GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN EDELE VROUW.

IX.

Zoo bleef dan niets over, dan opnieuw tijd en geld te besteden, ten einde zoo mogelijk tot een goed en loonend einde te geraken. Tijd nu had Palissy weinig te missen, maar geld thans nog minder. Hij moest dus gaan leenen. Eerst echter deelde hij zijn voornemen daartoe aan Victor mee, die zeide: „Ga gerust uw gang. Ik kan mijn tijd best wachten."

’t Gelukte Palissy dan ook werkelijk, eenig geld bijeen te krijgen. De lieden die 't gaven, vertrouwden hem en geloofden vast en zeker, dat meester Bernard weldra zoo veel schoons zou weten te vervaardigen, dat hij schatten verdiende en dan alles gemakkelijk kon teruggeven. Palissy wist dat zij zoo dachten, en dit juist drukte hem, toen niet alles voorspoedig ging. Hij leed er onder, en zelden werd meer in de werkplaats het krachtig geluid zijner stem gehoord, terwijl hij als vroeger een Lutherschen psalm zong. De vrienden en buren merkten het wel, maar zij dachten, de meester heeft groote plannen in het hoofd en denkt diep door. Geen wonder dus dat hij stil is, en in veel gepeins. Straks zal 't wel weer veranderen.

Op een najaarsdag treffen we onzen meester weder aan, op den weg die naar het kasteel des heeren Van Pons voert. De edelvrouw van het slot, een dame die veel van de schoone natuur houdt, heeft hem opgedragen een fraaien tuin aan te leggen. Over dit plan gaat hij nu met haar spreken.

Hoewel de weg niet lang was, toch zag Palissy er zeer vermoeid uit. Geen wonder zijn vermagerd, vervallen voorkomen bewees genoegzaam, hoe hij niet meer dezelfde was als vroeger. Hij had veel geleden; geleden onder de zorgen voor zijn gezin, de rampen die henB^troffen, en den vermoeienden, nog zoo wei nig loonenden arbeid bij den smeltoven. Wie hem zag, zou nauwlijks in dien man den vroolijken, krachtigen meester Bernard van vroeger herkend hebben.

Zoo dacht er misschien ook wel de vrouwe Van Pons over. Want nauwlijks had zij Palissy ontmoet, of zij vroeg zoo deelnemend naar zijn gezondheid en welvaren, dat het hem diep trof. Toch antwoordde hij maar met enkele woorden, als was er niets bijzonders. Doch de edele vrouw, die daarin anders deed dan vele, ook wel vrome menschen, was met een alledaagsch antwoord, als „assez bien, " (vrij wel, ) ditmaal niet tevreden. Zij drong er op aan, dat de meester, dien blijkbaar iets scheelde, zijn hart eens zou uitstorten. En Palissy, die wel wist dat de edelvrouw de vreeze des Heeren liefhad, en hij haar vertrouwen kon, deed wat zij verlangde, en vertelde zijn geheele droeve geschiedenis. De dame luisterde zeer opmerkzaam toe, zonder een woord tusschen het verhaal te voe gen. Eindelijk, toen de meester geëindigd had, sprak zij:

„Eén ding begrijp ik niet. Maar dat kan wel aan mij liggen. Gij zegt, dat bij de laatste proefneming al uw berekeningen zijn uitgekomen, en dat het verglaasel zoo goed gemengd en de oven zoo best in orde was, dat éé dag voldoende bleek voor 't smelten. Is 't niet zoo? "

„Juist mevrouw.”

„Welnu, kunt ge dan niet zeggen, dat uw pogen is gelukt, en gij 't geheim gevonden hebt?

„Ach neen, " antwoordde Palissy treurig. „Ik heb u namelijk niet alles verteld, wijl ik vreesde u onnoodig lang op te houden. Er heeft iets onvoorziens plaats gehad. De oven was gebouwd van leem. Dit nu zat vol vuursteenen, en die zijn door de groote hitte gebarsten en uiteen gesprongen, juist toen het verglaasel begon te smelten. U begrijpt, de stukjes steen vlogen tegen het aardewerk, dat met de kleverige stof was bedekt, en zette'n er zieh dadelijk aan vast. Zoo werden al die vazen, die anders prachtig waren geweest, in een oogenblik bedorven. Ze waren bezaaid met vuursteentjes, die men er onmogelijk weer af kon krijgen."

„Maar is het dan nog niet eens over te doen?

„Och, " zei Palissy ik was zoo zeker van mijn zaak, dat ik er hier en daar reeds over gesproken had. Zoodoende waren er heel wat menschen komen zien. Onder hen waren er ook eenige, die mij geld voor mijn werk geleend hadden. Zij hoopten nu dat alles zou gelukken, en zij dan uit de opbrengst ven de potten en kannen meteen zouden afbetaald worden. Ge begrijpt, mevrouw, hoe hard)het voor mij was, alles zoo te zien mislukken, en die menschen te moeten teleurstellen. Natuurlijk geven zij nu geen geld meer er bij en moet ik mijn schulden afdoen."

„Maar hoe dan? ”

„Ja, nu ik toch geen nieuwen oven meer kan bouwen, " sprak meester Bernard, en de tranen kwamen hem in de oogen, „moet ik van alles afzien. Ik kan onmogelijk voortgaan, en heb me reeds, vrees ik, veel te diep in schuld gestoken. Ik moet nu zien, met Gods hulp op andere wijze mijn brood te verdienen."

Een oogenblik zaten de vrouwe Van Pons en haar*gast zwijgend tegenover elkaar.

Plotseling klonk daar buiten het geluid van een jachthoorn, ten teeken dat er bezoekers in aantocht waren.

„Dat zal mijn echtgenoot zijn, sprak de dame. Hij komt van de jacht terug met de connétable van Montmorency, die thans onze gast is."

(De connétable van Frankrijk — moet de lezer weten — was een man, die een hoogen post bekleedde. Hij was de eerste na de koninklijke prinsen en had het opperbevel over heel het leger. De hier bedoelde was heer van het plaatsje Montmorenccy bij Parijs, en behoorde tot een geslacht, dat in de Fransche geschiedenis zeer bekend en vermaard is. De naam connétable komt af van een Latijnsch woord, & s.i stalgraaf beteekent. Oorspronkelijk had zulk een man het opzicht over de paarden, 't Is dus met dat woord gegaan als met ons „maarschalk, " dat ongeveer zooveel als stalknecht beduidde).

„Daar komt een gedachte bij mij op, " ging de vrouwe Van Pons voort. „Gij weet, meester, dat de connétable de machtigste man is van geheel Frankrijk. Hij is hoog in rang, rijk en kan doen wat hij wil, en zelfs koningen en vorsten naar zijn hand zetten. Hij houdt veel van kunst en heeft er wat voor over, net als onze koning Frans, die onlangs is gestorven. Nu raad ik u, als gij straks weer thuis komt, alles bijeen te zoeken wat gij een poos missen kunt: schilderijen, schetsen van dieren en planten, versieringen en wat er meer is. Maar vergeet vooral niet de teekeningen van nw vazen. Ik zal dan wel een gelegenheid vinden. om het alles aan zijn Doorluchtigheid te laten zien, en wie weet waar het toe leidt."

Met een blij hart beloofde Palissy wat d dame vroeg. Hij sprak met haar af over den tuin die aagelegd moest worden, en spoede zich toen naar huis. Daar gekomen zocht hij het mooiste en beste uit zijn werken bijeen en bracht het op een wagen naar het kasteel van Pons, waar hij zelf alles uitpakte en in een zaal nederzette.

CORRESPONDENTIE.

A. B. te V. en G. K. te H. (N.-A.) zoo spoedig mogelijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's