GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkelijke attestaties.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke attestaties.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over den onjuisten vorm, waarin nog vele kerkeraden hun attestaties afgeven, zendt Ds. Wolf van Brussel ons de volgende klacht

Hooggeachte Redacteur

Wordt het niet hoog tijd, dat vele Gerefor meerde Kerken de attestaties, die zij uitreiken eens behoorlijk in orde brengen? Onlangs werd bij ons eene attestatie ingediend uit eene Gereformeerde Kerk in Nederland, waarin stond, dat de persoon, die haar indiende, lid is van „de Gerejormeerde kerken in Nederland."

Dat nu is zeker kras, lid te zijn van een kleine zeven honderd kerken tegelijk.

Maar hier was duidelijk de dwa'ing in het spel, dat de Gereformeerde Kerken in Neder land een soort van Kerkgenootschap vormen over geheel het land, op de manier van het Hervormde Kerkgenootschap, waarin men, door zich te voegen bij eene der plaatselijke afdeelingen, lid wordt van het geheel.

Maar het moest duidelijk zijn, dat dit niet juist is. De Gereformeerde Kerken zijn plaatselijke Kerken. Zij vormen niet te saam ééne groote landskerk. Men is bij haar X\é.é& xplaatselijke Kerk.

Eene andere attestatie, nog wel uit eene der grootste Kerken, werd hij ons ingediend en daarin werd verklaard, dat hij die het stuk overbracht, lid is „der Gerejormeerde Kerk in Nederland'-^

Blijkbaar hadden we hier te doen met de zelfde dwaling van de ééne groote landskerk.

En waarom noemen sommige Gereformeerde Kerken zich op haar attestaties „de Gemeente van Jezus Christus te ", alsof er maar ééne Kerk daar ter plaatse is, terwijl er toch in die plaatsen meerdere Kerken zijn?

Waarom ook noemen zij zich „de Gemeente van Jezus Christus", terwijl toch de rechte naam is : Gerejormeerde Kerk ?

Zou het ook niet beter zijn, wanneer een uit eene Gereformeerde Kerk vertrekkend lid, aanbevolen werd, niet aan de zorgen van de broeders opzieners der Kerk onzes Heeren Jezus Christus te , maar aan de zorgen van de broeders opzieners der Gerejormeerde Kerk te ?

Moet niet in de attestaties de schijn verme den worden, als hield men alleen de Kerk, die bij eene Gereformeerde belijdenis leeft, voor eene Kerk van Christus?

En behalve dat men den schijn van kerkisme moet mijden, attestaties uitgereikt voor de Kerk onzes Heeren Jezus Christus hier of daar, kunnen oorzaak zijn, dat degene die haar ontvangt, niet bij de Gereformeerde Kerk, maar bij eene der andere Kerken terecht komt, in de plaats waarheen hij zich begeeft.

Waarom reikt niet eenvoudig en duidelijk de Gerejormeerde Kerk te eene attestatie uit voor de Gerejormeerde Kerk te ?

Maar vooral, mijnheer de Redacteur! moest er eens een einde komen aan dat lidmaatschap van de „Gereformeerde Kerk" of „Gerefor meerde Kerken in Nederland".

Na veel strijd en moeite zijn we ontkomen uit den Genootschapsband om terug te keeren tot de plaatselijke Kerk. Stellen we nu toch prijs op deze reformatie en werke toch geen kerkeraad door het afgeven van niet goed gestelde attestaties, beschouwingen in de hand, die lijnrecht in strijd zijn met onze beginselen en die we daarom niet mogen dulden.

Er is toch nog verwarring genoeg bij vele leden der Geref. Kerken in zake het kerkbegrip, maar dat dan de kerkeraden ten minste de verwarring niet nog grooter maken door de attestaties, die zij uitreiken. Laten zij ten minste doen wat zij kunnen, om de Genootschapsidee zoo ver mogelijk buiten het leven der Gereformeerde Kerken te houden.

Dwaal ik in mijne opmerkingen, verplicht mij an, hooggeachte Redacteur! door mij beter te nderrichten.

Inmiddels teeken ik mij hoogachtend, Uw dw. dr. in Christus, J. H. M. G. WOLF.

Brussel, 5 November 1901.

De hier gemaakte opmerkingen zijn volomen juist.

Het gaat niet aan, dat sommige kerkeraen voortdurend in hun attestaties uitdrukingen gebruiken, die lijnrecht in strijd zijn met het Gereformeerde kerkbegrip.

De idee van een landskerk, „Gereforeerde Kerken" of „Gereformeerde Kerk" an Nederland geheeten, waarvan men lid zou zijn, is door en door collegialistisch en hoort in onze Kerken niet thuis.

Volgens het Gereformeerde kerkrecht zijn er plaatselijke Gereformeerde Kerken, elk met volkomen autonomie of zelfregeering, die met elkander in een confederatief verband leven. Men is dus lid van de Gereformeerde Kerk te Amsterdam, te Utrecht of te Leeuwarden, maar niet van de „Gereformeerde Kerk in Nederland." Zulk een Kerk bestaat niet in kerkrechterlijken zin en men kan er dus ook geen lid van zijn.

Nu zegge men niet, dat dit alleen een formeele quaestie geldt; dat de naam er toch minder toe doet, en de hoofdzaak maar is, dat de betrokken persoon, met een goede attestatie van de eene Kerk naar de andere overgaat. Ook zulke formeele quaesties hebben voor het kerkelijk leven wel degelijk belang. Een verkeerde naam wekt een verkeerde gedachte. En wij kunnen niet ernstig genoeg waken tegen het weer insluipen van de collegialistische idee der „landskerk, " waardoor jaren lang het kerkelijk leven in ons vaderland is bedorven geworden.

Iets moeilijker is de vraag, of de attestatie ook niet mag worden afgegeven namens „opzieners van de gemeente onzes Heeren Jezus Christus te Amsterdam enz." On-^e vaderen deden dit wel. Alle oude attestaties dragen dien titel. En toen men met de doleantie naar de oude paden terugkeerde, nam menige kerkeraad dien vorm weer over.

Toch gevoelen wij het bezwaar, dat Ds. Wolf hier tegen inbrengt. Vroeger kon de kerkeraad zich zelf beschouwen als de „opzieners der gemeente van Jezus Christus." Op de meeste plaatsen was maar één kerkeraad. Tegenover de Gereformeerde Kerken stond alleen de Roomsche Kerk, die officieel niet werd geduld en als geïnstitueerde Kerk niet mocht optreden. Bovendien werd deze Kerk niet beschouwd als een „gemeente van Jezus Christus, " maar als een valsche Kerk. De titel had dus destijds zijn betrekkelijk recht.

Maar in onze dagen is deze titel onjuist geworden. De pluriformiteit der geïnstitueerde Kerken kan niet ontkend worden. En-elke andere Kerk dan de Gereformeerde als een valsche Kerk te beschouwen, gaat niet aan. Dient men op de attestatie zich zelf aan als „de broeders opzieners van de gemeente van Jezus Christus" te Amsterdam of elders, dan ontkent men, dat de andere Kerken aldaar nog eenigen vorm van Kerk vertoonen, óf men werpt zich zelf op als opzieners over al deze Kerken; een pretentie die ons niet voegt.

Vandaar dat de eenige juiste titel is, dat de kerkeraad zich zelf noemt den kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Amsterdam enz. Alle bijvoeging van A, B of C, dient daarbij achterwege te blijven, omdat men niet kerkeraad is van een A-, B-of C-kerk, maar van de Gereformeerde Kerk, zij het dan al, dat deze Kerk nog gesplitst voortleeft.

En in gelijken zin moet ook worden geoordeeld over den naam van de Kerk, voor welke deze attestatie wordt afgegeven. Want wel heeft degene, die deze attestatie ontvangt, te beslissen, bij welken kerkeraad hij dit getuigenis wil indienen, en kan de kerkeraad van de Kerk, die hij verlaat, hierop geen pressie uitoefenen. Maar de kerkeraad, die de attestatie afgeeft, doet dit op grond van het kerkverband, waarin hij met de andere Gereformeerde Kerken leeft. Hij kan dus zijnerzijds nooit anders dan het vertrekkend lid overdragen aan de hoede en het opzicht van dien kerkeraad, die met hem in dit kerkverband [staat, d. w. z. van den kerkeraad der Gereformeerde Kerk.

Natuurlijk kunnen op dezen regel uitzonderingen voorkomen. Op attestaties voor het buitenland, vooral wanneer daar geen Gereformeerde Kerken zijn, zal een meer algemeene titel moeten worden aangegeven. Maar voor attestaties in ons land is dit niet noodig.

Ds. Wolf hebbe daarom dank voor zijne opmerking, die toont dat hij, hoewel over de grenzen, toch met belangstelling het kerkelijk leven binnen de grenzen van ons vaderland volgen blijft.

i) »The thought blows the language to shivers." Sunny Memories, p. 352.

2) Dr. A. Pierson, Oudere Tijdqenpoten, h\7..\l().\

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Kerkelijke attestaties.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's