GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

ZIJN BESTEMMING,

XX.

Het voorbeeld door Kobus gegeven, werkte gunstig op zijn schoolmakkers, die nu toch begonnen in te zien, dat men flink en bekwaam kon wezen, ook al deed men niet mee met allerlei ruwe en dolle pret. Zoodoende kreeg onze man veel vrienden. Rika schreef hem een brief, waarin zij zeide, er trotsch op te wezen, dat hij haar broer was, en denzelfden naam als hij te dragen. Zij hoopte ook eens het ver te brengen net als hij, die overal met eer genoemd werd. 't Was gelukkig voor Kobus dat hij op zulke hoogmoedige taal weinig lette, en de Heere hem bewaarde bij nederigheid.

Na twee jaar was Kobus aan de academie volleerd. Hij had in dien tijd nog tweemaal een prijs gewonnen. Velen hadden zijn werk gezien en geprezen, en zoo was het geen wonder dat onze vriend, hoe jong hij toen ook nog was, reeds een aanbieding kreeg, om in een groote stad aan een inrichting die honderden leerlingen telde, teekenles te geven. Hij zou daar ruimschoots voor betaald «worden. In 't eerst had Kobus er echter weinig Ivst in, doch de dominee wees er hem op, hoe hem dat werk geheel onverwacht werd aangeboden, terwijl hij, als hij 't weigerde, eigenlijk geen bepaalden arbeid zou hebben. Dac moest iedereen toestemmen, en zoo begon onze jonkman dan in te zien, dat deze zaak de beschikking des Heeren was. Al kostte het hem veel van zijn lief dorp te scheiden, toch vertrok hij weldra naar zijn nieuwen werkkring.

Daar werd hij recht vriendelijk ontvangen en kon hij naar hartelust aan 't werk gaan. Van de jongelui waren velen bijna even oud als Kobus, en zeker zou hij moeite gehad hebben, onder hen de orde te bewaren, als hiör niet een zeer strenge tucht had geheerscht. De leiier of directeur der inrichting was een vriendelijk maar streng man; wien dat niet beviel, wie wanordelijk was, wees hij zonder meer de deur. Alzoo had Kobus met zijn leerlingen geen moeite, er werd ijverig gewerkt, en daar de leermeester voor allen vriendelijk en hulpvaardig was, had hij zich spoedig zeer bemind gemaakt.

Vijf jaar bleef Kobus daar werkzaam. Hij had nu wat men noemt een prachtige betrekking, verdiende veel geld en was , 'algemeen geacht. Toch voelde hij zich niet recht gelukkig. Want de omgeving waarin hij hier verkeerde, was, hoe goed overigens ook, geheel vreemd aan de vreeze Gods. Wel werd Ter Laan niet bespot of gesmaad om zijn vroomheid, maar hij vond niemand met wien hij eens hartelijk spreken kon. Naar danspartijen en tooneelvoorstellingen ging hij niet mee, evenmin als hij des Zondags van 't gezelschap wou zijn, als men ging rijden of varen. „Mijnheer Ter Laan is veel te ernstig en dat voor een jongmensch, " zeiden de lieden. Doch de waarheid was, dat zij veel te weinig lett'en op de roepstem des Heeren, die zij toch ook konden vernemen.

Daarbij kwam, dat onze Kobus in de groote stad zich niet thuis voelde. Hij was een echt plattelander en nog altijd nergens liever dan buiten, gelijk hij ook 't liefst landschappen teekende. Doch hoe zou hij op een dorp den kost verdienen ?

Hij was gewoon, wat in zijn hart was, voor den Heere uit te spreken. Zoo ook dit al. En hoort, wat er gebeurde.

In de stad was een gebouw, waar schilders en teekenaars konden saamkomen, om platen, kunstwerken enz, te bezien. Op zekeren dag zat Kobus daar, toen er een heer inkwam, blijkbaar een vreemdeling, die Duitsch sprak. Hij zette zich neer, bekeek eenige kunstplaten en ging met iemand in gesprek.

Half gedachteloos keek Kobus intusschen de zaal rond, tot zijn blik kwam te rusten op een stuk wit papier, dat voor hem lag. Onwillekeurig haalde hij zijn potlood te voorschijn, en 't volgende oogenblik reeds was hij bezig, een groepje personen voor hem te schetsen, waarbij ook de vreemdeling was. Toen stond hij op, liet het papier achteloos liggen en ging heen.

Den volgenden dag kreeg Ter Laan bezoek van een heer, die hem vroeg te spreken. Dadelijk herkende hij den Duitscher van gisteren.

Daar Kobus weinig Duitsch en de heer weinig Nederlandsch kende, was er veel goede wil noodig om elkaar te verstaan. Toch kwam Ter Laan alzoo 't volgende te weten.

Kort na zijn vertrek was de Duitscher voorbij het tafeltje van Kobus gekomen en had diens teekening opgemerkt en nauwkeurig bekeken. Hij was een en al bewondering over het schoone werk en de treffende gelijkenis der gezichten, en vroeg den knecht wie de heer was, die zoo pas aan het tafeltje had zitten teekenen. De knecht had toen het adres van mijnheer Ter Laan opgegeven en nu kwam de vreemde heer Kobus spreken,

„Ik heb mij verbaasd, " zoo sprak hij, „over dat schoone werk in zoo "enkele oogcnbhkken. Ik lag mijn portret zoo duidelijk, als had ik er uren voor gezeten. U zijt wel gelukkig, zulke groote gaven te bezitten."

„Och, 't was maar een aardigheid, " zei Kobus, „'t beteekent niets, "

„Gij vergist u, " sprak de heer, het papier te voorschijn halend. „U begrijpt wel dat ik met een doel kom. Ik ben een uitgever van boeken en plaatwerken. Als u nu voor mij wildet werken, zou mij dat groot genoegen doen. Ik heb alle weken iets noodig, en over het verdere worden we het wel eens."

Kobus zou het eens overwegen. Reeds den volgenden dag kwam de vreemdeling antwoord halen. Ter Laan had ook deze zaak den Heere voorgelegd, en hij vroeg zich af, of dit ook een middel Iton zijn in 'sHeeren hand, om hem in een andere omgeving te brengen, naar zijn wensch. Doch er kwamen nog vele bezwaren, die echter niet onoverkomelijk waren. Kortom 't kwam in orde.

Eenige maanden later keerde Kobus naar zijn dorp terug, waar zijn komst velen groot genoegen deed. Hij was uitwendig veel veranderd, van een jongefing een man geworden. Maar zijn hart had zich niet verheven. Hij ging dan ook weer bij zijn ouders op de Zandhoeve wonen, al was hij nu iemand geworden, die zeer goed een mooier huis had kunnen betrekken. Dat kwam echter bij hem niet op.

Zijn vreugd was, dat bij naar hartelust kon werken, te midden van zijn bekenden en van velen die God vreesden, 't Liefst bestudeerde en schetste onze vriend dan ook de werken Gods in de natuur. Zijn werk werd hoog geschat, en weldra kreeg hij ook veel aanvragen van menschen in ons land, die iets van zijn hand begeerden. God de Heere had den eenvoudige die Hem gekend had, verhoogd.

CORRESPONDENTIE.

J. V. d. D. te E, We zullen eens overwegen of dat in deze Afdeeling gaat. Wat er boven staat toont reeds aan, dat er een grens is. Doch kan het, dan gaarne. Wat uw P. S. betreft, dat maakt geen bezwaar.

L. en W. te S. We hopen weldra te antwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's