GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER.

XVI.

VIJANDEN EN VRIENDEN.

„Gij hebt hier toch geen aangenaam leven, " sprak de officier, „als ik in uw plaats was, zou ik het toch anders aanleggen."

„Wat bstat het eén mensch, of hij de geheele wereld gewint, én hij lijdt schade aan zijn ziel ? " antwoordde Ralpli ernstig.

„NB ja, maar zoover is het nu toch niet. Als gé eéiSvtiüdig doet wat de koning wil, komt misiËfaien alles nog in orde, en kunt ge uw vrouw en kinderen weer bij u hebben en rustig leven."

„Of heel oniustig in mijn gemoed, " zei Douglas kalm.

„Ik zal u natuurlijk niet verraden", sprak de officier. „Dat zou laag wezen jegens den man die mij heeft geholpen. Maar gij weet hoe overal naar u wordt gezocht. Vroeg of laat wordt ge ontdekt en dan "

„Dan zal niet meer geschieden dan God wil, of het leven of dood zij, als ik Hem mag verheerlijken is het goed, en Hij zal voor mijn heil . waken."

De officier zweeg een oogenblik, en legde een lap dien hij van zijn zakdoek had afgescheurd en bevochtigd had, op een buil, dien hij bij zijn val had bekomen.

„Zijn alle Covenanters zoo als gij? " vroeg hij eindelijk.

„Er zijn gelukkig beteren onder dan ik, " antwoordde Douglas, „wij zijn lieden die niets vragen dan een stil en rustig leven, in alle godzaligheid en eerbaarheid. Waarom Iaat men ons niet met vrede? "

„Maar waarom staat gij dan tegen den ko ning op."

„Wilt gij even luisteren? "

„Gaarne."

Nu begon Douglas te verhalen wie eigenlijk de Covenanters waren, wat zij wilden, hoe men hun steeds de vrijheid had geweigerd, hoe he tegen alle recht en billijkheid inging en men hen nu als boosdoeners vervolgde, schoon zij niets kwaads gedaan badden, ook niet diegenen, welke hun vrijheid hadden verdedigd, 't Was éen zonderling gezicht, dien jongen, vroolijken officier in zijn fraaie kleeding, gezeten tegenover den ernstigen Schot in zijn havelooze plunje, beiden beschenen door het walmend flikkerlicht in een somber hol. De jager en de gejaagde. Straks nog vijandig, althans de een, zaten nu al vrienden bij elkaar, en spraken saam over de zaak, die door den een voorgestaan door den ander bestreden werd.

Ook Douglas gevoelde al het vreemde van den toestand. Een officier des konings die, met belangstelling luisterde naar het verhaal van den moed en het lijden der vervolgden, van den strijd, gestreden voor den naam van Christus en de vrijheid des geloofs tegen den dwang van menschen. Zijn gast luisterde oplettend, en Douglas sprak met te meer kracht en overtuiging, en liet niet na er op te wijzen, dat bij alle verdrukking het deel van Gods kinderen toch t ver is te verkiezen boven dat der wereldiingen.

't Was, naar gissing, reeds een uur of twee in den nacht, toen Douglas ophield met spreken. Zijn gast had zonder eenig teékèn van vermoeienis of ongeduld te geven, met grooten ernst en belangstelling geluisterd. Toen Ralph geëindigd bad, sprak de ander met een flauw lachje:

„Óp mijn woord, vriend, ge zoudt me bijna bewegen ook een Covenanter te worden."

„Ik wenschte wel van God, " sprak Douglas, de woorden van Paulus tot Agrippa navolgend, „dat al onze vervolgers werden als wij, uitge nomen, " vervolgde hij rondziende, „de ellende, waartoe zij ons gebracht hebben."

En ook CuUen keek onwillekeurig rond in het duistere, ongezellige hol, met zijn grauwe, kille en vochtige wanden, een verblijf zoo treurig als wel weinige. En hij begon hoogachting en eerbied te voelen voor dien opstandeling, dien Covenanter, Douglas van Carnessie.

't Werd nu tijd, hoog tijd om te gaan rusten. Er was maar één bed, doch het was groot genoeg voor beiden. Zoo lagen dan weldra die twee broederlijk naast elkander, die twee, van wie de een last had den ander als een gevaarlijk man te vangen. Nu waren ze vrienden.

Lang kon de slaap niet duren. Tegen zes uur wekte Douglas, die wel gewoon was „met één oog open te slapen, " zijn makker, die nog in diepe rust lag. Want het was voor beiden goed dat de dienaar des konings vertrok, vóór hij gevaar liep menschen te ontmoeten, die liever niet moesten vermoeden waar hij was geweest

Ralph had het eenvoudig ontbijt gereed ge zet. De officier gebruikte er iets van, en vroeg toen wat hij schuldig was.

„Niets, " sprak Douglas kortaf, „dan dat ge eens nadenkt over wat ik u verteld heb."

»Gij hebt mij gastvrijheid en hulp geschonken, " antwoordde CuUen. „Ik zou graag op mijn beurt iets voor u doen. Ik heb veel invloed bij hooggeplaatste personen. Geef mij nu uw woord dat gij voortaan niet meer openlijk de zijde der opstandelingen zult houden. Dan geloof ik wel, dat het nog gelukken zal alles in orde te brengen, en kunt ge met vrouw en kinderen naar Carnessie wederkeeren. Ik zeg het tot uw eigen best."

Douglas antwoordde niet dadelijk. Toen Gullen omzag, bemerkte hij, dat zijn gastheer in een verder gedeelte van het hol op de knieën lag, zijn hart voor God uitstortend in het gebed. Du had Douglas ook gedaan toen zij slapen gingen, toen overluid, nu in stilte. CuUen kreeg al meer ganscfa andere gedachten van den „op standeling." Hij zelf vergat gemeenlijk zijn morgen-en zijn avondgebed. Bidden kwam te pas in de kerk, elders was het minder noodig.

Douglas stond op. Hij bespeurde, dat zijn gast er nog was, en sprak:

„Waarde heer, het wordt tijd dat ge gaat. Ik hoop dat wij elkaar niet zullen vergeten. Ik weet niet wat den Heeren nog met mij en mét de Covenantes zijn zal. Gij weet nu, wie wij zijn en wien we dienen. Is onze zaak slecht, / welnu, dan moogt ge er tegen strijden. Maar zoo niet, bedenk wel wat ge doet. Ge kondt bevonden worden tegen God te strijden, en dan zal het u weinig baten, dat ge dit gedaan hebt, op last van den aardschen Koning. Want God is de Koning der Koningen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1906

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1906

De Heraut | 2 Pagina's