GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WEGEN

XVIII.

UITGEWORPEN.

De eerstvolgende dagen gingen voor onzen vriend juist niet aangenaam voorbij. Hij had wel kunnen betalen wat hij in de handel schuldig was, maar er stond ook nog een andere schuld die op afdoening wachtte. En dat hinderde Gilles geducht. Aan zijn grootste schuld, die tegenover de Heere God, dacht hij, helaas, niet.

Op een middag zat hij op zijn kantoor, toen de knecht kwam zeggen, dat drie heeren hem wenschten te spreken. Een oogenblik later traden zij binnen. Gilles kende hen opperbest, 't Waren leden van het spelersgild; een heer was de „vriend" die hem het geld geleend had. Gilles begreep ook heel goed wat het doel was van hun komst.

„Mijnheer Schravers", zoo begon de geldleener, die nu op heel anderen toon sprak dan 's avonds bij de kaarten, „we zijn zoo vrij even u te komen storen. U weet, er is nog een kleinigheid tusschen ons te verrekenen, en daar zit ik nu niet bepaald verlegen om, maar toch „effen rekeningen g^ede vrienden", niet waar ? Nu dacht ik u de moeite van 't bezorgen maar uit te winnen. Allicht zoudt u overmorgen vergeten 't bij u te steken, en hier op 't kantoor is vanzelf altijd geld in kas. We waren juist aan 't wandelen, en zoo heb ik deze heeren maar meegebracht. We zullen u natuurlijk niet langer ophouden dan noodig is.”

Dit laatste was duidelijk. Driehonderd gulden zijn gauw genoeg uitbetaald. Alleen maar, men moet ze eerst hebben.

Dat gevoelde Gilles ook, en hij antwoordde met een zuurzoet gezicht:

„’t Is heel vriendelijk van u mij de moeite uit te winnen. Ik heb het ook niet vergeten, maar de heeren weten wel, dat een koopman geen rentenier is. Men heeft soms opeens veel uit te betalen en dan wordt de kas leeg. Op 't oogenblik schikt het mij minder. Overmorgen hoop ik 't u te geven. U begrijpt, dat ik zal betalen wat ik ....”

„Natuurlijk”, zei een der heeren spotachtig, „daar twijfelen we geen oogenblik aan. U weet, speelschulden zijn eereschulden, en dienen het eerst betaald.”

Na deze voor Gilles juist niet vleiende op merking, namen de heeren af=cheid. Gilles ge voelde zich niet op zijn gemak. Waar moest het geld vandaan komen? Hij kon wel ergens het leenen, maar dat zou hem aUicht een kwaden naam bezorgen. Bjvendien, sinds den grooten diefstal ging leenen niet makkelijk, wijl menigeen vreesde zijn geld niet te zullen terug krijgen.

„Ik weet wat", sprak hij eindelijk bij zich zelf. „Eigenlijk doet het er toch weinig toe of ik dadelijk belaal. Die 't hebben moet is rijk en zit er niet om verlegen, zegt hij zelf. En daarbij 't is maar toeval dat ik het verloor en een ander het won. 'k Heb er niets voor terug gekregen, 't Is wel geleend geld maar 't heeft toch zulk een haast niet. Ik moet eens zien of ik niet gelukkig kan spelen. Dan win ik alles weerom en betaal meteen.”

Dat was nu wel schrander bedacht, maar toch ging onze vriend op den bepaalden avond met looden schoenen naar het gezelschap, 't Mocht eens misloopen!

Even na hem kwam ook de vriendelijke geldschieter, weder vergezeld van de twee anderen. Hij vroeg echter om niets, praat'e en schertste met Gilles, en zette zich gelijk deze aan een tafeltje neer om te spelen. Doch juist toen dat beginnen zou, sprak de leener doodkalm:

„Zeg Schravers, zou je ook eerst even afdoen wat er nog staat? Dan komt er straks geen moeite bij het verrekenen.”

Gilles ontstelde, maar hij hield zich goed en zei met een lachend gesicht:

„Je vindt toch zeker wel goed, dat ik eerst eens mijn geluk beproef. Loopt het mee, dan betaal ik je met de rente er bij”.

„Met je verlof", sprak de ander nu ernstiger, „dat gaat niet. Zulke zaakjes doet men eerst af”.

„Ja zeker", riepen de andere heeren, „dat weet mijnheer Sc'nravens ook wel!”

’t, Was voor Gilles lastig ja te zeggen en nog moeilikjer aan t verlangen van den leener te voldoen Et example en wenschte wel dat hij nooit in 't gezelschap was verschenen.

„Ik begrijp niet waarop u wacht", zei eindelijk een der twee ons bekende heeren scherp. „Neem me niet kwalijk", bracht Gilles eindelijk uit, „maar ik heb ik heb .... zooveel geld niet bij mij”.

’t Beduidt ook wat", riep de leener verachtelijk.

„Je wist toch heel goed, dat we er op rekenden. Ik zou me als fatsoenlijk man schamen iemand voor zoo'n kleinigheid te leur te stellen. En dat nog wel iemand die uit vriendschap je 't geld heeft voorgeschoten”.

„Foei, foei”, riepen verscheiden stemmen. „Ga 't dan halen!" klonk het van anderen.

Gilles kreeg het benauwd. Hij bespeurde nu hoe weinig op zijn „vrienden" te rekenen viel. Heel zijn plan lag in duigen.

„Ik heb het nu niet", riep hij verlegen, „ik zal 't later betalen”.

„Hoor eens mijnheer", zei iemand die al niet meer jong was, „u betaalt toch wel andere schulden en de speelschuld gaat voor, want die maakt men vrijwillig”.

„Ja, ja”, riep men van alle kanten.

En of Gilles nu al zei dat hij 't niet had en uitstel vroeg, 't baatte niet, de leener riep toornig uit: „Met zoo'n woordbreker en bedrieger wil ik niet meer te doen hebben; als die hier blijft ga ik heen!" En een ander zei: „dat komt er nu van als js lui van geen stand er in haalt; " en een derde riep, dat men hem er uit moest smijten.

Dit laatste scheen ten slotte 't gevoelen van alle aanwezigen, die Gilles met schimpwoorden overlaadden. Toen echter eindelijk iemand hem „afietter" noemde werd het hem te veel. Hij Wilde den schelder te lijf Doch de anderen schenen hierop gewacht te hebben. Van allen kant vielen ze op Gilles aan, grepen hem beet, en drongen hem onder luid geschreeuw en getier (Ie kamer uit, met zulk een geweld dat hij zoo lang als hij was op het marmer in de gang terecht kwam. Een luid hoerah ging op, en met een smak sloeg de deur weer dicht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's