GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERSTVREUGDE.

We zullen, zoo het God behaagt, over enkele dagen, aan het einde der week die we nu ingaan, weder het Kerstfeest, d. w. z. Christusfeest zien aanbreken, 't welk ons herinnert, dat geboren is „de Zaligmaker, Christus, de Heere, in de stad Davids."

Door heel de Christenwereld over de gansche aarde wordt dat feest gevierd. Wel geschiedt dat lang niet overal op de rechte wijs; weiverstaan velen de beteekenis niet van het Kerstfeest, maar toch dat het zoo alom wordt gevierd, is reeds ook de vervulling van wat de Heere Christus gezegd heeft. Hij leert ons dat zijn Koninkrijk het Koninkrijk der Hemelen, is gelijk een mosterdzaad, 't Is het kleinste onder de moeskruiden, en toch, eenmaal geplant, wast het op en wordt tot een boom.

Zoo is het gegaan en gaat het nog. Hoe gering en klein was het begin van'de gemeente des Heeren. En thans is er reeds geen werelddeel meer, geen land bijna, waar niet menschen wonen, die Kerstfeest vieren, die dus, al is 't soms heel gebrekkig, weten dat de Heere Christus is geboren, leeft en regeert.

Ware het kindeke, dat nu bijna 2000 jaar geleden, te Bethlehem in de kribbe lag een gewoon mensch geweest, dan zou het niet alzoo zijn.

Er zijn vele groote mannen in de wereld geweest, over wier leven ook veel is gesproken, die in de wereld naam hebben gemaakt, door oorlogen en heldendaden, door kunst, en wetenschap, door ontdekkingen en uitvindingen. Zij werden geëerd en geprezen, en hun daden zorgvuldig opgeschreven, opdat allen die weten zouden.

Toch worden de meesten, ja allen, slechts herdacht door weinigen. Cesar en Napoleon waren groote overwinnaars, Rembrandt en Bilderdijk mannen van kunst en wetenschap, Columbus en Lourens Koster hebben nieuwe landen ontdekt of schoone dingen uitgevonden. Zij allen hebben hun gedenkteekenen, vele boeken zijn over hen geschreven, hun werken en daden zijn bekend. Maar hoe weinig wordt toch aan hen eigenlijk meer gedacht en dan nog, door maar enkelen. Hun geboortedagen zijn zelfs den meesten niet bekend en die telkens te vieren, komt in niemand op.

Maar nu is de Heere Christus gekomen in nederigheid. Hij was niet beroemd op aarde maar veracht. Hij trok niet uit op veroveringen. Hij kwam niet om kunst en wetenschap te keren of den menschen den weg te wijzen tot vreemde landen of tot allerlei, dat hun in dit leven kon baten. De geschiedschrijvers Zijns tijds spreken niet van Hem, en al volgden Hem soms velen, toch was het getal klein dergenen die Hem trouw bleven. De groote wereld, de machtigen en edelen waren in den regel ver van Hem, en zij die Hem volgden, waren een veracht volk. Christus, de gekruisigde was, den Joden een ergernis, den Grieken (d. i. heidenen) een dwaasheid.

En toch klinkt juist Zijn naam thans over de gansche aarde. Toch terwijl zoo velen zijn vergeten, wordt Hij gedacht eiken dag. Toch brengt Zijn geboorte een feest in heel de wereld, zoo ver het Evangelie is gekomen, en wordt elk jaar het getal grooter dergenen, die de blijde boodschap vernemen, dat het Licht in de wereld gekomen is, dat de Christus is geboren, het Woord is vleesch geworden.-

Dat is wonderlijk; dat strijdt tegen al wat wij zouden verwachten.

Hoe komt dat dan?

Wel hierdoor, dat het kind te Bethlehem geboren, en in gedaante gevonden als een mensch, is God geopenbaard in het vleesch. Zijn naam is Imtnaftuel: God met ons. Hij is „uit de hemelen, " de Zoon Gods en tegelijk de „Zoon des menschen."

Maar meer nog. Hij is gekomen om aan de aarde en die daarin wonen, een heil en zegen te brengen, veel grooter dan ooit eenig mensch geven kan. Er zijn velen geweest, dien door God gegeven werd, iets tot heil van anderen te doen. De man b.v. die de boekdrukkunst uitvond, deed daardoor wel aan vele miljoenen, de eeuwen door. Maar wat de Heere Jezus kwam aanbrengen, wat het Kindeke in de kribbe geeft is veel, oneindig veel meer, ja, alle andere weldaden zouden we niet ontvangen, zoo we niet hadden Gods onuitsprekelijke gave, zijn eengeboren Zoon.

Dat weten allen die God vreezen; maar ook zij alleen. Dat gevoelde de oude Zacharias, de priester, toen hij uitriep:

Lof zij den God van Israel, Den Heer, die aan Zijn ertvolk dacht, En door zijn liefderijk bestel. Verlossing heeft teweeg gebracht.

Verlossing —• waarvan?

Van de zonde, de schuld, de rnacht des satans en des doods; verlossing van al de ellende — voor die in Hem gelooven — door de zonde teweeg gebracht. Verlossing, doordat Hij, gelijk de engelen zongen, vrede op aarde brengt, en gelijk de apostel Paulus ons leert, door Hem de wereld met God is verzoend. Verlossing, omdat Hij het hoofd is van een heerlijk koninkrijk, dat In alle eeuwig heid zal bestaan, en waarin allen zullen heerschen met Hem, die Zijn verschijning hehben liefgehad. Dan is een einde aan al wat in deze wereld smart en rouw verwekt; dan za God alle tranen van de oogen der Zijnen afwisschen. Dan zijn de eerste dingen, v^aarin we nu leven, weggegaan, vervangen door de heerlijkheid beschreven in de laatste hoofdstukken van Gods openbaring.

Welk een groote verlossing zal dat zijn. Daarnaar verlangen allen die God vreezen, die Christus lief hebben. En deze verlossing heeft Hij te weeg gebracht, heeft Hij bereid, aller eerst door Zijn komst in het vieesch en daarna door al wat volgde.

Hij verplettert den satan, die den mensch tot zonde bracht; Hij doodt de zonde in het hart dergenen die Hem volgen. Hij nam de zondeschuld op zich en droeg de straf. Hij za den dood verslinden tot overwinning. En in de stad Gods die uit de hemelen zal dalen, zullen de volkeren die zalig worden wandelen, en eere geven aan het Lam, dat voor den troon Gods is, aan Jezus, den Heere, wien alle schepsel eeren zal, en wien de verlosten toegingen: Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed.

Dat al predikt ons het Kerstfeest. Wie dat niet oprecht gelooft, kan ook het Christusfeest niet vieren. Maar wie zich in deze dingen verheugt, dien is het Kerstfe^^.st een blijde tijd, ja de voorsmaak van een nog beteren.

Zoo begrijpen we dat Zacharias zingen kon:

Dus wordt des Heeren volk geleid. Door 't licht, dat nu ontstoken is. Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuld vergiffenis; Die nooit in schooner glans verscheen. Dan nu door Gods barmhartigheên. Die met ons lot bewogen. Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan, Een star in Jakob op doet gaan, De zon des heils doet aan de kimmen staan.

En we zeggen met hem:

Voor elk, die in het duister dwaalt. Verstrekt deez' zon een helder licht. Dat hem in schauw des doods bestraalt, Op 't vredepad zijn voeten richt.

Dit laatste zegt alles. Het Licht is opgegaan. Het glanste in Bethlehems velden, en schittert al de eeuwen door. „Het waarachtige licht schijnt nu."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1903

De Heraut | 4 Pagina's