GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

TEGEN- EN VOORSPOED.

XVI.

Wanneer we nagaan, hoe de volken der oudheid, lang niet zooveel hulpmiddelen bezaten als wij, dan moeten we ons te meer verbazen, over hun kunstvaardigheid. Nog altijd strekken de kunstwerken uit dien tijd tot voorbeeld. Als ge eens een onzer museums, b.v. dat te Leiden bezoekt, zult ge verbaasd staan, over al het prachtige en kunstrijke, dat daar uit oude tijden te zien is. Wel blijkt dan, hoe groote wijsheid God den menschenkinderen heeft gegeven. Maar, helaas, ook blijkt al spoedig, hoe ze hun gaven niet besteed hebben tot Gods eer, maar hun onverstandig hart verduisterd is geworden, in hun overleggingen. Dit neemt echter niet weg, dat die wijsheid en die kunst, op zich zelf, getuigen tot eer van God.

Hoe slim onze schatgraver het ook had aangelegd, zijn kostbare vondst kon moeilijk verborgen blijven. Weldra wist men overal, dat er op de plaats van het oude Troje, allerlei dingen waren ontdekt, die niet alleen van het hoogste belang waren, voor de kennis der oudheid, maar ook groote waarde in geld bezaten. Het eerste nu kon den Turken, in wier land Schliemann aan het graven was, bitter weinig schelen, maar het laatste des te meer. Want men heeft in Turkije meer puinhoopen dan geld, en kon het laatste voortreffelijk gebruiken. 't Gevolg was dan ook, dat de Turksche regeeruig, zoodra zij kennis van de zaak gekregen

had, een woordje begon mee te praten. Wel had zij indertijd verlof gegeven tot het doen van opgravingen, en zoo Schliemann niet anders had gevonden dan otde kruiken, lampjes en verroeste pieken, zou men hem zeker ook stil hebben laten begaan. Maar nu er goud en zilver in den heuvel van Hissarlik bleek te zitten, werd de zaak anders. Onze schatgraver meende, dat hij, na 't bekomen verlof, ook houden mocht, wat hij vond. Maar de Turken zeiden: Neen. Gij hebt het op ons gebied gevonden; 't zat in onzen grond. Dus komt het ook ons toe. Wel hebt gij 't opgegraven, maar dat is uw eigen liefhebberij.

Nu raakte Schliemann in groote moeite. Hij had al heel weinig lust, om op zijn eigen kosten schatgraver te wezen voor Turkije enevenmin, om wat hij gevonden had, af te staan; te meer wijl het voor hem en voor alle deskundigen, niet zoozeer waarde had om 't zilver en het goud, als om veel hooger redenen. Dielaatsten echter golden bij de Turken minder, en dat was in zekeren zin een geluk. Immers toen de regeering er een rechtszaak van maakte, werd men het na veel praten eens, dat met geld a-lles was in orde te krijgen. Daaraan nu had onze man geen gebrek. Zoo betaalde hij dan aan de Turken / 25, 000, en nu mocht hij voortaan graven zooveel hij wilde en wat hij vond behouden ook.

Dit laatste nu was heel wat, veel meer dan mevrouw Schliemann onder haar mantel kon bergen ot haar man in zijn huis houden. Waar moest het heen?

Nu, daar was raad op. Hoewel onze man al lang niet meer in Duitschland woonde, een Grieksche vrouw gehuwd had, en met lijf en ziel in het Oosten vertoefde, toch had hij nooit Mecklenburg en het geliefde Duitsche vaderland vergeten. Aan dat vaderland, aan keizer Wilhelm I schonk hij al wat tot 1882 in het oude Troje werd gevonden. Met groote blijdschap werd het kostbare geschenk aanvaard. Thans kan iedereen het gaan , zien. Als ge ooit te Berlijn komt, vrienden — 't is per spoor een twaalf uur reizens, b.v. van Amsterdam, —ga • dan eens naar het prachtig museum voor landen volkenkunde. Daar vindt ge in de Schliemann's-zalen al wat hij te Hissarlik opgroef en edelmoedig aan zijn vaderland schonk.

Ge ziet wel, een mensch die geld genoeg heeft, kan nog wat beters doen, dan te gaan rentenieren. Wie nog gezond en krachtig is, kan altijd werk vinden, al krijgt hij er dan ook geen geld voor.

Gij hebt wel eens gehoord van den grooten staatsman Groen van Prinsterer. Welnu, als die van zijn geld had willen leven, zonder iets te doen, had hij 't best gekund. En als hij gewerkt had om wat te verdienen, zou hij anders hebben moeten doen dan hij deed. Maar hij besteedde den tijd en de middelen, die God hem gaf, om tot 'sHeeren eer te arbeiden, al had hij net voor zijn beurs niet noodig. Zoo hebben y, er meer gedaan, en ik geloof, dat zulke menschen dubbele eer waard zijn.

Na den last, kwam voor Schliemann ook de lust. Niet alleen jubelde zijn hart van vreugd en dank, dat hij zijn plan had mogen uitvoeren, zoo veel opgraven, maar alle twijfel aan en alle spot met zijn werk, hield nu op. De geheele wereld sprak van zijn ijver en welslagen. Overal vond hij bewondering; vooral de Duitschers zongen den lof van hun landsman, en ze hadden er alle reden voor. Menig Mecklenburger, die den predikantszoon nog als kruideniersj ongen had gekend, stond verbaasd toen hij hoorde wat er van Heinrich wsCs geworden. Of zijn ouders toen nog leefden, kan ik u niet zeggen. Zoo ja, dan hebben zij zeker den Heere God gedankt, die hun zoon zoo groote zegeningen had geschonken. Want een vaste wil is een schoone zaak, maar buiten den Heere geschieden toch zoo groote dingen niet.

AAN VRAGERS.

Een der laatste vragen van onzen vriend P. V. betreft de zoogenaamde Romeinsche Indictie. Ook dit was een tijdkring (Indictie = aanwijzing) en wel van 15 jaar. Keizer Constantijn de Groote maakte zulk een tijdbepaling, wijl die hem te pas kwam bij het stelsel van belastingen, door hem ingevoerd. Dit is althans veler meening. Daar het zooveelste Jaar der Indictie vaak vermeld wordt in oude stukken, heeft men daarin een middel, om den tijd van zekere gebeurtenissen nauwkeurig te bepalen. Meer zullen we er hier niet van zeggen, daar de Indictie voor onzen tijd geen nut meer heeft.

CORRESPONDENTIE,

J. M. te W. —Dr.J. S. teN. Van Uw in dank ontvangen brieven hopen we een volgend maal gebruik te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1902

De Heraut | 4 Pagina's