GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

RUST EN ONRUST.

XX.

De „Zwarte Arend" bood een tooneel, dat schrikwekkend was. Doodsangst was op aller gezicht te lezen. De een liep hier, de ander daar en intusschen bulderde de storm voort, en was van het andere schip, „de Witte Arend" niets te zien. Gelukkig bleek nu, dat de kapitein, hoe weinig hij ook anders zich bemoeide met de dingen om zich heen, toch wel wist wat er te doen stond. Met een stem, die zelfs boven het loeien van den wind uit klonk, riep hij eensklaps:

„De groote mast kappen! Dadelijk!"

Eenige matrozen grepen de bijlen. Met de kracht der wanhoop werkten zij, en reeds na eenige minuten bezweek het zware gevaarte onder de kracht van den wind, en sloeg met de groote ra naar beneden, onder het geschreeuw van 't volk: „Berg je lijf!" Gelukkig werd er niemand geraakt.

Zoodra de zware mast over boord was, rees het schip, dat sterk overzij lag, een weinig. Al 't volk hief een luid hoezee aan. Doch de kapitein, wel wetend, dat 't gevaar nog volstrekt niet gev.'eken was, stak de hand op en schreeuwde:

„Aan de pompen, jongens 1 Pompen voor je leven."

't Bevel werd dadelijk opgevolgd, want ieder stelde thans in den schipper 't volste vertrouwen. De timmerman sloeg, zoo goed het ging, een paar planken voor het gat in de verschansing en ging toen de anderen helpen. Ook Nikolaas deed wakker mee, 't Gelukte het ruim

droog te krijgen, al zouden denkelijk veel goederen bedorven zijn. Inmiddels bedaarde de storm, terwijl de wind omliep. Van de bezaanssteng werd een mast of stomp opgericht, en tegen den avond ontdekte men, langzaam voortvarend, in de verte het andere schip, dat blijkbaar niet zoo veel geleden had als de „Zwarte Arend."

Zoo was dan voor 't oogenblik het gevaar geweken, al zou de schade groot zijn. Nikolaas kon niet nalaten, openlijk zijn dank aan den Heere God uit te' spreken, en de mannen om hem heen te vermanen, eveneens den Heere te loven, die hen verlost had. Eenigen gevoelden dat en luisterden. Doch velen toonden nu 't gevaar voorbij was, ook allen angst te hebben vergeten en zongen 't hoogste lied uit, helaas, niet t.; t eer des Heeren. Ook werd, meer dan goed was, op de gezondheid van den kapitein gedronken, die ook een glas wijn meer dan gewoon lijk schonk en zelf, toen alles in orde was, in de kajuit met den stuurman het noodige gebruikte. De meesten, dachten niet aan den Heere, die hen behouden had Zoo is ons hart. Wij „vergeten des Heeren werk." Wij verheerlijken niet Hem, bij wien ons leven en onze adem en al onze paden zijn. Eerst als Hij ons hart vei nieuwt en wij smaken en zien dat Hij goed is, wordt het anders.

Weldra bleek, hoe dwaas men indertijd ge handeld had, door uit verkeerd toegei)aste zuinigheid, zich niet bijtijds van het noodige te voorzien of behoorlijk voorraad mee te nemen. Juist de noodigste zaken ontbraken nu.

Niet alleen dat het water schaarsch was, gelijk we zagen, maar men moest gaandeweg al meer wijn 'geven om 't water te vervangen. Wat het volk echter minder leek, was dat uit gelijke oojzaak ook de zoogenaamde potspijs werd afgeschaft, d. w. z. erwten, boonen enz., die in water gekookt moesten worden. Wel kreeg de manschap nu te meer brood en stokvisch, maar noch het een noch het ander kon het ontbrekende vervangen, en de misnoegdheid onder het scheepsvolk nam toe. 't Liep zelfs zoo hoog, dat een drietal matrozen, Oudtgei Jacobz, Pieter Hendrikz en Jochem Wouterz, ronduit weigerden, den kapitein te gehoorzamen. Dat brak hun echter leelijk op. Want zij werden overmand, in de boeien gesloten en de Raad zou weldra over hun lot beslissen.

Dit scheen echter geen haast te hebben, ofschoon het aantal zieken al toenam en het dus hoog noodig was, zoo weinig mogelijk handen aan het werk te onttrekken. Nikolaas stond er verbaasd over en wenschte wederom van harte, dat hij nooit zijn betrekking had aanvaard. De lading gaf hem dusver wel niet veel last, maar des te meer was er te schrijven en wel bijna niet dan tegenspoed en onheil. De zieken gaven dagelijks meer werk, en wat de dokter ook mocht doen, velen stierven bij gebrek aan goede hulp en geschikt voedsel. Men had, ook door 't gemis aan v/ater, zich genoodzaakt gezien, 't volk vooral met vleesch te voeden, dat bij de bereiding weinig water eischte. Doch dergelijke kost paste den zieken al heel slecht. Kortom, Nikolaas had bitter berouw over den gedanen stap. Hij zag ook zeer goed in, hoe de schuld ten deele lag bij de Compagnie, die haar schepen zoo slecht uit rustte. Maar aan den anderen kant zag hij ook in, hoe hij, door zijn eigen verkeerden handel en wandel, in zulk een toestand als dezen, was gekomen. 'Vroeger zou hij van alles de schuld hebben gegeven, aan de menschen en de omstandigheden. Nu begreep hij, dat hij er zelf ook deel aan had en dat de moeielijke weg, waarin de Heere hem leidde, een kastijding was tot zijn nut. Het dreef hem uit tot veel gebed en tot het lezen van 'sHeeren Woord, dat altijd raad en troost heeft voor het zoekend hart. Vurig begon hij te verlangen naar 't eind der reis, die nu al negen maanden had geduurd, en wie weet, hoe. lang nog duren zou. Was men echter eenmaal in Indië, dan, zoo nam Nikolaas zich vast voor, zou hij trachten een ander schip te krij gen, en dan weer verder zien.

Op den i4den Maart, terwijl de kapitein n de kajuit zat, werd plotseling de deur geopend, en vóór hem stonden twee van de drie gevangen matrozen. Verbaasd en toornig .sprong de schipper op en riep:

„Wie heeft jelui verlof gegeven, hier te komen? Wie heeft jelui los gemaakt? Wat is de boodschap ? "

„Kapitein, " sprak een der twee, die zich uit de boeien hadden weten te bevrijden, „'t Ver driet ons, langer in het hok te zitten, 't Duurt nu al een week, en er komt geen eind aan."

„Wacht dan af tot je vonnis is gevallen."

„Laten ze ons dan dadelijk vonnissen, kapitein, " was het antwoord, „zoo is 't niet uit te houden."

„Daar zal de Raad over beslissen, " hernam de kapitein. „Gaat onmiddellijk terug naar de plaats waar jelui behoort, of 't kan je leven kosten."

„Dat kan ons niet schelen. We willen vonnis he'bben. Liever sterven dan langer zoo opgesloten te zitten."

Meteen reeden de mannen de kajuit uit en naar beneden. Met geweld bevrijdden ze hun makker, den derden gevangene, en toen liep Jacobz vooruit, door de anderen gevolgd, naar de konstabelskamer. Vóór de deur stond een wacht, doch Jacobs gaf dien een wenk om na der te komen, als had hij hem iets te zeggen. De man liet zich verschalken, kwam een eind vooruit, maar tegelijk stoven de twee hem voorbij en holden de kamer in, waar de wapens en het kruid lagen.

Nog hadden ze echter hun doel niet bereikt.

Daar binnen naroelijk vonden ze twee busschieters, of gelijk wij ze noemen zouden, zeesoldaten. 't Waren mannen, die de Compagnie in dienst genomen had, om meer bepaald alleen voor de verdediging van het schip te zorgen, wat toen zeer zeker niet onnoodig was. De mannen, niets kwaads duchtend, zaten rust'g bij elkaar, toen het drietal naar binnen sprong. Eer de wachters hun bussen of geweren konden grijpen, werden zij overmand en uit de kamer gesmeten. Juist kwam de derde gevangene er op aan, die ook wilde binnendringen, doch nu door de twee uitgeworpenen werd gegrepen, meegevoerd, en naar den kapitein gebracht. De laatste, vernemend wat er gebeurd was. begreep nu, dat de zaak geen uitstel leed, liet den Raad samenroepen, en ging intusschn met eenige mannen naar de konstabelskamer, om te zien wat hij kon uitrichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's