GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DROEVE VERRASSINGEN.

VI.

Op een avond zat Palissy in zijn huiskamer, met zijn vrouw rustig pratende, toen er aan de deur geklopt werd. Hij opende, en een kreet van verwondering liet hij hooren, toen hij voor zich zag.... den kleinen Nicole!

„Dag vader!" zei het kind heel eenvoudig, niet begrijpend, dat zijn komst zulk een verbazing veroorzaakte. Niet beter werd het, toen moeder toeliep en eveneens een uitroep van verwondering niet weerhouden kon.

„Maar jongen, waar komt ge van daan, en hoezijtge zoo in eens weer hier? " riep moeder, terwijl zij het jongske binnenbracht. „Is er wat gebeurd? "

Daar Nicole grooten honger en nog meer dorst bleek te hebben, werd hij eerst naar behooren verzorgd, en toen begonnen allerlei vragen. Ten slotte kwamen vader en moeder toch alles te weten, wat zij weten wilden, 't Was, helaas, weinig goeds.

De knaap was door den leeraar vriendelijk ontvangen, en had het recht naar zijn zin. Ook was hem het leeren niet moeielijk gevallen. Doch — dat vernam meester Bernard eerst later in allen deele — doch eindelijk gebeurde, wat lang gevreesd was. De vervolging brak uit.

De haat van het pausdom tegen de waarheid, toonde zich te feller, naarmate er, gelijk we gezien hebben, meer Protestanten op de Saintonische eilanden een schuilplaats hadden gevonden. De priesters hoopten door den sterken arm der regeering, hier een goede vangst te doen, en aan de „ketterij" voor goed een eind te maken. Koning Frans I, die toen in Frankrijk regeerde, was daarbij hun gevallige dienaar, die ook in zijn laatste dagen niet leerde inzien, hoe vreeslijk hij zich bezondigde tegen God, door diens kinderen dus te vervolgen. Wel was Frans een man van kunst en een vriend der geleerden, zoodat hij zelfs „de vader der letteren" heet, doch met dat al was hij een man die buiten God leefde, zoo goed als zijn groote vijand keizer Karel V. Calvijn richt zich in de voorrede van zijn beroemd boek „de Institutie" tot Frans I (de hervormer was zelf een Franschman). Doch hoogstwaarschijnlijk heeft Frans zich nooit verwaardigd, de woorden van Calvijn te lezen — tot zijn eigen en veler anderer schade.

Zoo waren er dan soldaten en dienaren van het gerecht op het eiland verschenen, en allereerst was het op den leeraar gemunt. Op zekeren morgen zag de predikant van Gimosac plotseling zijn huis door een aantal gewapende mannen omringd. Blijkbaar meende men dat zijn vele vrienden zich met geweld tegen zijn gevangenneming zouden verzetten.

Men drong de woning binnen en maakte zich van den predikant meester. Of hij al vroeg wat hij misdaan had, 't eenig antwoord was: In naam des konings handelen wij. Ge zijt onze gevangene. Alle smeeken van zijn vrouw, zijn kinderen, van Nicole baatte niet. Men spotte er mee, en toen de leeraar nog een woord van troost en vermaning sprak tot zijn vrienden, lachten de vijanden hem uit en scholden hem voor ketter, oproermaker, verleider en bespott'en en beschimpten hem. Ten slotte werd hij als een misdadiger gebonden en tusschen gewapenden weggeleid naar een gereed liggend schip. De bewakers ontzagen zich niet, den gevangene op alle wijs te schelden en te honen. Doch de leden zijner gemeente sterkten hem, door hem woorden uit de Schrift toe te spreken, en hem des Heeren nabijheid en sterkte toe te bidden, al riepen ook de geleiders: „Zwijgt, ellendige ketters. We zullen u onthouden; straks wordt het uw beurt."

„We zijn allen meegegaan tot aan den zeekant, " zoo besloot Nicole weenend zijn verhaal; „maar toen konden we niet verder."

Het kind werd te bed gebracht, maar vader en moeder bleven lang, heel lang in ernstig gesprek zitten. Het was duidelijk, dat thans het kwaad over de belijders des Heeren besloten was. Zoo bevalen zij dan hun zielen den Heere, en begaven zich ter ruste, niet wetend, wat de dag van morgen brengen zou, wel bewust dat zij in des Heeren hand waren, en in leven en sterven de Zijnen.

De zomer van 't jaar 1546 was aangebroken. Op den middag van den 23Sten Juni, wandelde meester Bernard den grooten weg op, die uit het westen naar Saintes voert. Hij had weder opmetingen gedaan en ging die nu thuis in orde brengen. Want morgen was het „St.Jan, " een Roomschen feestdag, ter eere van Johannes den Dooper. Dan werd er niet gewerkt, en kon hij toch niet voort met zijn arbeid buiten. Doch daar hij natuurlijk geen „St.-Jan" meevierde, had hij alle gelegenheid zijn arbeid rustig thuis voort te zetten.

’t Was mooi weer. De warme zuiderzon scheen op groene velden en begroeide bergen, alom heerschte leven en bedrijvigheid. Doch Palissy lette er weinig op. Want zijn hart was vol overleggingen. Hij dacht aan den trouwen leeraar van Gimosac, nu gevangen om des Evangelies wil. Hij vreesde voor zijn vriend Hamelin, den wakkeren drukker en verspreider van den Bijbel. Hij vroeg zich af, wat wellicht straks ook me vrouw en kinderen en met hem zelf gebeuren zou.

Zoo ging hij de stad binnen, weinig vermoedend, wat hem daar wachtte.

Toen hij de markt van Saintes naderde, trof hem de drukte die overal heerschte. Schijnbaar was er nu al feest. Mannen, vrouwen, kinderen, alles liep naar het plein, waar het druk toeging, terwijl nu en dan een een luid geschreeuw opsteeg.

Nieuwsgierig richtte ook meester Bernard zijn schreden naar de markt, die hij toch over moest. Een ontzettend schouwspel wachtte hem.

Te midden van een schreeuwende, joelende en dartele menigte volks, ontwaardde hij de stadsdienaars. Zij vormden een halven kring rondom een drietal mannen, hun gevangenen. In een van hen, herkende meester Bernard duidelijk zijn vriend, den predikant van Gimosac. De anderen waren twee geloofsgenooten.

Maar hoe zagen ze er uit! Het uitgelaten volk had hen opgetoomd op de wijze van paarden, met riemen en koorden, en hen voorts met bonte linten en strikken omhangen. Zoo werden deze trouwe getuigen van Christus als beesten rondgeleid, ten spot van iedereen. Overal werden zij beschimpt, nu eens sloeg men onbarmhartig op hen los, dan weer werden zij met schoppen en stooten voortgedreven. Ieder achtte zich vrij hen te plagen en te mishandelen, 't Waren immers maar ketters, vijanden van de „heilige kerk, " doodschuldige, door den paus veroordeeld, uitgeworpenen.

En Palissy moest het aanzien, hoe zijn vriend en de twee anderen ten slotte vastgebonden werden aan palen op de markt, en daar als booswichten ten toon gesteld, om straks wedei naar den kerker te worden teruggevoerd, 't Was — zij wisten het wel — 't voorspel van hetgeen hen wachtte, den marteldood.

Wij lezen in Hebr. 11 : 36—38 van menschen, die

„hebben bespottingen en geeselingen geproefd, en ook banden en gevangenis; zijn gesteenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht; hebben gewandeld in schaaps vellen en in geiten vellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde."

En als ge verstaat wat daar gezegd wordt, vindt ge het doel, waartoe ze dat leden, in het slot van vers 35.

CORRESPONDENTIE.

W. V. te H. U zijt nie/ de bedoelde. Datgene waarover u spreekt is ons onbekend, en zal waarschijnlijk ook niet tot de afd. „Voor Kinderen" behoord hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's