GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gereformeerd gymnasium te Amsterdam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerd gymnasium te Amsterdam.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 Jan. 1904.

Het jongste jaarverslag van het Gereformeerd gymnasium te Amsterdam getuigt opnieuw, hoe deze uitnemende inrichting onder de voortreffelijke leiding van Prof. Woltjer bloeit en voortgaat geleidelijk maar vast zich uit te breiden.

Het aantal leerlingen, dat ditjaar tot 125 steeg, overtreft reeds dat van de meeste stedelijke gymnasia in ons land, niettegenstaande deze door staatshulp voor een groot deel in de salarissen kunnen voorzien, en het te betalen schoolgeld daardoor veel lager is.

Voor de deugdelijkheid van het onderwijs, aan ons Gereformeerd gymnasium, pleit niet alleen, dat bij het eindexamen, door gecommiteerden van den Staat bijgewoond, 17 van ds 20 leerlingen slaagden, maar ook, dat allengs steeds meerdere ouders, die niet Gereformeerd zijn, toch uit paedagogische overwegingen voor de opleiding hunner zonen aan dit gymnasium de voorkeur geven.

De zoo vaak geuite bewering, dat onderwijs, aan een confessioneelen grondslag gebonden, niet wetenschappelijk zou kunnen zijn, wordt daardoor wel op de beste wijze gelogenstraft. Onder de gymnasia in ons land neemt de modelinrichting van Prof. Woltjer, zelfs naar het oordeel onzer tegenstanders, een plaats der eere in.

Des te meer is het daarom te betreuren, dat ook dit gymnasium met geldelijke zorgen te kampen heeft. De giften en bijdragen van leden en begunstigers daalden met ongeveer / 600. En al sluit de balans nog niet met een nadeelig saldo, men vergete niet, dat dit alleen daaraan te danken is, dat Prof. Woltjer voor het onderwijs bij voorkeur gebruik maakt van zijne leerlingen, die aldus een practische oefenschool doorloopen, maar dan ook geen salaris ontvangen, zooals onder normale omstandigheden zou moeten worden uitgekeerd.

Het verslag eindigt daarom met de verwachting uit te spreken, dat spoedig door de Regeering een einde zal gemaakt worden aan de bevoorrechting der staatsgymnasia en ook de bijzondere gymnasia subsidie zullen ontvangen.

Het is niat onmogelijk, dat wij staan aan den vooravond van niet onbelangrijke gebeurtenissen op het gebied van het onderwijs, als vrucht van den gang van zaken op staatkundig gebied gedurende de laatste jaren.

De misstand, dat in een land als het onze, waar het christelijk beginsel blijkt nog zoo vast en diep geworteld te zijn in vele harten, juist de inrichtingen op den christelijken grond slag slechts getolereerd zouden zijn en eenen moeilijken strijd om het bestaan te voeren hebben tegenover de bevoorrechte publieke scholen, heeft zich reeds veel te lang pijnlijk doen gevoelen op allerlei manier.

Voor elke schrede op den weg, die naar toekenning van volkomen rechtsgelijkheid voeren moet, zijn wij natuurlijk dankbaar; doch dat wij er nog niet zijn, beseffen wij eer meer dan minder.

Met name op financieel gebied gaapt nog steeds eene breede klove; voor alle dingen hebben wij nog uit eigen beurs te zorgen, terwijl uit de door allen saamgebrachte belastingmiddelen met milde hand voor [de openbare inrichtingen wordt gezorgd.

Of in een volgend verslag 'aangaande dit pnnt vooruitgang zal kunnen worden geboekt, valt uiteraard nog niet te voorspellen; maar vast staat, dat, zoo dit niet geschiedt, dit de schuld der regeering niet zal zijn.

Bekend is het bij de Tweede Kamer aanhanging gemaakte wetsontwerp, waarin eene poging wordt gedaan, om de rechtsongelijkheid te temperen.

De bepalingen van dit ontwerp te bespreken en te beoordeelen ligt niet op onzen weg; maar wel willen wij den wensch hier uitspreken, dat deze poging met goeden uitslag moge worden bekroond.

De ontvangst, die aanvankelijk in allerlei kringen sr aan te beurt viel, geeft wel eenigen grond voor de verwachting, dat het zijnen weg naar het Staatsblad zal vinden.

Of nog meerdere wijzigingen op dit gebied te wachten zijn? En dan zulke, die niet alleen de meer materieele belangen raken, maar ook die betrekking hebben op de inrichting van het middelbaar onderwijs in verband met het gymnasiaal?

Aanleiding tot die vraag geeft het feit, dat eene commissie werd benoemd van regeeringswege, om te adviseeren over eene betere aaneenschakeling van de verschillende soorten van scholen.

Voorzitter is prof. Woltjer; en diens denkbeelden op dit punt zijn niet geheel onbekend; reeds meermalen sprak hij zich dienaangaande uit; mochten die ook bij die commissie ingang vinden en door de regeering gedeeld worden, dan zouden gewichtige veranderingen daarvan het gevolg zijn.

Met verklaarbare belangstelling verbeiden wij het resultaat van de overleggingen der saam werkende heeren.

De overtuiging, dat verandering noodig is, omdat wij met hoogere burgerscholen en gymnasia niet op den goeden weg zijn, wordt door niet weinigen gedeeld; en het oogenblik is wellicht gunstig, om deze zaak op beteren leest te zetten.

Voor de toekomst van ons volk is deze aangelegenheid van groot belang.

En van belang is daarbij ook, dat de mannen van christelijken huize de handen vrij krijgen, - om door geestelijke bearbeiding der nitie eenen dam op te werpen tegen de zoo machtige geestelijke strooming, die het toelegt op de ontkerstening van ons volk.

Tegen den geest, die alle heil alleen zoekt in stoffelijke welvaart en in het bevorderen van materieel belang, stellen ook wij ons met de belijdenis van den levenden God, die in den beginne hemel en aarde geschapen heeft; en met de erkenning, dat Hem te vreezen het beginsel is der wijsheid op alle terrein des levens.

Gewichtig is onze roeping, om door onze school mede te werken aan de vorming van jonge mannen, die straks bekwaam blijken mogen, om dat beginsel te doen doorwerken in al hun kennen en doen.

Daartoe te ntOgen bijdragen is de hooge, heerlijke taak, waartoe onze Vereeniging zich heeft opgemaakt.

Daarin wenkt ons een schoon ideaal, dat prikkelt tot inspauning onzer kracht en ons lust geeft en moed, om zelfs grooter bezwaren en moeite, dan tot dusver nog ons deel zijn geweest, ons te getroosten.

God in den hemel doe ons dat gelukken.

Deze verwachting is niet te hoog gespannen.

Bij de ingediende wet op het Hooger Onderwijs, zijn reeds maatregelen in dien geest voorgesteld.

En naar het voorloopig verslag meldt, werd in de Tweede Kamer, door alle partijen, de wenschelijkheid van subsidieering der bijzondere gymnasia erkend.

Een kentering, die onze tegenstanders eert, maar tegelijk getuigenis aflegt voor den uitnemenden naam dien onze Christelijke gymnasia bezitten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerd gymnasium te Amsterdam.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's