GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Derdoen door den Geest zijns monds.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Derdoen door den Geest zijns monds.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest zijns monds, en te niete maken door de verschijning zijner toekomst. 2 Thess. 2 : 8.

Als een ontzettend, bijna niet op te lossen raadsel, teekent zich voor ons doorzoekend oog, in geheel het bestaan van deze wereld, een strijd op leven en dood. Niet enkel een worsteling om den voorrang, om meer invloed, om hooger macht, maar een strijd die, waar het leven in den dood kan ondergaan, niet rust eer de dood is aangedaan.

Wat eiken dag en eiken nacht onder den waterspiegel van den Oceaan wordt afgemoord, is niet in cijfers weer te geven. De wateren beslaan nog altoos verreweg het grootste deel der wereld, en alle diepten der wateren geven van uur tot uur het moordtooneel, dat de visch die sterker is, bij geheele grepen, de zwakkere vischsoort verslindt. Wat één enkel zeemonster elk etmaal in zijn kaken vermaalt, is ongelooflijk. En diezelfde strijd, zij het ook in minder geweldige afmetingen, gaat door op elk gebied dat dierlijk leven vertoont. Op grootsche schaal in de wereld der insecten, schriklijk waar het ongedierte optreedt, fel, zij het al minder in aantal, in de worsteling van de roofdieren met het tam gedierte, zoo op het vlak der aarde, als onder het vogelenheir in de lucht. Tot zelfs in de plantenwereld vindt ge van diezelfde worsteling de sporen. Machtige dennen, reuzen van het woud, die door een kleine woekerplant aangevallen, langzaam verstikt, en ten slotte gemoord worden. Planten met doornen en distelen, die zachter gewas verdringen en verdorren doen. Schimmel dat opkruipt langs stam en} twijgen. Verderf op alle manier. Reken daarbij nu de verwoestingen die bliksem en vloedgolf, die stormwind en hagelslag, die vorst en gloeiwind, die overstroomingen en duinafslag aanrichten, en ge merkt aan alles, hoe de macht der vernieling een wereldmacht is die op elk terrein doorgaat, en die tot in den schoot der aarde de ijzingwekkende trofeën van haar verderfaanbrengende vernieling achterliet.

Neen, niet alleen in de wereld der menschenkinderen woedt strijd; die geen kamp gevende strijd vervult geheel het aardrijk. Die worsteling komt op uit de onbewuste natuur, ze trilt door alle geledingen der bewuste natuur, en ze bereikt haar hoogtepunt in de zedelijke wereldorde bij het uitbreken van den strijd tusschen het Koninkrijk der wereld en het Koninkrijk van God.

De kannibaal verslindt zijn evenmensch gelijk de tijger de ree. Stammen moorden elkaar nog steeds in het hart van Afrika uit. De volken voeren oorlog met elkaar en drenken het slagveld met het kostelijke bloed. Die krijgen gaan om stoffelijk voordeel eerst, dan om hooger macht, ook om gekrenkte eer, als in onzen tachtigjarigen oorlog om religie en vrijheid. En al komt het niet tot oorlog of broederkrijg, er woedt heel de wereld door één reuzenworste-Hng van beginsel tegen beginsel. Een reuzenworsteling die van satan tegen God begon, die tusschen zonde en heiligheid, tusschen leugen en waarheid al de eeuwen is doorgegaan, en' die op Golgotha haar principieele, haar centrale uiting vond, toen Sanhedrin en Rome's landvoogd den Man van Smarte, den Christus Gods, den dood aandeden door het Kruis.

Het schouwspel, dat die uit de laagste natuur opkomende en ten slotte aan den Christus Gods zich vergrijpende worsteling, alle eeuwen door en in alle rijken der schepping ons doet aanstaren, is derwijs overweldigend, dat het ons gedurig de vraag op de lippen brengt, hoe onder het heilig bestel van onzen God zulk een strijd op leven en dood uitbreken kon.

In Indië en Perzië poogde men dit raadsel op te lossen door te belijden een goeden en een boozen God, twee even macht'ge wezens, die rusteloos elkander bekampen, en hun strijd deden natrillen in het leven van het schepsel.

Thans spreekt de wijsheid der wereld daarover een andere sprake. Uit strijd, zoo zegt ze ons, komt het leven en de gestadige volmaking van het leven op. Het leven komt in de laagte onder strijd en worsteling op, maar juist, dank zij dien strijd, verheft het zich aldoor tot hooger standpunt. Allengs worden de roofdieren uitgeroeid, de verwoestingen der natuur door menschenkunst gebreideld, de volkeren smaden de zwaarden tot sikkels om, en ook de enkele mensch leert door vallen opstaan, en verheft zich, door wat gij zonde noemt, bij natuurlijke ontwikkeling, tot hooger zedelijke bestaanswijs.

Het tooverwoord, hiervoor uitgevonden, is de evolutie. Uit den strijd om het bestaan komt een nieuw geslacht op, dat hooger staat. Het zwakkere gaat in dien strijd onder, en wel verre van die worsteling te willen dempen, moet ze aangemoedigd. Tot zelfs de klassestrijd moet onder alle volken luide gepredikt worden. Door stroomen bloeds waadt men met de banier, waarin het Excelsior prijkt, omhoog geheven. Strijd is leven. Door strijd komen we op den top der bergen. Wie den strijd ontwijkt, kwijnt in de laagte weg.

En daarom geen vreeze.

Uit het zooveel ellendiger verleden daagde, nu reeds zooveel menschelijker toestand. Zoo ga het voort. Voort van eeuw tot eeuw. En het eind zal zijn, dat alle krankheid en alle nood, alle ellende en alle weedom des harten, alle ongerechtigheid en gemeenheid overwonnen wordt. En de uitkomst zal eens zijn: Vrede op aarde te midden van onvermengd geluk.

Ook in den kring van de lofzingers der Evolutie gaan tegen deze optimistische voorstelling, zonder onderlaten, waarschuwende stemmen op.

BUCKLE toonde in zijn History of the Civilisation met onwraakbare cijfers aan, hoe zich ten eenenmale vergist, wie waant dat de wereld zedelijk vooruit is gegaan. De vormen, zoo luidde zijn verdict, wisselen, maar de standaard van het zedelijk leven blijft even jammerlijke Het menschenhart blijft wat het was.

En KROPOTKINE in zijn Mutual aid a factor in Evolution bestreed het strijdbeginsei principieel, en toonde met biologische en historische gegevens, hoe veeleer het instinct van wederzijdsche hulp reeds in de dierenwereld, en sterker nog in de menschenwereld, het behoudende element vormde. De dusgenoemde „struggle for life", de worsteling om het bestaan, was een fictie.

Maar veel plomper nog zinkt heel deze wijze van het leven en den loop der wereld te verstaan, weg voor de openbaring der Heilige Schrift.

Zij verhaalt ons van een eerst goede schepping, van een in die goede schepping door satan geslagen breuke, van een uitvloeiende zonde uit de geestenwereld in ons aardsch bestaan, van een vloek die met de zonde zijn intrede deed, van een voortwoekeren van zonde en vloek in heel ons aanzijn. En daartegenover van een inkomen van genade en ontferming. Van een worsteling van die genade en die ontferming tegen zonde en vloek. En ze teekent ons] de historie als een rusteloos voortgaan van die ontzettende worsteling, als van een strijd tusschen Christus en satan, tusschen heiligheid en zonde, tusschen ontferming en vloek, en dit alles geconcentreerd in de nooit kamp gevende worsteling tusschen het Koninkrijk van Christus eri het Koninkrijk der wereld.

En wat alles zegt, de Heilige Schrift leert ons niet, dat in deze worsteling van lieverlede het kwade verwonnen en ten onder gebracht zal worden, zoodat ten slotte het rijk van vrede en liefde geheel den toestand zal beheerschen, maar, omgekeerd, dat met steeds nieuwe felheid het booze zal doorbreken; dat ten slotte in den „mensch der zonde" de boosheid haar toppunt zal bereiken; en dat, als dit ontzaglijk oogenblik gekomen is, de machtsopenbaring uit den hemel zal volgen; dat Christus alsdan zal wederkomen, en dat Hij, met bovennatuurlijke kracht, alsdan „de verborgenheid der ongerechtigheid" verdoen zal door den Geest Zijns monds.

Zelfs het Volk, het socialistisch orgaan, toonde onlangs klaarlijk te beseffen, dat deze leer der Christenheid principieel tegen zijn droomen van een door evolutie welhaast aanbrekend vrederijk overstond, , en het is de beginselloosheid ten top gedreven, als ge, nu en dan, leeraars onder de Christenen ziet opstaan, die, de openbaring van Jezus' wederkomst verzakende, met de evolutie-helden droomen van een gekerstend worden der gansche wereld, en van een vredestaat die vanzelf uit de worsteling der eeuwen zéd giboren worden.

Ongetwijfeld, de belijdenis van Jezus toekomst mag ons niet verleiden tot een phantastisch leven, dat de handen vouwt en slap laat neerhangen.

De worsteling gaat door, en wee hem, die door zijn Heiland verlost, Hem niet in heiligen dank het offer brengt van al zijn invloed, al zijn talent, al zijn liefde en al zijn geld en goed.

Heilig en onafwijsbaar blijft onze roeping, om Jezus' Koninkrijk uit te breiden, het Evangelie alom te doen hooren, door daden van barmhartigheid zijn ontferming te toonen, en op alle gebied van wetenschap en kunst, van kerk en school, van staat en maatschappij voor zijn heilige eere op te komen.

De volle maat der ongerechtigheid en der zonde moet juist daarin openbaar worden, dat ze zich tegen dat alles verhardt, dat alles miskent en er tegen ingaat. Het moet steeds klaarder in de historie der eeuwen worden uitgewerkt, dat als het eindoordeel eens over de wereld zal gaan. God in dit oordeel gerechtvaardigd zal zijn.

Ook aan de halve belijders en aan de schijn-beüjders moet in deze worsteling steeds duidelijker het mom van het gelaat worden afgerukt, opdat blijke waar hun schat, en dus hun hart, was.

Maar wat nooit mag is, dat wij, als belijders des Heeren, ons zouden gaan inbeelden, dat wij de wereld zouden redden, of dat door ons pogen tenslotte de zonde finaal zou overwonnen worden, om, als Jezus komt, Hem een geredde wereld aan te bieden.

Dat ware onszelven verheffen, en Hem zijn eere rooven.

Integendeel, wij moeten weten, dat wel rusteloos doorworstelen ons ten plicht is gesteld, maar even zeker moet vaststaan, dat wij bij die worsteling keer op keer zullen teruggeslagen worden; dat de macht van wereld en zonde zich steeds zal blijven verheffen; dat zelfs de loop der historie zal zijn, dat de ongerechtigheid steeds schriklijker zal doorbreken; dat de afval steeds grooter, en de vijandschap tegen het Kruis steeds machtiger zal worden.

En bij dit alles zal onze hope alleen hierin staan, dat de eindoverwinning toch aan onzen Heere en Koning blijft, niet door wat wij bestonden, maar door wat Hij bestaan zal, als Hij in het eind der dagen de macht der ongerechtigheid „verdoen zal door den Geest zijns monds en te niet zal doen door de verschijning zijner toekomst."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1905

De Heraut | 2 Pagina's

„Derdoen door den Geest zijns monds.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1905

De Heraut | 2 Pagina's