GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Caricatuur of werklijkheid?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Caricatuur of werklijkheid?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de jongste vergadering van predikanten en gemeenteleden der Evangelische richting was piece de resistance een referaat van Ds. Beversluis over de leer der vergelding en der genade.

Volgens het verslag dat de Nieuwe Rotterammer van dit referaat gaf was het hoofdoel de bestrijding van de Calvinistische eer der verlossing.

Eerst werd deze voorstelling van het alvinistische dogma gegeven:

Hoe machtig is nog steeds het Calvinisme! ok in de denkbeelden der ethisch orthodoxen

I) Ook de Medische en de Litterarische Faculteit ouden daarbij hare hulp moeten verleenen.

is het calvinisme de grond. Dit kan niet overwonnen worden door eene verwatering van de orthodoxie, maar alleen door tegenover de mach van het Calvinisme het bewustzijn van wat 't Evangelie is en hoe het in zijn wezen tegenover 't Calvinisme staat te versterken.

Want er is een principieel verschil tusschen Calvijn en Christus, tusschen 't Calvinisme en het Evangelie. Dit treedt vooral in 't licht in de leer van vergelding en genade. Bij Calvijn en 't Calvinisme staat de vergelding tegenover de genade; is God wel barmhartig, maar ook rechtvaardig. In 't Evangelie is 't eene in het andere; de genade is de vervulling der rechtvaardigheid, de vergelding openbaring der liefde. De leer der vergelding volgens het Calvinisme imponeert. God is de hooge Majesteit, de mensch het geringe schepsel, verdoemelijk in al zijn denken en trachten voor den Hoogheilige. Zooals God Satan verstiet met zijn aanhang, zoo zal Hij ook eens de goddelooze wereld verdelgen. In de leer der verwerping of bestemming ten verderve wordt de leer voltooid. Daartegenover staat de leer der genade volgens het Calvinisme, Zij ^aat uit van de idee der verkiezing. Een deel der menschen is voorwerp dier genade • en wordt uit de verdoemelijkheid gered en ten slotte gezaligd. Dit alles is ten nauwste verbonden met de leer der satisfactie. De zonden der uitverkorenen worden vergeven op grond van de straf, die Jezus Christus er voor gedragen heeft.

Terwijl daarna de volgende bezwaren tegen het Calvinisme werden ingebracht:

Volgens den inleider is er ie hardheid en wreedheid in die leer, die van den barmhartigen Vader een wreed Tiran maakt; 2e heeft die leer een demoraliseerenden invloed. De onmacht gevoegd bij de genadeleer in verband met de leer der voldoening, verlamt alle zedelijke inspanning en maakt goddelooze en slechte menschen, die onder het masker van vroomheid tal van lage zondea dienen; 3e miskent de leer der satisfactie de beteekenis van Christus en zijn werk, waar hij niets is dan een zondebok; 4e de onzedelijkheid in de gedachte als zou schuld overdragen kunnen worden, terwijl se de leer, dat God een bloedig offer eischt om te kunnen vergeven. Hem onteert.

De Evangelische of Groninger richting toont ook hier weer haar nauwe verwantschap met het Socinianisme. Al deze zelfde bezwaren tegen de satisfactieleer vindt men, en dan nog heel wat grondiger en degelijker uitgewerkt, in het tractaat van F. Socinus de Ckristo Servatore. En het is wel eigenaardig dat Ds. Beversluis drte-en-een-halve eeuw later niet één nieuw argument heeft kunnen bedenken, maar de oude en versleten kanonnen van het Socianisme nog eens op de vesting van het Calvinisme losbrandt.

Hoe Prof. Mallinckrodt dit referaat dan ook echt „wetenschappelijk" kon noemen is ons een raadsel.

Vooreerst is het een grondfout van heel dit referaat, dat het de zoogenaamde satisfactie-leer op rekening van het Calvinisme .schuift. Reeds daarmee toont Ds. Beversluis, dat hij van deze quaestie al zeer weinig studie heeft gemaakt. Al laten we nog in 't midden dat èn in 't Evangelie èn in de brieven van Paulus deze zelfde leer zeer beslist geleerd wordt, gelijk de onbevooroordeelde exegese reeds lang toegestemd heeft, dan staat het toch in elk geval vast, dat heel de Christelijke Kerk, zoowel Roomsche als Protestantsche, dezelfde opvatting van Christus' lijden en sterven heeft. Het zijn alleen enkele secten geweest, zooals de Socinianen en ten deele de Mennonieten en Remonstranten, die hier een afwijkend gevoelen waren toegedaan.

En in de tweede plaats is niet minder onwetenschappelijk, dat Ds. Beversluis hier een voorstelling geeft van het Christelijk dogma, die niets anders is dan een caricatuurbeeld. We hebben hier te doen met die steeds af te keuren manier van polemiek om eerst zijn tegenstander een gevoelen toe te dichten, dat volstrekt niet het zijne is, en dan met grof geschut van „God tot een tyran en Christus tot een zondebok te maken" tegen dat g~evoelen op te trekken.

Neem alleen de tweede stelling „dat deze leer van het Calvinisme een demoraliseerenden invloed heeft, omdat ze alle zedelijke inspanning verlamt, goddelooze en slechte menschen maakt, die onder het masker van vroomheid tal van lage zonden dienen". Is er bespottelijker aanklacht tegen het Calvinisme denkbaar.' Men wordt om zulk een beschuldiging niet eens boos; ze is zoo ridicuul en absurd, dat ze alleen een spotlach op de lippen brengt. Ieder historieschrijver — van welke richting ook — heeft aan het Calvinisme de eere toegekend, dat het overal, waar het 't leven der volkeren beheerschte, het zedelijk peil verhoogde. Men moge het Calvinisme beschuldigen van wellicht te streng te zijn opgetreden. Calvijn's rigorisme in Geneve, het puritanisme in Engeland, de preciezigheden der Voetianen ten onzent, zijn vaak als overdrijvingen het Calvinisme verweten. Maar nog nooit heeft éen historieschrijver durven beweren, dat het Calvinisme goddelooze en slechte menschen maakt, die onder het masker van vroomheid tal van lage zonden dienen. En wie ook in onze dagen nagaat bij welk deel van onze burgerij nog het strengst aan de zedeleer vastgehouden wordt, zal moeten erkennen, dat deze eeretitel zeker voor een niet gering deel aan de Gereformeerden toekomt.

Dat toch dergelijke kinderachtige beschuldigingen op een vergadering van theologen kon worden uitgesproken zonder dat éen woord van protest tegen deze onware en krenkende aanklacht gehoord werd pleit niet voor deze heeren. Ze hebben den mond steeds vol van het „Evangelie" «n de „liefde", maar zoodra het de „fijnen" geldt blijkt van een evangelische gezindheid ^n een hoogere liefde al zeer weinig.

Voor de rest laten we deze critiek loopen. Elk ontwikkeld Gereformeerd catechisant ^ou Ds. Beversluis kunnen vertellen, dat zijn voorstelling van de Gereformeerde leer van a tot z onjuist is.

Zou het niet goed zijn, wanneer de heeren vooraf eenige studie maakten van het gevoelen hunner tegenstanders voordat ze op vergaderingen als „voorlichters" optraden.?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Caricatuur of werklijkheid?

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's