GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EINDELIJK IN ZEE.

XV.

’t Was er echter verre van, dat allen dit goede voorbeeld volgden. Wel droop de een na den ander af maar des morgens kwam een troep tot den kapitein, en vroeg kort en goed, of men nu 't gewone rantsoen zou krijgen. Het antwoord luidde: „Neen, maar later weer.”

Een halfuur daarna kwam dezelfde troep weer, EU met messen en pieken gewapend, en aangevoerd door den matroos Hein Gerbiantsz. De schipper begreep dat hij tegen zulk een overmacht weinig doen kon en sprak:

„Mannen, houdt u bedaard. Ik zal mijn best doen, om den kost wat ruimer te geven, maar we moeten zuinig wezen.”

„Ja, ja!" riepen eenigen, „zoo praat de carga ook. Er komt niets van vooreerst!”

Meteen wilden zij over de zoogenaamde ga lerij naar 't achterschip klimmen om een bootje los te maken, dat aan 't schip vast lag. Maar nu sprongen de kapitein, de stuurman, de carga en nog eenigen toe om het te beletten.

„Komt maar hier heen mannen!" riep Ger brants', „het helpt niet wat we al praten. Als we meer rantsoen krijgen, wordt het toch weer van ons maandgeld afgetrokken. Al wie me lief heeft, volgt me.”

Meteen sprong hij over boord, zwom naar het schuitje, maakte het los en voer langs bet schip. De kapitein was besluiteloos wat te doen, en hoopte nog altijd den vrede te herstellen. Inmiddels smeten een stuk of tien hun plunje in 't bootj'; , sprongen er toen zelf in, en voek d c t «MiMM fitÊÊmmtm mtm . ren weg naar den wal, denkelijk om vooreerst niet terug te keeren.

De kapitein b< gr; ep, dat het nu ernst werd . en heel zijn reis kon mislukken. Dadelijk liet hij de sloep uitzetten, en voer met Nikolaas en eenige anderen, de matrozen achterna. De twee booten kwamen bijna tegelijk aan land, en nu . deed de kapitein al zijn best om de mannen met een zoet lijntje weer aan boord te krijgen. Doch wat hij en anderen ook zeiden, het baatte weinig:

„Beter rantsoen, volle kost!" schreeuwde het volk, „of we gaan er van door!”

„Die zult jelui hebben, " was 't antwoord; 'k zal doen wat ik kan.”

„Hoor, eens kapitein, " sprak Gerbrantsz, „je , kunt er toch ook niet veel aan doen, wel.”

„Dan zal ik heer Pietersz vragen of hij hier komt, " was 't antwoord: „misschien geloof jelui hem.”

„Och, kerels!" riep de barbier, die ook meegevlucht en smoordronken was, „wat hoor jelui toch naar die praatjes; " en meteen nam hij nog een slok uil de flesch.

„Zwijg jij, baardschrapper!" riep een ander. Laat de opperkoopman hier komen; dat kan helpen.”

De barbier, in zijn fatsoen getast, wilde den ander te lijf. Doch deze gaf den beschonkene een duw, dat hij tegn den grond sloeg, tot groot genoegen van al de omstanders.

Na een poos kwam heer Pietersz, die met de sloep gehaald was. Hij was een der eigenaars van de schepen, en 't volk wist dit zeer goed.

„Mannen!" zoo sprak hij, " „wat heb jelui gedaan? Waarom me niet eerst gezegd wat jelui verlangen was ? ”

Er kwam geen antwoord en de koopman ging voort:

„Jelui weet zoo goed als ik, dat je een gevaarlijk spel speelt, en waarvoor? Gaat met mij terug. Je zult er geen spijt van hebben. Al wat redelijk is zal ik doen. 't Zal beter gaan dan je ui denkt, ook met den kost.”

„'t Mocht wat!" riep Gerbrantsz en de dronken barbier schreeuwde er tusschen door: „Houdt je goed mannen. Wie drinkt er mee.”

„Och, houd toch je mond, " riepen eenigen, die wel lust toonden, naar den opperschipper te luisteren. „Denk liever, hoe je zelf weer goed en wel aan boord komt.”

Enkelen lieten zich bepraten en gingen met den koopman terug naar „De Zwarte Arend." De schipper gaf 't echter nog niet op. Hij wandelde met de rest naar een herberg, liet wat te eten en te drinken komen, en deed toen nogmaals zijn best. Nu lukte 't beter. De mannen luisterden, ook Gerbrantsz. Alleen de scheerder, die niet meer op zijn beenen staan kon, schreeuwde en raasde maar voort, ondanks alle vermaningen om zich stil te houden en gedroeg zich als een beest, waarmee trouwens elk dronken mensch zich gelijk stelt.

„Kap'tein, " sprak eindelijk de aanvoerder, „we gaan weer mee. Maar op twee voorwaarden: Beter rantsoen en geheele vergiffenis.”

De kapitein bemerkte, hoe de woorden van den koopman, over het gevaarlijk spel, indruk gemaakt hadden. Vooral in dien tijd werd muiterij onder scheepsvolk zeer zwaar gestraft. Hij wachtte een oogenblik en sprak toen:

„Daar geef ik mijn woord op, mits jelui allen dadelijk mee gaat.”

Kort hierna stonden de mannen op. De barbier echter, wilde noch kon dat. Hij brulde en schopte van zich af als een razende. Wat men tegen hem zei, verstond hij niet. Er bleef niets over, dan den beschonkene met geweld te grijpen en te binden. Zoo werd hij naar de boot gedragen, er in gesmeten en daarop roeide 't gezelschap naar boord.

Onze Nikolaas, die met den koopman weer naar 't schip was gegaan, begon al aanstonds van het reizen ter zee genoeg te krijgen. Hij zou, om de waarheid te zeggen, niet ongaarne het voorbeeld der matrozen, schoon op andere wijs, ge%'olgd hebben. Doch dat ging niet en hij had ook geleerd op des Heeren wegen te letten. Na den vermoeienden en onrustigen dag, begaf hij zich naar kooi, bij zich zelf denkend hoe veel anders en beter hij 't had kunnen hebben, indien hij niet eigenwillig zijn pad gekozen had en daardoor van het rechte afgedwaald was.

AAN VRAGERS.

Hoe is de uitdrukking die nog al veel gebruikt wordt: Van meet af ontstaan, en moet men dan zeggen af of aan?

Deze zegswijs beduidt van 't begin af, van voren af aan. Een meet is een streep die men trekt, bij 't spel, b.v. bij 't knikkeren, om aan te geven waar men begint te spelen, 't Is denkelijk uit het Latijn afkomstig, en heet in die taal meta.

Wat af en aan betreft, 't is allebei goed. Men zegt: Van der jeugd af en: van der jeugd aan, maar 't eerste klinkt m, i. beter, in den gewonen stijl.

CORRESPONDENTIE.

K. te A. In hoever de bedoelde geneeswijze S op Gods Woord is gegrond, is hier niet te be antwoorden o. a. om de weinige ruimte er voor T beschikbaar. Ze wordt echter geenszins alleen in uiterste gevallen toegepast en helpt ook lang niet altijd. Een zeer ervaren geneesheer verklaarde ons er van: „Het geneesmiddel is erger dan de kwaal.”

K. W. te B. We zullen van uw opmerking met dank gebruik maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1901

De Heraut | 4 Pagina's