GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geestelijke opvoeding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke opvoeding.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Benjamin Warfield heeft in een welkomstwoord aan de pas aangekomen studenten van het Princeton seminarie gewezen op het hooge belang vaneen meer geestelijke ontwikkeling onzer aanstaande predikanten. Bij den student, die gebukt gaat onder de vrees voor zijn examen, heeft zoo licht de verstandelijke ontwikkeling de overhand, juist daarom achtte hij het zoo noodig hen te herinneren, dat verstandelijke ontwikkeling alleen nooit een goeden predikant kan vormen; dat het hart evengoed zijn rechten heeft als het hoofd; dat de student nooit uit het oog mag. verliezen, dat de dienst van het Woord een geestelijke dienst is.

Prof. Warfield heeft daarom voor zijn studenten die „geestelijke opvoeding" uiteen gezet en de middelen aan de hand gedaan, die daarbij dienst kunnen doen. Niet alsof hij daarom de verstandelijke ontwikkeling gering zou achten. Integendeel, hij verklaart zich geheel eenstemmig met Dr. Dureya, die zeide, „dat de vraag of beschaving en geleerdheid de predikers niet ongeschikt maken voor de prediking van het Evangelie aan gewone mannen en vrouwen alleen door domheid werd ingegeven en daarom geen antwoord waard is." Hij weigert daarom beslist rnee te gaan met hen, die klagen over de vele ge leerdheid, die van de predikers in onze dagen gevraagd wordt. Waar Christus bepaald heeft, dat zijn Koninkrijk door-de prediking des Woords zou worden uitge breid, daar heeft Hij zelf voor deze Dienaren des Woords den eisch gesteld van een verstandelijke ontwikkeling, die geen goed Dienaar ontberen kan.

Maar wel geldt zijn klacht, dat de opleiding niet harmonisch genoeg is; dat he^t verstand alles, het hart schier niets krijgt; dat de behoefte aan een geestelijke opvoeding voor het ambt zoo zelden wordt gevoeld. Hoofd, hart en hand moeten gelijkelijk ontwikkeld worden. Eerst wanneer die drie saamgaan, is de dienaar des Woords voor zijn heerlijken arbeid wèl toegeru.st en kan er zegen op zijn werk worden verwacht.

Voor die geestelijke opvoeding van het hart geeft Prof. Warfield dan aan zijn studenten een leiddraad in handen, die zeker te breedJs om in zijn geheel hier overgenomen te worden en die in bijzonderheden ook te veel voor Amerikaansche toestanden berekend is, om in ons land nut te kunnen doen, maar waarvan de hoofdtrekken toch belangrijk genoeg zijn om ze aan onze lezers mee te deelen.

In de eerste plaats wijst Prof. Warfield er op, dat er ook voor de studenten geen andere weg is om vroom te worden dan voor ieder mensch. En die weg is om zich te voeden met het Brood des Levens, d. i. met Gods Woord. Daarom is het zoo noodig, dat de student met ijver gebruik make van de openbare genademiddelen, inzonderheid van de godsdienstoefeningen, die aan het Seminarie zijn verbonden. Maar niet minder, dat hij heel zijn theologische studie in verband brenge met zijn eigen geestelijk leven. „Wat we dagelijks bestudeeren, zoo zegt hij, is dat niet Gods Woord, de geschiedenis van Gods leidingen met zijn volk, de groote waarheden, die Hij ons geopenbaard heeft voor de redding onzer zielen? En wanneer wij eiken dag met deze onderwerpen ons bezig houden en ze overdenken, is het dan niet hetzelfde wat ieder Christen-mensch doet, wanneer hij voedsel zoekt voor zijn ziel.' Heteenige onderscheid is, dat deze het nu en dan eens doet, bij tusschenpoozen en op wat meer eenvoudige wijze, terwijl het een voorrecht is, dat gij onafgebroken drie jaar lang u aan die studie geven moogt. Indien dan die omgang met de waarheid Gods, dien wij het voorrecht hebben te genieten, onze zielen niet heiligt, zouden wij dan daaruit niet moeten afleiden of dat Christus zich vergiste toen hij zeide: Heilig ons in de waarheid; Uw Woord is de waarheid, èf wel dat onze harten zoo verhard zijn, dat ze niet langer in staat zijn de werking te ondergaan van een zoo machtige kracht als de waarheid van God zelf is.? Daarom wil hij, dat elk deel van hun arbeid door de studenten altoos zal opgevat worden als

een heilig werk. Een student moet niet een stuk gaan exegetiseeren alleen om de letterlijke beteekenis van een tekst te verstaan en de grammatische moeilijkheden te overwinnen; die tekst moet hem het Woord van God zijn, waaruit hij honig zuigt voor zijn eigen ziel. Wie de kerkhistorie bestu deert, heeft niet alleen getallen en namen te leeren, maar daarin te zoeken de openbaring, hoe God handelt met den mensch. En wat de dogmatiek aangaat, hij heeft daarin niet waarheden te zien, die goed zijn om door zijn logisch verstand ontleed te worden, maar de openbaring hoe God staat tegenover den zondigen mensch. Zoo opgevat, zal de studie der theologie een genademiddel blijken voor het eigen hart. „Sommigen mogen zeggen, dat er theologen zijn, die de theologie meer liefhebben dan God. Maar laat dit nooit van u gezegd kunnen worden. Natuurlijk moet ge de j theologie liefhebben; maar heb haar om geen andere reden lief dan omdat ze Theologie is, d. i de kennisse Gods, en het uw spijze en drank is God te kennen. Hem waarachtig te kennen, Hem geheel te kennen voor zoover dit voor theologen mogelijk is.”

Naast deze publieke middelen wijst Prof. Warfield in de tweede plaats op den verborgen omgang met God. „\Vare godsvrucht is een plant die het beste groeit in afzondering en de donkerheid van de binnenkamer; en we kunnen de bronnen van ons leven der godsvrucht niet bereiken tenzij wij binnen gaan in het heiligdom, waar de ziel gemeenlijk haar God ontmoet." Vandaar dat de oude doctoren reeds zeiden: lectio, meditatio, oratio, faciunt theologiim. Lezing van Gods Woord, gebed en overpeinzing vormen den theoloog. Vooral valt hierbij de nadruk op heX. gebedsleven. Alleen door gestadige oefening kan dit ontwikkeld worden; wie vaste tijden voor het gebed afzondert, kan alleen in de gebedsgenade groeien. Maar niet minder behoort ook de geestelijke meditatie weer in eere te komen. In onze drukken, voortgejasgden, overspannen tijd schiet er nauwelijks een oogenblik over om ons rustig neer te zetten tot godvruchtige overpeinzing. Daarom moet de student zich zelf gewennen aan vaste uren, waarop hij zich terugtrekt in zijn binnenkamer en daar Gods Woord leest en overpeinst, zich zelven onderzoekt en het Woord toepast op zijn eigen ziel. Zoo zal de student tegelijk thuis komen in de Schrift en het niet meer voorkomen, dat onze candidaten voor den heiligen dienst zoo bitter weinig af weten van het Woord van God. „Ge vergist u, zoo roept Prof. Warfield zijn studenten toe, wanneer ge meent, dat iemand u uw Bijbel kan leeren in dien zin, waarin ge hem kennen moet. Evengoed zoudt ge kunnen verwachten, dat iemand anders uw voedsel voor u zou kunnen omzetten in bloed. Gij moet eerst voor u zelf de kostbaarheid van Gods Woord gesmaakt hebben, voor gij het toe kunt passen voor de nooden van anderen. Gij moet den Bijbel inu opnemen en u eigen maken in dien dieperen zin, dat de woorden in uw hart gaan vastzitten, indien ge wilt dat die woorden als van zelf naar uw lippen zuilen oprijzen, wanneer gij zelf of anderen er behoefte aan hebt. Lees, bestudeer, bepeins uw Bijbel; neem daarvoor tijd, veel lijd; geef uw inspanning, uw kracht, u zelf daaraan, totdat de Bijbel in u is. Dan zal de Bijbel van zelf in u opwellen en uit u spreken in elk oogenblik dat ge hem noodig hebt”.

En eindelijk in de laatste plaats wijst Prof. Warfield er zijn studenten op, dat ze zich ook moeten toeleggen op .het lezen van practicale v/erken over de godzaligheid. Hier vooral komt het aan op een goede keuze en een juiste onderscheiding. Prof. Wai field wijst er daarom op, hoe die stichtelijke lectuur vooral te danken is aan vier groote bewegingen: de mystieke, die alle eeuwen der kerk doorgaat en haar kenmerk vindt in de aanbidding; de puriteinsche, die zich onderscheidt door een sterken aandrang tot persoonlijke heiligheid; de evangelische beweging uit het laatst der i8e eeuw en het begin der 19e met haar evangelischen ijver en bezieling, en het Engelsche Reveil uit het laatst der 19e eeuw met haar kerkdijken bijsmaak. Uit den rijken schat, dien deze bewegingen hebben opgeleverd, noemt Prof. Warfield een twaalftal boeken: de Confessiones van Augustinus, de Imitatio Christi van Thomas a Kempis, Bunyan's Christen reize, S. Rutherfords brieven, Newton's Cardiphonia e.a. die de student bij de hand behoort te hebben en geregeld te bestudeeren. Daarbij komen dan Christelijke liederen en gebeden en vooral de levensbeschrijvingen van uitnemende mannen Gods. Voorts preeken, de belijdenisschriften der Gereformeerde kerk, „die, de Bijbel uitgezonderd, meer voedsel bieden voor het geestelijk leven dan eenig ander boek, " en ten slotte Christelijke romans zooals de Erfgenaam van RedclifFe en de Geschiedenis van de familie Schoen berg-Cotta, waarin het geestelijk leven onder hët kleed der fictie wordt voorgesteld. Natuurlijk kan dit kort resumé slechts een onvolledigen indruk geven van den rijken inhoud dezer rede. Maar wij zijn Prof. Warfield dankbaar, dat hij zoo ernstig op dit gebrek in de opleiding onzer predikanten wees, en op zoo uitnemende wijze de middelen aangaf om dit gebrek te verhelpen.

Het dorre intellectualisme is het groote gevaar, dat telkens in onze Gereformeerde Kerken dreigt binnen te dringen. Niet het minst is daaraan schuld, dat aan de opleidingsscholen het verstand wel ontwikkeld wordt, maar het geestelijk leven niet. Als de student dan straks geroepen , wordt de gemeente te leiden, is het hoofd vol geleerdheid, maar het hart is koud en verstaat niet wat er omgaat en leeft bij Gods volk. Daarom kan er niet nadruk genoeg op gelegd worden, dat wie zich voorbereidt voor het ambt van Herder en Leeraar,

eeds in zijn studietijd zich op deze geesteijke ontwikkeling heeft toe te leggen. Niet alsof geestelijke genade ooit door tudie kan verkregen worden. Maar omdat od om die genade wil gebeden zijn en e alleen in den weg der door God gechonken middelen kan verkregen en ontikkeld worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Geestelijke opvoeding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's