GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Gereformeerde Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Gereformeerde Kerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Gereformeerde Kerk vroeg onlangs een inzender, die blijkbaar wat scherper ziet dan de meesten, of de Gereformeerden, die in de Hervormde Kerk blijven omdat ze de Kerk in de Kerk willen reformeeren, niet consequent het werk der vaderen moeten veroordeelen, die met de Roomsche Kerk hebben gebroken, en of het eigenlijk niet hun roeping was om tot de Roomsche Kerk terug te keeren, ten einde die Kerk tot reformatie te brengen.

De redactie geeft hierop tweeërlei ant woord.

Vooreerst merkt ze op, dat de vaderen zich niet van de kerk hebben afgescheiden, maar uit de kerk geworpen zijn, toen ze de kerk wilden reformecren:

Onze Vaderen hebben in de dagen der Hervorming de kerk niet verlaten. Men verliet de kerk niet, maar keerde eenvoudig als kerk teru naar de zuivere-leer van Gods Woord. Die zu vere leer duldde echter het Roomsche kerkbe stuur niet (de paus, bisschoppen enz.); vandaar cocflict en uitwerping. Maar ook toen dit conflirt gekomen was, hebben de vaderen nooit kerk tegenover kerk gesteld, maar vastgehouden aan de ééne Christelijke kerk, en dat alle ge doopten schuldig waren zich daarbij te voegen.

De inzender zal, wanneer hij dit antwoord leest, waarschijnlijk denken, dat dit alles als twee druppelen waters lijkt op wat in de dagen der doleantie is geschied, en dat er geen schitterender rechtvaardiging van de doleantie te leveren is, dan hier door de redactie der Gereformeerde Kerk geschiedt.

Niet minder merkwaardig is het tweede argument, dat de redactie aanvoert:

Maar nu nog iets: wil men onzen toestand in de Hervormde kerk vergelijken met den toestand der Vaderen, toen zij nog in de Roomsche kerk verkeerden; of met andere woorden: wil men beweren, dat wij even goed tot de E oomsche kerk konden terugkeeren als in de Hervormde kerk blijven ?

't Wordt noodig even het verschil aan te toonen.

In de Herv. kerk kan men frank en vrij het Evangelie nadr de schriften verkondigen, en wel is er ook dwaalleer, doch die is ingeslopen, maa nooit gewettigd. Als gevraagd wordt wat de wettige belijdenis is der Hervormde kerk, dan is er maar één antwoord: „de drie formulieren van eenigheid!" Dat heeft ook Dr. Kuyper in de Voorrede van zijn eerste uitgave der Belijdenisschriften onomwonden erkend.

Maar gesteld nu eens: Wij keerden tot de Roomsche kerk terug, om daar het Evangelie naar de schriften te gaan verkondigen. Wij zouden dan zeker van een koude reis thuiskomen en binnen een paar weken weer Hervormd zijn.

Want het Evangelie naar de schriften opgevat in den geest van de belijdenis der Vaderen, is in de Roomsche kerk als ketterij veroordeeld.

De Roomsche kerkvergadering te Trente heeft uitgesprokken, dat een iegelijk, die leert, dat de mensch door geloof alléén gerechtvaardigd wordt zonder de werken der wet, is vervloekt.

Mij dunkt: 't zal nu eenigszins duidelijk worden, waarom wij wel in de Hervormde kerk blijven, maar niet Roomsch worden en 't nooit kunnen worden.

Blijkbaar is de redactie hier met de chronologie ietwat in de war. Toen de Reformatoren optraden, had de Kerk officieel geen andere belijdenis dan de „drie geloofssommen", die nog door heel de Christelijke Kerk als uitdrukking van haar geloof worden erkend. Het Trentsche Concilie heeft zeker het roomsche dogma in eigenlijken zin tot geloofssymbool verheven, maar het Trentsche Concilie valt in 1545—1547 en de Reformatie begint in 1517. Hoe kon dan ooit het Trentsche Concilie rechtvaardigen, dat Luther, Zwingli en Calvijn met de Roomsche Kerk hebben gebroken?

En wat het tweede argument betreft, dat men in de Hervormde kerk nog frank en vrij het Evangelie kan verkondigen, zoo is het wel opmerkelijk dat Du Tillet, een vriend van Calvijn, die aanvankelijk met de Reformatie meeging, maar later tot de Roomsche Kerk weerkeerde, precies dezelfde argumenten gebruikte, om zijn blijven in de Roomsche Kerk goed te praten.

„Ik wil niet ontkennen, schreef hij, dat velen in de Roomsche Kerk zich schuldig maken aan tallooze misbruiken, dat Gods Woord er meestentijds niet zoo zuiver en heilig bediend wordt als het behoorde, ook niet, dat in sommige kerken schrikkelijke afgoderijen door sommigen worden bedreven, maar dat alles maakt niet, dat ze daarom geen Kerken Gods zouden zijn, omdat desniettegenstaande in deze Kerken waarlijk en in het openbaar de naam van God en den Heere Jezus wordt aangeroepen en Zijn Woord en de Sacramenten er worden uitgedeeld. Want zoo al de aanroeping van God en den Heere Jezus, die ernoggevonden wordt, niet door allen van harte geschiedt, toch is er een groot deel, dat het wel doet, zij het dan ook dat bij hen veel onwetendheid en onvolmaaktheid, en dientengevolge veel dwaling en gebrek wordt gevonden. En al is er ook bederf wat het Woord en de Sacramenten aangaat, toch is het waar, dat nog voor een goed deel het Woord en de Sacramenten er worden aangekondigd en uitgereikt. En dat waarlijk in deze (Roomsche) Kerken het Woord Gods nog wordt verkondigd en de Sacramenten worden bediend, dat betuigt en bevestigt het getuigenis van den Heiligen Geest aan da harten dergenen, die op goede wijze het Woord en de Sacramenten ontvangen en daardoor vruchtbaar worden gemaakt, en ware vruchten der godzaligheid voortbrengen." (Herminjard, Corresp. des Reform. IV. P-390. 39I).

Heel deze brief, die te uitvoerig is, om in zijn geheel te worden opgenomen, is uiterst merkwaardig, omdat al de argumenten door de Hoedemakeriaansche fractie aangevoerd, voor het blijven in de Hervormde Kerk, hier met bijna dezelfde woorden reeds worden uitgesproken. Zoo herhaalt de historie zich steeds en blijkt, dat er naar het woord van Salomo niets nieuws is onder de zon.

Maar deze historie is ook van belang, omdat ze ons leert, hoe de kracht tot reformatie der Kerk, nooit van mannen als Du Tillet is uitgegaan, maar juist door hen gebroken is. Indien heel de breede kring van mannen, die een open oog hadden voor de gruwelen van het pausdom, toen beslist m^t de Roomsche kerk hadden gebroken in plaats van met al deze drogredenen in de Roomsche Kerk te blijven, ten einde „de Kerk door de Kerk te reformeeren, " dan zou Frankrijk voor goed voor het protestisme gewonnen zijn geweest, en de loop der historie een geheel andere zijn geworden.

Van den reformatiearbeid van Du Tillet en zijn gelijkgezinden \s niets overgebleven. Ze zijn in den stroom ondergegaan. En alleen Calvijn en zijn volgelingen, die wel met de Roomsche Kerk gebroken hebben, hebben de reformatie tot stand gebracht en zijn Gods kerk tot zegen geweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's

In de Gereformeerde Kerk

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1907

De Heraut | 4 Pagina's