Officieele Berichten.

Classe Dordrecht.

De vergadering dezer Classe zal worden gehouden D. V. op Donderdag 29 Oct. e. k.

De kerken worden verzocht om punten voor het agendum te zenden aan den eerst ondergeteekende voor 12 Oct. a. s.

Namens den raad der roepende Kerken

Chr. BRUINS Pres.

A. KOOYMEYER Scriba.

Hendrik Ido Amb. 21 Sept. 1903.

De Classe Amersfoort zal D. V. op 13 October e. k. het volgende agendum behandelen : I. Opening, 2. Notulen, 3. Nazien der Creden tiebrieven, 4. Rondvraag naar Art. 41. D. Z. O. 5. Inning van Collecten, 6. Regeling van vacaturebeurten en Consulent-schappen, 7. Aan wijzing der roepende Kerk, 8. Sluiting.

Namens de roepende Kerk.

P. FLOOR.

Verslag van de centrale pastorale conferentie, gehouden te Zwolle 13 Aug. 1903.

Na psalmgesang leest de voorzitter, Prof. L. Lindeboom, voor een gedeelte uit Gods Woord, Ps. 119 : 105—112, gaat voor in gebed'en spreekt een, kort woord van welkom.

Hierna draagt prof Lindeboom de leiding der Vergadering over aan Ds. Vonk, die hem verzoekt voorlezing te doen van zijn referaat over het verband tusschen Dogmatiek en Exe gese. De hoofdinhoud van deze voordracht werd samengevat in de navolgende stellingen:

1. Dogmatiek is, evenals elke andere vorm van belijdenis en leering, in alles gebonden aan de Heilige Schrift als magistra (keiibron), norma (regel), en judex (richter). Art 7 Geref Bel.

2. De eigen taak van de Dogmatiek is, de kennis Gods, de leer der H. S. van God en de relatie (verhouding) der schepselen tot Hem, na te speuren en voor te stellen, zóó dat het denken en spreken Gods, voor zoover het in de S , is geopenbaard, in zijn eenheid en rijkdom als de wijsheid Gods het best vatbaar en kenbaar wordt voor het nadenken en verstaan der menschen,

3. De Dogmatiek kan daarom alleen de vrucht zijn van gezonde en diepgaande exegese van geheel het Woord en al de woorden Gods; uitgaande van het geloof, onder bizondere verlichting des Heiligen Geestes; inzonderheid lettende op het organisch karakter des H. S., en de beteekenis van elk lid, en elke verbin •1 nj der leden, in het lichaam des Woords, — om alzoo het systeem van Gods spreken en denken te zien.

4. De Dogmatiek moet door zichzelve de beteekenis doen zien van wat de Schrift zegt, als zij spreekt: oor het geloof verstaan wij — Hebr. 11:3; wij hebben geloofd en bekend (erkend, verstaan), Joh. 6 : 69 e. e.

Als de Dogmaticus zijn arbeid aan de Gemeente aanbiedt, moet hij verzekerd zijn dat, naar zijn weten en bedoelen, de waarheid Gods zóó is voorgesteld als zij door God is gesproken; m. a. w. dat hij het dogma en de dogmata des H. Gsestes vertolkt: niets meer en niets minder.

5. Daarom moet de Dogmaticus beginnen met zich te onderwerpen aan de Schrift, hare waarheid geioovend en in de gemeenschap der hei ligen belijdend, en zich met geheel zijn verstand en hart en ziel in dienst stellend van den Heere der Gemeente, en alle kennis en wetenschap gebruikend naar Zijnen wil, overeenkomstig inhoud, aard en doel van Zijn Woord.

6. De Dogmatiek moet daarom ook, evenals de Schrift zelve, a. thetisch (stellend) optreden, als belijdenis en leering; ^./(? /««w.^, als wapen en strijdvoering; en c. practisch, het licht der kennis Gods doen uitstralen over alle kennis en practijk.

7. Scheiding tusschen Dogmatiek en Ethiek is principieel fout. De Gemeente , des Heeren moet al de gaven, die God schenkt voor den arbeid van Exegese en Dogmatiek, an Dogmatiek en Exegese, hoog waardeeren, oefenen, bevorderen; en tevens den arbeid dier gaven, bizonder in het resultaat, zonder ophouden toetsen aan de H. S., de Belijdenis der Kerk tot leiddraad dienende. Art. 18 D. K. kome alzoo tot zijn recht; vg. Form, bevest. van dien. d. W., en van ouderlingen; Form, ondert. hoogleer. Theol.

8. De Gereformeerde Kerken in Nederland hebben de eer te behooren tot , de weinige af deelingen der algemeene Christelijke Kerk die in staat zijn waarlijk Dogmatiek te beoefenen en te beoordeelen; en zij zijn geroepen, dat te toonen, ook in de beproeving der leerverschillen, die heden ten dage de eenheid van de Gemeenten krenken en bedreigen.

Met aandacht en belangstelling werd deze studie door de saamgekomen broeders gevolgd. Enkelen openbaarden een verschillend inzicht, en wisselden met den referent van gedachten, o. a. over hetgeen hi] gezegd had van de defi nitie, die Dr. Bavinck geeft van de dogmatiek, en van het recht tot vaststelling der dogmata; ook werd gevraagd of ref. niet liever spreken zou van Bijbelsche Godgeleerdheid, terwijl de wensch werd geuit dat men het gehoorde ook zou kunnen lezen, temeer omdat het zoo be zwaarlijk is een referaat over zoo'n gewichtvol onderwerp, dadelijk na het eenmaal hooren, helder voor de aandacht te hebben, en over inhoud en strekking zich een juist oordeel te vormen.

Den referent is het tot genoegen, dat zijn referaat althans enkele opmerkingen en vragen heeft uitgelokt. Hij geeft over het door hem gesproken nadere toelichting. Hoofddoel van spr. was, in het licht te stellen, dat zoowel voor een zg. wetenschappelijke Dogmatiek als voor een preek alleen, de H. S. moet en kan zijn de kenbron en richter, ook in de wijze van voorstelling en in de taal; en dat het ook in onze kringen eindelijk tot helderheid moet ko men, wat onder „systeem" en „wetenschappelijk" zij te verstaan. Spreekt men b.v. van eeuwige rechtvaardigmaking, dan gebruikt men het woord „rechtvaardigmaken" anders dan God het gebruikt in Zijn getuigenis. Dit is nu verkeerd. Blijf zoo dicht mogelijk aan de taal en de wijze van voorstelling die in den Bijbel gebruikt worden. Spreker vindt het ook niet goed te zeggen, dat in den Bijbel de zaden en kiemen liggen, die dan door den theoloog systematisch moeten bewerkt; de Schrift is zelf een organisch geheel, en in menigen tekst spreekt een dogma; en alle dogmatiek blijft aan de S. onderworpen in alles.

Laat ons voorzichtig zijn en het eene deel van Gods Woord niet opofferen aan het andere. Als de Schrift b.v. leert, dat wij doode zondaars moeten roepen tot geloof en bekeering, dan mag geen dogmaticus of prediker zeggen: ja, maar dat past in mijn systeem niet: een doode kan niet hooren, enz.

Na deze korte gedachtenwisseling, - / die met belangstelling werd gevolgd, trad voor de ver gadering op Ds. Kunst van Schipluiden om te spreken over Sabbathisme.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen