GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„€en ijver tot God, maar niet met verstand.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„€en ijver tot God, maar niet met verstand.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ik geef hun getuigenis, dat zij eenen ijver tot God hebben, maar niet met verstand. Rom. 10 : 2.

Zoo hier en daar staat er in de Heilige Schrift een enkele tekst, waarnaar het halfgeloof van de geestelijk tragen met kwalijk verholen gretigheid grijpt.

Prikkelt u geestdrift, om in den strijd voor het Koninkrijk Gods uit de sleur tot de bezielde daad over te gaan, en rekent ge daarbij op hun hulpe, dan manen ze u vromelijk lot kalmte, en gieten water op uw geestdrift, door u op broederlijken toon toe te roepen: JDie ge looven haasten niet.

Gordt ge u aan om misbruiken die inslopen en Gods Vjerbond ontheiligen, met energie en inspanning te keer te gaan, dan vervalschen ze 's Heeren Woord bij Zacharias, en zeggen u in gansch anderen zin, dan het bij Zacharias bedoeld is: lieve broeder, weet wel wat ge doet, doch bedenk het, de Schrift zegt: Niet door kracht of geiveld, maar door mijn Geest zal het geschieden '.)

Maakt ge u op, om een eind te maken aan den ontzettenden toestand, dat de loochenaars van uw Heiland in Christus Kerk het ambt bekleeden, dan wijst men uw heilige aandrift af door te wijzen op hetgeen Jesaja aan Israël toeriep : „Door wederkeering en rust zoudt gij behouden worden, in stilheid en vertrouwen zou tiw sterkte zijn".

Of ook, wordt de ijver voor uw God u als een vuur in uw beenderen, dat ge den smaad van Sion niet langer lijdelijk kunt aanzien, dan meesmuilen deze geestelijk tragen onder elkander : Och, zijn ijver voor 's Heeren zaak is wel goed, maar het is een ijver zonder verstand.

Dit nu is het Woord van God misbruiken tot een oorkussen der traagheid. Het is een aanwenden van heilige uitspraken des Heeren, om. de zaak des Heeren tegen te staan; het is een zich verschuilen achter een sassinet met Bijbelspreuken versierd, om zijn lusteloosheid en gebrek aan geloofsmoed te verbergen.

Dit doel wordt dan bereikt, door, op den klank af, zulke uitspraken in heel anderen zin te gebruiken dan waarin ze bedoeld zijn.

En dit valsche gebruik van het Schriftwoord dringt door gedurige herhaling dan in zoo wijden kring door, dat ook de heel-geloovigen er zich door verschalken laten, en zoo in den waan komen, alsof metterdaad zóó en niet anders de zin en bedoeling dier woorden ware.

Zoo schuift men ongemerkt een geheel onware uitspraak voor de echt-bedoelde in de plaats, en ten slotte komt het wel voor, dat zelfs bij de bediening des Woords zulk een onkenbaar gemaakt Schriftwoord in die geheel onware beteekenis als Woord Gods aan de Gemeente op het hart wordt gedrukt.

Het is daarom geen overtollige moeite, zoo de kinderen Gods nu en dan opzettelijk bij zulk een Schriftwoord bepaald worden.

De valsche uitlegging moet er af, en de ware zin van zulke woorden moet weer aan het licht komen.

En dit nu geldt zeker niet in de laatste plaats van dat zeggen van Paulus: Zij hebben een ijver tot God, maar niet met verstand.

Gemeenlijk verstaat men dit zeggen van Paulus, als bedoelde hij er mee, dat ijveren voor God wel goed is, maar dat die ijver niet in dweepzucht, niet in fanatisme mag overslaan, en dat men deswege bij dat ijveren voor God altoos met zijn verstand moet te rade gaan.

Het ijveren voor God wordt dan in de verbeelding het wilde paard, waarop de zeloot wil voorthollen, en nu moet het gezonde verstand dienst doen als de teugel, om dat wilde paard in zijn hollende vaart tegen te houden.

Onder dit „verstand", dat ons moet temperen en intoomen, verstaat men dan het gewone „gezond verstand", den practischen zin der voorzichtigheid, het denken aan de gevolgen, die zulk ijveren voor ons en anderen hebben kan, en het inzien, dal alle ijveren voor God zijn grenzen heeft bereikt, als het de gewone maat van het alledaagsche en gelijkvloersche zou te buiten gaan.

Wel durft men niet openlijk de martelaren smaden. Integendeel, de heldenmoed, waarmee ze in den dood gingen, wekt nog aller bewondering. Maar toch, als deze voorzichtigen zelve voor het geval hadden gestaan, zouden ze hun ijver voor God toch door hun gezond verstand tot zwijgen hebben gebracht, en stil den brand stapel zijn ontloopen.

Dat Joannes de Dooper, uit ijver voor God, Herodes zijn zonde met Herodias aanzei, was wel prachtig; maar toch, waren zij in zijn plaats geweest, ze zouden bedacht hebben, dal Herodes het hun betaald kon zetten, en niet zij zouden zich in den kerker van Machaera hebben laten opsluiten, en niet htm hoofd zou gevallen zijn.

Als ze in den Hebreër brief van de „wolke van getuigen" lezen, van die mannen en vrouwen, die onder de bijl gevallen of in stukken gezaagd zijn, wekt dat wel hun eerbied, maar zij zouden, door met meer verstand voor God te ijveren, zoo booze gevolgen toch voorkomen hebben.

Daniël in den leeuwenkuil, en zoo ook Sadrach, Mesach en Abednego in den brandenden oven, zijn wel aangrijpende tafereelen, en door Gods wondere genade zijn deze geloofshelden, er heelhuids afgekomen, maar toch vragen deze voorzichtigen zich af, of wat die mannen deden, niet in den grond der zaak een God verzoeken was, en of wat meer verstand in dien ijver voor God gemengd, niet wijzer en omzichtiger ware geweest.

Ja, zelf^teze van Jezus lezen, hoe hij ijverende voor God!^^* tempel reinigde, en aan de Pha rizeën opéntijk, ten aanhoore der schare, het Wee u toeriep, dan durven ze, omdat het Jezus was, hier wel geen afkeurend oordeel over vellen, maar ze vinden toch dat dit óns niet ten voorbeeld kan zijn, want dat ónze ijver voor God altoos door verstand moet gekenmerkt wezen.

Zelve komen ze dan ook niet in gevaar.

Zoodra ze één stap vooruit hebben gedaan, en merken dat het gevaarlijk kon worden, doen ze aanstonds weer een stap terug.

En dat moeten ze immers doen, want ze mogen niet tegen de Schrift ingaan, en de Schrift heeft het immers ook hun geboden: IJveren zult ge voor uw God, maar ge zult toezien, dat ge nooit ijvert zonder verstand.

En toch heeft wat de heilige apostel aan die van Rome schreef, noch met deze voorzichtigheid, noch met dat zien op de gevolgen, noch met dat „gezond verstand" ook maar iets uitstaande.

Wat Paulus aan de Joden uit zijp dagen verwijt, en in hen bestraft, is dat ze wel een ijver voor God hebben, maar dat, hun de rechte kennis, het wezenlijk inzicht, het ware verstand van Mozes en de Profeten ontbreekt, en dat dit de oorzaak is waarom ze den Christus verwierpen, in stee van in aanbidding voor hem neder te knielen.

Het volgt er onmiddellijk op: Omdat hun ijver tot God niet gepaard ging met het rechte verstand van Gods heilige openbaring, daarom hebben ze zelven hun rechtvaardigheid uit de werken pogen op te richten, en dit maakt dat ze voor de rechtvaardigheid Gods die in Christus geopenbaard is, geen oog hebben.

Ze zijn, en hierop komt het aan, niet gehoorzaam; ze zijn niet aan God onderworpen, zooals VS. 3 zegt. Ze willen ijveren voor God op hun eigen manier, naar hun eigen goeddunken. Ze ijveren wel voor God, maar ze doen het in eigenwilligheid, en wat ze moesten doen is, hun ijver lot God laten werken zooals God het wil, en zooals God het in zijn Woord geboden heeft.

Juist dus vlak het omgekeerde' van wat er gewoonlijk onder verstaan wordt.

Het moet zijn een heilig ijveren voor God, dat niet aan zijn eigen inzicht of aan zijn eigen gezond verstand vraagt wat men doen of laten moet, maar een ijveren voor God, dal alle. eigen inzicht ter zijde zet, en zich uitsluitend leiden laat door wat God ons in zijn Woord gebiedt.

De Joden waren, na hun terugkeer uil de ballingschap, voorgoed genezen van hun afgoderij. Vóór de ballingschap hadden ze heel den omtrek van Jerusalem ontwijd door hun afgodslempels; ze hadden in Jeruzalem voor de afgoden gerookt op hun daken; en ten slotte zelfs in den tempel hun afgoderijen ingedragen. Maar na de ballingschap had dit uit. Toen klemden ze zich vast aan den dienst van Jehovah. Een wezenlijke ijver voor den God van hun Verbond was in hen opgewaakt.

Alleen maar, ze ijverden op eigenwillige manier. Zooals hel hun goeddacht. Zooals zij het voor het beste hielden.

Dat nu had hen van den eigenlijken geest van Mozes en de Profeten vervreemd.

En daardoor kwam het, dal ze in hun ijveren voor God, den Christus als Godslasteraar uilwierpen, en den Zone Gods Ier dood verwezen aan het kruis.

Zoo ontzettend zijn de gevolgen, als onze ijver voor God den teugel afwerpt van Gods heerlijke openbaring.

IJver is een aandrift die uit het gemoed op komt, en alle aandrift van hel gemoed om voor de zake Gods te ijveren, is heerlijk. Want als ge ziet, hoe de groole massa schier geen andere aandrift van het gemoed kent, dan den ijver voor eigen eer, den ijver om geld bijeen te garen, den ijver om zich in weelde en genieting te baden, o, dan is hel altoos heerlijk, als ge eens een mensch, man of vrouw, jong of weibedaagd vindt, die handelt uit een hooger aandrift, en die niet voor de dingen der wereld roept, maar roept voor zijn God.

Lach daar nooit om, spot daar nooit meê, en bedenk altoos, dat zulk een ijver voor God van een zondig menschenkind nooit anders dan uil God kan zijn.

Maar het gemoed geeft geen maatstaf. Het gemoed is slechts één der uitingen van ons menschelijk leven. En bij het gemoedsleven moet altoos de regelende macht van ons bewustzijn komen. Eerst zóó wordt de aandrift van het gemoed in 't woord en in de daad omgezet.

Er moet dus verstand, er moet instinct, er moet kennis, er moet wetenschap bijkomen, om die aandrift van hel gemoed te leiden.

En hier nu komt de tegenstelling.

Want nu staan er twee riianieren om dal verstand aan te wenden, tegenover elkander. Ge kunt uw ijver voor God leiden met uw eigen gezond verstand, of ge kunt uw gemoedsaandrifi onderwerpen aan hel verstand van Gods Woord.

Doet ge nu hel eerste, dan zult ge van tweeën één doen. Ge zult of uw ijver voor God door uw berekenend dusgenaamd gezond verstand dempen, of wel ge zult op wilde wijze, naar eigen goedvinden, doordraven en in fanatisme verloopen.

Doch daarvoor gaf God u die heilige aandrift niet in de ziel.

Hij die dit vuur in uw beenderen deed ontbranden, is ook de God, die u zijn Woord schonk, en die wil dat recht verstand van dat Woord uw bezielde aandrift richten zal op het door Hem gewilde doel.

Zoo hebben het uw martelaren gedaan, en het was omdat ze ijverden met ditj verstand, dat ze willig in den dood zijn gegaan.

Dat doen niet zij, die ook nu weer op allerlei eigenwillige manier, of stil zitten, waar ze ijveren moesten, öf in wild fanatisme de zake Gods te schande maken.

En ook m u zal dal ijveren voor God met recht verstand dan eerst gevonden worden, als ge niet u zelf, maar uw God zoekt, en als daarom de zake van uw God u te heilig is, om daarin ooit anders dan naar den eisch van zijn Woord te verkeeren.

1) Een volgende week hopen we dezen tekst jiader toe te lichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1901

De Heraut | 4 Pagina's

„€en ijver tot God, maar niet met verstand.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1901

De Heraut | 4 Pagina's