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's