GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

STOKOUD EN ZESTIEN JAAR.

DE STOKOUDE.

XVIII.

Op den omgehouwen stam van een dier reus achtige boomen, welke Amerika voortbrengt, zat op een zomeravond van het jaar 1750 een man zich te koesteren in de avondzon.

Die man zag er oud en welbedaagd uit. Zijn haar en zijn baard waren wit als sneeuw; in zijn gezicht waren vele rimpels gegroefd en zijn vereelte handen die op den boom rustten, zagen dor als de stam die hem tot zetel diende. Zijn hoofd neigde ook een weinig voorover. Doch overigens zag hij er nog vrij krachtig uit; de blik zijner oogen was helder en scherp; zijn lichaam beefde niet, terwijl hij op de min gemakkelijke zitplaats uitrustte. Zijn kleur was nog blozend, en menigeen zou niet met zoo flinken, krachtigen stap een half uur ver zijn komen wandelen als hij.

Toch, als ge dien man gevraagd had, hoe oud hij was, zou hij naar waarheid geantwoord hebben: Over de honderd jaar. JEn eveneens zoo ge zijn naam hadt willen weten, zou hij gezegd hebben: Lukas Short.

Lukas Short! Wel weinigen die in zijn jeugd den vroolijken knaap uit Dartmouth hadden gekend, zouden zijn trekken in die van den grijs aard hebben weergevonden. Maar van die oude bekenden, leefde in heel zijn omgeving niemand, en waarschijnlijk nergens meer. Wie een eeuw oud wordt, behoort tot een geslacht dat lang is voorbijgegaan.

voorbijgegaan. 't Was een bekoorlijke plek, waar de oude man zich had neergezet. Er stond een prachtige groep boomen, het overblijfsel van een groot bosch, dat hij allengs had laten omhouwen. Dit deel echter bleef gespaard. Het lag op een hoogte. Van daar kon men den blik laten gaan over heerlijke korenakkers, velden met allerlei groen bedekt, weilanden door heggen afgesloten, waar binnen het vee graasde; terwijl heel in de verte eenige woonhuizen en verscheiden andere gebouwen, schuren en stallen zichtbaar waren. En wanneer de oude Short zoo de oogen liet gaan, ver rondom zich, kon hij zeggen: Dat alles is het mijne.

Hoe onze oude vriend het zoo ver gebracht had, zullen we zien. Alleen zij er bij opgemerkt, dat ik dit slechts in het kort kan vertellen, al loopt het ook over een tijdperk van tachtig jaar. De reden is, dat ik het niet weet, en hoogstwaarschijnlijk geen het weet. Denkelijk heeft niemand het de moeite waard geacht, 't in bijzonderheden te onthouden of althans aan ande ren mee te deelen:

We verlieten Lukas, toen hij ruim twintig jaar oud, zijn Franschen vrienden vaarwel zei, om nu alleen in de wereld zijn geluk te beproeven. Daartoe begaf hij zich naar Nieuw-Engeland, dat is het noordoostelijk gedeelte, van wat we nu de Vereenigde Staten noemen, dat toeneen Engelsche bezitting was. Daarin liggen o. a. de bekende steden Boston, Philadelphia en New-York, 't Laatste vroeger Nieuw-Amsterdam is door onze vaderen gesticht, maar helaas, verloren.

In het eerst was het Lukas niet meegeloopen. Het geluk dat hij zocht, was niet voor het grijpen. Hij deed nog een paar kleine reizen naar West-Indië, doch toen had hij ook van de zee genoeg en begaf zich, met zijn zuinig bespaard geld — wat zijn vader hem had nagelaten was grootendeels al opgeteerd — naar het w.esten van Nieuw Engeland, waar toen nog geen steden en slechts enkele dorpen lagen. Er woonde een bevolking van landbouwers, die ook vee hielden, en die destijds uren moesten reizen om aan het naaste dorp te komen. Tegenwoordig behoort die streek tot de dichtst bevolkte van Noord-Amerika.

In dat land zette Lukas zich neder en was hij van plan, een leven te gaan leiden gelijk vroeger zijn vriend Rideau, en ook even als deze, te trachten tot welvaart te komen. Doch al spoedig zag hij in, dat aan zulk een leven veel bezwaren waren verbonden, o. a. wat het huishouden betrof, het bereiden van het eten enz. en dat hij in een land als dit, veel meer bewoond en beschaafd dan Louisiana, het even goed gemakkelijker kon aanleggen.

Er woonden veel boeren die groote bezittin gen hadden, soms uren in den omtrek. Want het land was goedkoop te krijgen. Alleen moest men zorgen dat het ontgonnen werd, dat de bosschen werden geveld, de grond geheel omgewerkt, het land afgepaald, huizen gebouwd enz. Dat al kostte veel tijd en moeite. Doch men was het hier zoo gewoon en menigeen, wiens ouders of grootouders met weinig waren begonnen, was nu een welgesteld man. Vaak bleven de kinderen en de kleinkinderen, dicht bij hun ouders wonen, en zoo leefde men min of meer aartsvaderlijk. Er was trouwens ruimte genoeg voor allen en voor nog meer. Soms lagen de naaste buren een paar uur ver. In de steden kwam men zelden, in de dorpen ook niet veel. Ieder had de meeste benoodigdheden om te leven op zijn hoeve. Het andere kwam een-of tweemaal in 't jaar uit de stad, of men ging het met paard en wagen halen, uit het dichtst bij gelegen dorp. Nu en dan kwam er een krant of brief uit meer benoorde streken. Doch meerendeels leefden de lieden op zich zelf, ofmet hun naaste bekenden. Alleen des Zondags in de kerk, zag men wie alzoo iu den verderen omtrek woonden. Dan kwamen de menschen te paard of in wagens van heinde en ver.

Tot een der boeren in de streek vervoegde - Lukas zich en vroeg of men hem ook gebruiken kon. Hij was welkom, want niet alleen was er altijd wel werk op zulke groote plaatsen, maar ook was het juist in den oogsttijd. Wat onze vriend bij Rideau had geleerd, kwam hem nu uitnemend te pas. Hij werd zeer goed behandeld, verdiende veel meer dan hij noodig had, en gelegenheid om geld uit te geven, was hier niet veel. Trouwens, onze Lukas zou dat ook niet gewild hebben. Want zijn doel was zoo lang te sparen, tot hij een sommetje bijeen had, dan zelf een stuk land te koopen, en een eigen boerderij te beginnen.

Zoo gingen een paar jaren voorbij, waarin Lukas naar het uitwendige, allen voorspoed had. Hij was gezond en sterk, verdiende behoorlijk, en zag de toekomst helder in. Zoo was hij door den Heere rijkelijk gezegend en kon hij naar Engeland schrijven, dat het hem goed ging.

Toch was dit welbeschouwd niet zoo. Want er staat geschreven: Wat baat het een mensch, zoo hij de geheele wereld gewint, en hij zou schade lijden aan zijn ziel ? Lukas was op weg om vooruit te komen in de wereld, maar op den weg die ten hemel leidt, had hij nog geen stap gezet, en dacht er ook niet aan het te doen. Hij ging mee ter kerk, leefde ingetogen en naar behoo ren, was ijverig in zijn werk, maar met den dienst des Heeren liet zijn hart zich niet in. Als zijn spaarpenningen maar aangroeiden, was hij tevreden; geld verdienen, dat was de hoofdzaak.

CORRESPONDENTIE.

CORRESPONDENTIE. J. W. B. te L, Wellicht schrijven we er nog eens over, als ons de juistheid dezer zienswijs is gebleken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's