GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het „zaaien van ontevredenheid" schrijft Ds. Klaarhamer in de Utrechtsche Kerkbode\& . volgende:

God heeft met wijsheid en gegrond op waarheid en gerechtigheid het huisgezin, de kerk, de maatschappij, de natie — ja alle leven — gemaakt als een organisme, een levend lichaam.

Een lichaam, niet zijnde één lid, maar vele en onderscheiden leden. Harmonisch, heerlijk, virijs ineengezet en op elkander aangelegd, elkander behoe vend. En in dat lichaam en die leden gaf Hij een levenswet, waarnaar al die leden in eenheid en saamstemming, elk in zijn eigen mate en naar eigen wijze, behooren te werken. En door dat werken van elk deel in zija mate en wijze is heel 't lichaam welvarend en rijk gelukkig, en in dat lichaam elk deel in zijn eigen mate en wij te welvarend en gelukkig.

En nu heeft God den mensch — als lid van gezin, van kerk, van maatschappij, van natie deze wet gezet, die in haar wezen en werking en vrucht wijs, goed en recht is, nl. ^dat jiiemand van zich zélven mag {A.\. moet)ooraeelen, iitï{ken, %evot\cn, boven hetgeen hem betamelijk is" — Rom. 12 ; 3. 4, 5, In zijn 00! deel over hem zelven, zijn dunken van hem zelven moet hij zich houden binnen den hem gestelden grens. En die grens wordt voor elk lid (elk mensch) voor elke groep leden {eiken stand) bepaald door wat hij is en kan en, blijkens zijn plaats in 't lichaam, moet.

De voet moet niet oordeelen hand te kunnen zijn. De hand moet niet denken oor te k-unnen zijn. Het oor moet niet wanen oog te ktmnen zijn. En de leden hebben voor elkander gelijke zorg te dragen. De naast liggende leden zóó lief te hebben als zich zelven. Met dezelfde zorge verzorgen, waarmede het voor zich zelven zorgt.

Dit doet juist de ongelijkheid en onderscheidenheid, het overgezet en ondergesteld-zijn, blijven, óók wat aangaat het deel geluk van elk; maar het maakt óók dat elk deel in zijn plaats, zi^n taak zijn eere, zijn kennen en kunnen en hebben j-ijk en volkomen gelukkig is.

Maar nu komt de ontevreden-maker en begint zijn oorblazerswerk.

Zie het deel en lot, de taak en plaats van dien is toch grooter, hooger, meerder, sierlijker dan 't jiwe en daarom zijn deel geluk grooter, rijker, meerder.

Maar hij zegt niet, dat wat des hands is, voor den voet niet past, met zijn bestaan en gaven en krachten en behoeften strijdt en onvereenigbaar is en daarom niet een lust maar enkel last zou zijn. Neen, dat verbergt hij, want hij is een leugenaar en de waarheid dient hem niet.

Waarom zoudt gij hand zijnde, toch niet zijn als 'toog? Voet zijnde, toch niet zijn als 't hoofd? - Ja waarom niet? Op die vraag weet de verblinde, die oor en hart aan God en Zijn ware en rechte redenen onttrok, geen antwoord meer.

Neen, dat hoogere is beter, alleen omdat het hoo ger is, en daarom wil ik t bezitten en daarom strek ik er mij naar uit, al moet ik dan loslaten wat ik bezit, al moet ik dan alle gehoorzaamheid opzeggen. Want de banden, die mij binden, en de wet, die op mij ligt, zijn toch maar door zelfzucht aldus besteld, en 't woord der belofte en dreigin" is toch maar met valsche lippen gesproken.

Die oorblazer, die ontevreden maker, is mijn be vrij der.

Én die horzels overvallen 't eerst de zwakken de onkundigen in 't kerkelijk en sociaal en nationaal leven.

Eerst Eva de hulpe en dan Adam 't hoofd. Eerst door een slang de hulpe. Maar dan werpt hij de slang weg en dan de mensch door een mensch.

Dit voorbeeld volgen de ontevreden-makers.

En ach, wat is de massa groot, die zonder kennis is, en die de verleider daarom kan opeten alsof hij brood at.

Het licht der kennis ontbreekt zoo velen schier geheel, en wat nog gekend wordt, wordt onjuist, ge brekkig, met allerlei dwaling gekend, en »oo staa 't verstand en de conscientie in duister en tast als een blinde naar den wand Zij kunnen niet zien en nog minder onderscheidend zien, onderscheiden tusschen recht en onrecht, tusschen goed en kwaad tusschen waarheid en leugen.

Maar dit zegt de ontevreden-maker, de oorblazer niet, want de waarheid dient hem niet. — Hoe gemakkelijk valt het, derzulken oor en hart af te trekken van de redenen Gods en hen te onttrekken aan de gemeenschap van kerk of maatschappij of volk. Hoe licht is het, hen te bewegen tot het zeggen «dewijl ik de hand niet ben, zoo ben ik van het lichaam niet" of — «dewijl ik 't oog niet ben zoo ben ik van 't lichaam niet'; waarop dan dezelfde oorblazer het blinde »oog' in de hoogte doet antwoorden aan de hand: »ik heb u niet van noode - —of 't verdwaasde shoofd' aan de voeten: »ik heb u niet van noode".

En zoo scheurt de een van den ander zich los. En zoo scheuren ze beiden het lichaam uiteen, waarin ze een, plaats, een taak, en eere en geluk hadden. En een ander lichaam is er niet. En zelve I I I — P — • — g » » » i i P i i P — ^ zijn ze 't lichaam niet En zóó liggen hoofd èn voet, oog en hand in den dood, zonder eere, zonder geluk, niets kunnende, niets kennende.

En helaas nu eenmaal de zonde inkwam, en de zelfzucht in plaixts der liefde kwam, en eene levensen wereld-beschouwing zonder God, zonder - waarheid en gerechtigheid aan 't woord kwam ook bij den wetgever en bestuurder en rechter, nu eenmaal een teugellooze concurrentie losbrak, en nu hoofd èn leden, oog en oor zoowel als hand en voet boos en verkeerd werden van nature, — ach, nu is er in alle leven; op (? /, élevensterrein, en in elk organisme, óók in 't kerkelijke, — zooveel gebrek en tekort en misstand en onrecht en zoo vaak en zoo schreiend een vergeten en verzaken van dat ovoor elkander gelijke zorg dragen", van dat naar Gods wil en bestel zorgen «dat er gelijk heid zij" bij alle ongelijkheid en onderscheidenheid, — zoodat er voor de Absalom's onzer dagen o zooveel voor 't grijpen ligt, dat, een beetje handig gebruikt, van uitnemenden dienst blijkt bij hun oorblazerswerk, om de menschen ontevreden te maken en af te trekken.

Met wat handjesgeven en een beetje liefdoen en wat beklagen en door handig Davids misslagen en gebreken voorop te schuiven en wat hij recht en goed doet te verdonkeren of in beweegreden en beteekenis te vervalschen, — is 't niet zoo moeilijk, om 't hart des volks, der massa zonder kennis, af te trekken en te verlokken tot een strijd om 't onbereikbare en onvervulbare, die niets dan smartelijker lijden, grooter ellende, en slaafscher afhankelijkheid na zich sleept.

De begeerte — door den oorblazer, den ontevredenmaker gewekt — voleindigd zijnde, baarde nog nooit anders dan de zonde en de zonde voleindigd zijnde, bracht steeds den dood voort. Adam werd van ten vrij hngelukkig, yii]\gehoorzaam kind, een slaafsche knecht van zijn valsche behoefte, zijn schuldige begeerte, van zijn vleesch en van satan.

God heeft te voren een middel, een weg besteld, om wat krom werd weer recht te maken, wat krank werd weer te genezen, wat uiteen-en in den dood viel, weer levend te maken en saam te' binden. Hoofd èn leden, oog en oor èn hand en voet moeten dan tot schuldbelijdenis, tot bekeering komen. Tot een wederkeeren tot God en tot het lichaam en tot hun eigen plaats en taak in 't lichaam Bij 't licht der kennis in Gods Wet en Getuigenis ontstoken. Weêrkeeren tot 't bestel en de ordinantie Gods. Weêrkeeren onder God en onder de machten van Hem gesteld. Weêrkeeren als vrijen, d. i. om der conscientie wil.

Dan is er óók bij gebrek en tekort en misstand en onrecht een lankmoedig geduld hebben, een verdragen van zwakheden. Dan is er geen zich onttrekken ten verderve van zich zelven en van t lichaam. Dan is er geen plaats voor de Absaloms. Dan heeft de oorblazer en ontevreden-maker afgedaan.

Doch wie zal leven, als God dat doen zal?

Er is reden om voor dit gevaar te waarschuwen, nu het socialisme opzettelijk ontevreden heid zaait om daarmede de arbeiders aan zijn kant te krijgen.

En die ontevredenheidzaaiers vindt men niet alleen onder de socialisten, maar op elk terrein.

Ze verderven het leven, ze prikkelen begeerten, die nooit vervuld kunnen worden, ze kweeken opstand en revolutiezucht aan.

Moge daarom ons volk voor die Absoloms, gelijk Ds. Klaarhamer ze noemt, zich wachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's