GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Mijnheer de Redacteur!

Uit naam der 35 predikanten, vergaderd ter Hoornsche predikmtensamenkomst op den igden dezer, komen wij bij u aankloppen om gehoor voor een protest tegen hetgeen er beweerd is in uw blad van den uden j.l., onder den titel Fata Morgana.

Allereerst een vraag.

Heeft uwe, overigens begrijpelijke vreugde, over de stellingen van den heer W. H. Roobol, u niet ie vroeg doen juichen over de zelferkentenis onzerzijds, dat de moderne richting op sterven ligt? Immers, toen het bovenge noemde stuk in uw blad geschreven werd, waren die stellingen nog maar alleen stellingen van éénen onder ons, die in zijn warme liefde en vromen ijver omtrent de bronnen en het wezen der godsdienst, d. w. z. voor onze moderne richting, ze ons voorhield als niets meer dan zijn persoonlijke meening. Zij waren toen in lange na nog niet de proclamatie der mee g ning van alle moderngezinden in den lande, d zooals men uit uw „Fata Morgana" moet opmaken. Integendeel, daar werd, door wie ze v hoorden uiteenzetten, bij de ootmoedige erken k tenis van veel waars, ook een krachtig weer­ g woord uitgesproken.

Verder. Niet dit heeft de inleider beweerd, dat de moderne richting te zwevend of te weinig godsdienstig is, maar dat zij zich veel te dikwijls als zoodanig vertoont,

Gij kondigt van de moderne richting aan: „een weggestorven zijn bij levenden lijve." — Kom, wij en gij weten beiden wel beter j gij en wij weten, dat zij, toegepast op schriftonderzoek en schrift-beschouwing, zelfs in de kringen van nog-supranaturalisten, die der zake kundig zijn, meerderen aanhang en erkentenis gevonden heeft. En die toepassing is toch de basis van al wat verder geconcludeerd moet worden.

De lieden van wie het artikel beweert, dat zij dood zijn of „verkwijnen" — zie, zij leven. Zij zouden, bij nader onderzoek, u nog meevallen in hun godsdienstzin, onze medestanders, gewis van 100, 60 of 30 karaats gehalte, maar dat gehalte verschil doet zich ten uwent ook wel voor. Merkwaardig was het, dat de inleider zelf moest verklaren, dat hij voor zich niet zooveel ïeden tot klagen had. Zij zijn er nog, onze medestanders, zoowel in de Ned. Herv. Kerk als in de andere Protestantsche. kerkgenootschappen, werwaarts uwe geestverwanten in de Ned. Herv. kerk zoo dikwijls hunne eigen broeders en zusters hebben heengedreven.

Vooral komen we op tegen deze zinsnede: „Ze (de moderne richting n.l.) ziet het met leede oogen aan, hoe juist het godsdienstig deel des volks zich van haar heeft afgewend."

Waar leest ge dat in Roobol's stellingen? ”

Of wil de schrijver van Fata morgana daarmede zijne opvatting over alle modernen uitspreken en den duizenden, die nog de onzen zijn, toesnauwen: „gijlieden, modernen, behoort niet tot het godsdienstig deel des volks." — Eilieve: Staat dan het specifiek godsdienstige alleen aan uwe zijde? Wel ja, als gij het meent, moet ge het zeggen!

Maar dat kunt en moogt ge niet beweren. Als onvoorwaardelijk schriftgeloovige eert ge immers het woord des apostels: „maar gij, waarom oordeelt gij uwen broeder? Of gij, waarom veracht gij uwen broeder? ”

In één ding geven wij u gelijk. „Onzer is het Jiasco" — voorzeker, in zoo verre als wi ons niet mogen beroemen in den aanhang en den toevloed der massa's. Een poos lang was dat zoo, toen namelijk zij, die ook eens de uwen waren (in schijn), zich vermeiden in onze ne gaties en critieken. 't Was goed gezien van Dr. Kuyper, dat dat niet zoo blijven zou, al bedoelde hij het anders.

Thans hebben wij de massa's niet meer. Gewis het feit is zoo. Maar nu, de op waar de-stelling van dat feit?

Is dat de schuld en schande onzer moderne richtingl Getuigt dit tegen haar innerlijk wezen en godsdienstig zedelijk gehalte? — Of.., , zou dit ook kunnen getuigen tegen, althans ten nadeele dier massa's ter rechter-zoowel als ter linkerzijde, en zou dat ook kunnen pleiten voor heur grovere besnaardheid en tragen geest, altijd in gros genomen?

Wij vragen, want wij hebben paralellen!

Daar wordt bericht in Joh. 7 dat, toen Jezus zeide: „Mijne woorden zijn op te vatten als geest en als leven, " velen zijner discipelen terug gingen en niet mser met hem wandelden. Hebt gij den moed om naar aanleiding van dien vermindering van aanhang, te declareeren, dat Jezus' prediking een „fata morgana, " een wegsterven was bij levenden lijve?

Een ander gelijksoortig feit.

De leer van Paulus over „de rechtvaardiging door het geloof alleen, " heeft niet de massa's der Christenheid in haar geheel. Luther's formeel beginsel, om het geloof te „bewijzen uit de Schrift en door klare en duidelijke redenen" heeft alweer niet de instemming van de massa's. De Hervormingsbeweging heelt slechts een zeer klein deel der Christenvolken kunnen hervormen. Ook dit is een feit ? — Doch de appreciatie er van?

Rome en de Grieksch-orthodoxe pope voeren ons hier tegemoet: Gij, Protestan en, kunt niet roemen op de massa's der miljoenen van Spanje en Frankrijk, België en Italtë, Oostenrijk, Zuid Duitschland en »/* Amerika; noch van Rusland en Griekenland, Azië en Egypte, derhalve, „de adem des levens der godsdienst is van u weggetogen." Wij vragen: Zijt gij he met die gevolgtrekking in dit geval eens en past ge hier den maatstaf toe, • dien ge zoo handig aan ons aanlegt, zeggend: juist het godsdienstig deel der Christenheid heeft ons Protes tantisme den rug toegekeerd, ergo zijn we dood!? — Ai neen, dan zoekt gij met ons in die minderheid des getals het bewijs van de beterheid des gehaltens en ge spreekt van een Gideonsbende.

Welnu, onzer is op grond hiervan het geloof, dat onze grondslag, in welke verhouding ook, eens zal zegevieren, dat de tijd eens zal aan breken, waarin uwe naneven ook over ons en de onzen desgelijks zullen oordeelen.

In dat geloof zijn wij, moderne predikanten, teruggegaan naar onze gemeenden, biddend en worstelend, gelijk het een goed Christen en wijze betaamt, — om de kennis, hoe wij best zullen arbeiden.

Namens de Hoornsche Predikantenvereeni ging danken wij u voor de opneming van dit schrijven. En verder u den besten zegen toewenschende van uwen en onzen God, benevens de genadegave der liefderijke waardeering, teekenen wij

J. T. TENTHOFF, Yoorz.

M. UiTERDijK, Secr.

Hoorn, Nov. 1900.

[Dat „toesnauwen" schijnt in den stijl dezer heeren een passend woord. Daarom ergeren we er ons niet aan. Met „oordeelen of verachten van den broeder" had ons artikel niets uitstaande. Vooreerst toch zijn de modernen ons in den zin der Schrift geen „broeders", en als Paulus de dwaalleeraars van zijn tijd „honden" scheldt, toont hij zelf, dat het ««> /oordeelen van den broeder niets gemeen heeft met een niet mogen oordeelen over anderer afval van de waarheid. Dat overigens het verlaten worden door de menigte op zichzelf geen bewijs tegen uw prediking is, behoeft ons niet herinnerd Ie worden. De vraag is maar, wie u verlaten. Nog altoos wordt de leer der modernen door de groote menigte gevolgd, de onze niet. Maar dit hebben wij, dat de Godvreezenden zich steeds van de moderne heeren af, en naar ons toekeeren. En zóó was het ook in Jezus dagen. Die God zochten, zochten hem

Ten slotte nog dit. Dat de moderne levensbeschouwing een toekomst had, is nooit door ons betwist. Ook niet in Fata Morgana. Maar wel dat de moderne richting als kerkelijke, als odsdienstige zienswijze gedaan zou krijgen. En it nu blijft zoo, ook na wat de heeren te Hoorn over de galvaniseering, zoo mogelijk, an hun doode hebben geredekaveld. Als ker elijke, als de godsdienstige behoefte bevredi ende richting is het Modernisme gekomen n gegaan.'

RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's