Uitbreiding dep Christelijke Kerk.

De vraag, in welke verhouding van getalcijfers de belijders der Christelijke religie staan tot Joden, Mohamedanen en Heidenen, heeft sinds den machtigen stoot, die aan de Zending gegeven is door het Reveil, steeds de aandacht getrokken. Vandaar dat sedert het begin der vorige eeuw telkens pogingen zijn aangewend, om, zij het dan ook met globale cijfers, de verdeeling van de geheele bevolking der aarde naar de verschillende religies in getallen vast te stellen. De eerste, die dat beproefde was Malte-Brun. In 1810 berekende hij de bevolking der aarde op rond 640 milïioen zielen, die hij aldus verdeelde :

Christenen.... Boeddisten. . . . Brahmanen . . . Mohammedanen. . Joden De overige Heidenen 22O.0O0, ''0O 150 000.000 60.000.000 110.000.000 5, 000.060 95.000.000

Het behoeft wel geen betoog, dat deze statistiek alles behalve betrouwbaar was. Het bevolkingscijfer van Azië en Afrika kon slechts bij benadering berekend worden; omtrent de verhouding van de Brahmanen, de Boeddisten en de volgelingen van Confusius had men geen andere gegevens dan de schatting van het aantal inwoners van Indië, China en Japan. Vandaar dan ook dat de later opgemaakte tabellen niet alleen geheel afweken van de door Malte-Brun gevonden cijfers, maar ook onderling tot de meest tegenstrijdige resultaten kwamen. Duidelijk blijkt dat, wanneer men de cijfers vergelijkt van Hübner en Petermann, de beide mannen, die op dat gebied wel de meeste autoriteit bezaten:

naar Hübner. naar Petermann. Christenen. . . 470, 000, 000 334, 000, 000 Boeddisten. . . 500, 000, 000 400, 000, 000 Brahmanen. . . 150, 000, 000 200, 000, 000 Mohammedanen . 80, 000, 000 160, 000, 000 Joden . . . . 6, 000, 000 5, 000, 000 anderen. . . . 256, 000^000 200, 000, 000 1, 462, 000, 000 r, 299, 000, 000

Hoezeer deze tabellen ook onderling afwijken, op één punt kwamen zij tot dezelfde conclussie nl. dat het Boeddisme de meest verbreide religie was. Een derde deel van de geheele menschheid volgde Boedda na. En het Christendom kon eerst in de tweede plaats worden genoemd. De Theosophen en de bewonderaars van het Boeddisme leiden daaruit de conclussie af, dat het Boeddisme de grootste levenskracht had getoond en bestemd was eens de wereldreligie te worden.

Nauwkeuriger onderzoek heeft echter aangetoond, dat deze cijfers op onjuiste berekeningen berusten. De hoofdfout lag daarin, dat men de bevolking van China verre overschat had; terwijl men voorts te weinig rekening had gehouden met het feit, dat in Azië naast het Boeddisme nog allerlei andere pseudo-religiën onder het volk werden gevonden.

De Jezuïet H. A. Krose heeft daarom in het uitnemend geredigeerde roomsche tijdschrift Stimmen aus Maria-Laack beproefd tot een juistere statistiek te komen. Hij maakte daarbij gebruik van de resultaten der volkstellingen uit den jongsten tijd, ging de cijfers na, door de verschillende zendingsgenootschappen opgegeven, en bereikte aldus een resultaat, dat, al mag het nog niet op absolute betrouwbaarheid aanspraak maken, toch zeker veel dichter bij de waarheid komt, dan de statistieken die alleen op gissingen en vermoedens berusten.

Het gaat natuurlijk niet aan, deze uitvoerige berekeningen over elk werelddeel en elk land hier over te nemen. Alleen de eindcijfers kunnen worden vermeld.

Roomschen 264, 505, 922 Protestanten 166, 627, 109 Grieksch orthodoxen . . 109, 147, 272 Raskolniken 2, 173, 372 Schismatieke oriëntalen. 6, 554913

Het totaal getal der Christenen bedraagt dus 549, 017, 341.

De Joden 11, 036607 Mohammedanen . . . 202, 048, ^40 Brahmanen 210, 000, 000 Oude Indische religiën . 12, 113, 756 Boeddisten . . . . . 120, 250, 000 aanhangers van Confucius 235, 000, 000 Taoisten 32, 000000 Schintoïsten 17, 000, 000 Fetisch-aanbidders enz. 144, 700, 000 andere Heidenen . . . 2, 844, 482

Rekent men de geheele bevolking der aarde op 1537 miUioen, dan blijkt dus:

1°. dat de Christenen daarvan 35.7 pCt. vormen, dus meer dan één derde. Telt men hier nog bij de Joden en Mohammedanen, inzooverre deze beide religies monotheïthisch zijn en met de Christelijke religie in nauw verband staan, dan klimt het percentage tot 49 6 pCt. en omvat dus de helft der menschheid;

2". dat het Boeddisme onder de Heidensche religies met zijn 120 milïioen verre achterstaat bij de Fetisch aanbidders (144 milïioen) en volgelingen van Confucius (235 milïioen) en naast de Christelijke religie met haar 549 milïioen zelfs niet genoemd kan worden;

3". dat het aantal Mohammedanen veel rooter is dan men dusverre aannam; een eit waarmede vooral op het gebied der hristelijke zending wel degelijk rekening oet gehouden worden, omdat de ervaring eert, hoeveel moeilijker het is de Mohamedanen met hun monotheïthische opvating, dan de Heidenen voor het Christendom te winnen.

Natuurlijk zegt een dergelijke statistiek, die alleen getallen geeft, nog zeer weinig over de werkelijke machtsverhouding van de verschillende religies. De Christelijke Kerk, die in Europa en Amerika schier uitsluitend heerschl, beschikt over veel meer invloed op de wereldgeschiedenis dan de leer van Confusius, die in het machtelooze en innerlijk verdeelde China wordt gevonden. En evenzoo is het volkomen juist, dat onder de Christelijke kerken de Roomsche nog altoos het sterkst in getalcijfer is (48.2 pCt. van de geheele Christenheid), maar daartegenover staat, dat in die staten, die de leiding der wereldgeschiedenis in handen hebben —^ Engeland, Duitschland, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika — de Protestantsche bevolking verre de Roomsche overtreft.

Wat eindelijk den zendingsarbeid aangaat, zoo blijkt uit deze statistiek, dat de Roomsche zending meer vrucht afwerpt dan de Protestantsche. In Azië vindt men thans ongeveer 12 milïioen Roomschen tegenover 2 milïioen Protestanten. Natuurlijk geven deze getallen niet zuiver den zendingsarbeid weer, omdat daaronder ook gerekend zijn de Europeanen, die in Azië vertoeven. Maar wanneer in China thans 762, 738 Roomschen zijn en 205, 727 Protestanten, dan kan uit deze cijfers toch wel blijken, dat de Roomsche zending in China meer voorspoed heeft dan de Protestantsche. Gunstiger resultaat levert de statistiek voor Afrika op; daar zijn 3 milïioen Roomschen tegenoyer 1, 700, 000 Protestanten, in ronde getallen uitgedrukt.

De stoute verwachting, alsof de Christelijke Kerk binnen korten tijd heel de wereld zou veroverd hebben, blijkt tegenover deze statistiek een ijdele droom. Ongeveer twee derden der menschheid heeft voor Christus de knie niet gebogen. De zendingsarbeid heeft in Azië en Afrika, de beide donkere werelddeelen, nog slechts een nauwelijks meetellend percentage op de heidensche bevolking veroverd. En tegenover deze zeer kleine winst staztt de afval van het Christelijk geloof, die in de Christelijke landen zelf steeds verder om zich heen grijpt.

Trouwens de ernstige vraag van Christus zelf: De Zoon des menschen, als hij wederkomt, zal hij geloof vinden op aarde, wijst veeleer op een afloop der wereldhistorie, waarin de ware geloovigen een klein kuddeke zullen vormen, dan dat heel de wereld Hem bij Zijn wederkomst als Koning begroeten zou.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen