GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Overheidsinmenging in de Theologische faculteit.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overheidsinmenging in de Theologische faculteit.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gaarne plaatsen wij het schrijven, dat Prof. Rutgers aan ons en aan de Red. van de Bazuin zond, naar aanleiding van de loopende geruchten, alsof de Regeering voornemens zou zijn de Theologische faculteit der Vrije Universiteit aan banden te leggen.

Aan de Redactie van De Heraut.

Mag ik in het eerstvolgend nummer eene plaats vragen voor de volgende mededeeling en inlichting.

In de laatste dagen werd mij van onderscheidene zijden bericht, dat er een gerucht verspreid wordt in onze Kerken, alsof haar een groot gevaar zou dreigen, wanneer zij, door aanneming van de ontworpen overeenkomst, medewerkten tot vereeniging van hare Theologische School en de Theologische Faculteit der Vrije Universiteit: het gevaar n.L, dat die Universiteit bij eene eventueele toekenning van Rijkssubsidie en v? .n effectus civilis voor hare Academische graden, van de Overheid afhankelijk zou gemaakt worden, en dat zulks vanzelf dan ook gelden zou voor haar theologisch gedeelte, zoodat dit dan niet meer blijven zou, gelijk de bedoelde overeenkomst inhoudt, onder de beslissende controle van de Kerken zelve.

Ik weet niet, door welk misverstand zulk een denkbeeld kan ontstaan zijn. Maar wel weet ik, dat er zelfs geen schijn van grond voor is. Niet alleen ben ik overtuigd, dat de Vrije Universiteit zulke afhankelijkheid van de Overheid niet aanvaarden zou; maar ik heb ook volle zekerheid, dat daarvan zelfs geen sprake is.

Om in staat te zijn, ook aan anderen zulke zekerheid te geven, heb ik mij gewend tot onzen tegenwoordigen "Minister van Binnenlandsche Zaken, en van dezen een antwoord ontvangen, dat even duidelijk als afdoende is, met vrijheid, het aan anderen mede te deelen. Hetluidt als volgt:

Zeer waarde vriend!

Voor particuliere correspondentie ontbreekt mij in deze dagen van spanning en bezorgdheid alle tijd; maar toch deel ik u gaarne mede, dat ik geheel van uw gevoelen ben, dat, komt het tot regeling van de verhouding tusschen de Overheid en de bijzondere Hoogescholen, de Godgeleerde faculteiten geheel buiten spel moeten blijven, zoodat ze niets van het Rijk ontvangen, maar dan ook in geen enkel opzicht, noch wat benoemin gen, noch wal onderwijsprogram of examina betreft, ook maar op eenigerlei wijze aan eenige controle van Rijkswege onderworpen zouden worden. Hier past de controle niet aan den Staat, maar uitsluitend aan de kerken, en aan haar alleen.

Desverlangd geef ik u vrijheid, dit korte , schrijven aan anderen mede te deelen.

Vale t. t. in Christo KUYPER.

s-Gravenhage, 22 April 1902.

Ik vertrouw, dat nu hiermede het be­ n doelde valsche gerucht wel de kop zal zijn s ingedrukt. Wie het tengevolge van misverstand voorthielpen, zullen nu wel hun best doen om het zooveel mogelijk uit de wereld te helpen. En wie er door verontrust werden, zullen zich door die vreeze nn wel niet langer laten leiden.

Met dankzegging voor de plaatsing, hoogachtend en met heilbede,

Uw Dw. Br, F. L. RUTGERS.

Amsterdam, 23 April 1902.

Van Prof. Noordtzij ontvangen wij naar aanleiding van bovenstaand schrijven de volgende mededeeling, welke eveneens in de Bazuin werd opgenomen:

Naar aanleiding van en in verband met bovenstaande verklaring van Prof. Rutgers zie ik mij verplicht tot de volgende opmerkingen:

I . Het spijt mij, dat Br. Rutgers van dit schrijven van den Minister zulk een gebruik maakt, dat hij, het dadelijk pubUceerend zonder mij zelfs eens te vragen wat ik had vernomen, daaruit dadelijk de conclusie trekt, dat dus het verspreide gerucht „valsch" is; wat door den Minister niet wordt gezegd; terwijl Br. Rutgers van die kwalificatie nog niet eens zeker is, wijl hij e3rst in zijn stuk spreekt van een „misverstand”;

2º. dit spijt mij te meer, omdat Br. R. zeer goed weten kan, dat ik de bron ben, waaruit dit nu zoogenaamde „valsche gerucht" is opgekomen, die ook hetgeen door den Minister ter mijner kennis was gebracht, zelf op zij7i verzoek, aan Collega's had mede te deelen, waarop ook Dr. Bavinck's „Ernstig be2v, raar" in de Bazuin berustte;

3º. omdat Br. R. weten kan, dat mijne wetenschap van de komende „regeling" gebaseerd is niet slechts op mondelinge mededeeling en bespreking door Z.Exc, maar ook op lezing van en aanteekening uit het geschrevene, dat voor ons lag, zoo dat het bij dien stand van zaken toch kwalijk te veronderstellen is, dat ik mij in de mededeeling der hoofdzaken zou hebben vergist.

4º. In hoeverre nu mijne ten deze verkregen wetenschap terecht of ten onrechte mocht en moest leiden tot het door Br. R. in het begin van zijn stuk omschreven gerucht — zou eerst dan kunnen beshst worden, indien ik van de bovengenoemde mededeeling, bespreking en lezing publiek in geschrifte mocht melding maken. Wat mij in dezen echter verder te doen staat, zal ik nog nader overwegen.

5º. Heeft nu de Minister blijkens zijn schrijven een ander en beter plan (misschien wel ook tengevolge van de mondeling door mij gemaakte en daarna door mij schriftelijk aan zijne Exc. medegedeelde critiek van collega's), dan zal ik mij daarin verheugen. Doch ik moet opmerken, dat ik niet gesproken heb van „goedkeuring" van „onderwijs program of examina, " waarvan ZEx. in zijn schrijven meldt, maar wèl, schoon anders, van „benoemingen" dan Br. R. schijnt te onderstellen, en tevens ook van andere zaken, waarover ZEx. niet schrijft.

Intusschen blijft het ook bij de nu door den Minister voorgenomen regeling (zoo ze ten minste niet door de Kamers wordt gewijzigd!) de vraag, of de Vereeniging voor Hooger Onderwijs, waarvan dan toch de Theol. Faculteit een onafscheidelijk deel zal zijn, niet in meerdere of mindere afhankelijkheidsverhouding van den Staat zal komen te staan.

M. NOORDTZIJ.

Kampen, 23 April 1902,

Slechts ongaarne mengen wij ons in dezen strijd, die door dit schrijven van Prof. Noordtzij een ongewenscht persoonlijk karakter dreigt aan te nemen.

Natuurlijk wil de uitdrukking valsch gerucht niet zeggen, dat degene, die dit gerucht verspreid heeft, opzettelijk en tegen beter weten in anderen misleid heeft, maar dat de inhoud van dit gerucht, dat in de Kerken zooveel ontroering heeft teweeggebracht, niit juist is. Prof. Rutgers zelf wees als oorzaak van dit gerucht een misverstand aan.

Voorts veroorloven wij ons op te merken, nu Prof. Noordtzij zelf zich als de bron dezer geruchten aanwijst, dat het weinig in overeenstemming is met den parlementairen adat, dat personen, aan wie een Minister vertrouwelijke mededeelingen doet omtrent het avant-projet van een wetsontwerp, hiervan gebruik maken in vergaderingen door vierhonderd personen uit alle deelen des lands bijgewoond. En dat het zeker niet voorzichtig was, deze mededeelingen als vaststaande feiten voor te stellen, zonder zich eerst vergewist te hebben, of door de gemaakte opmerkingen geen wijziging in de plannen des Ministers gekomen waren.

Laat men echter over deze persoonlijke uaesties niet napleiten. Hoofdzaak is, en r aarover zal ook Prof. Noordtzij zich met i ns verblijden, dat de alarmeerende geruch­ d en, door hem de Kerken ingezonden, thans d eitelijk onjuist zijn gebleken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Overheidsinmenging in de Theologische faculteit.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's