GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleden.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VERBREIDING VAN DEN BIJBEL.

Daar zün van die oogenblikken in het leven van den Christen, waarop zich een gevoel van hem meester maakt, dat het zooveel beter met hem en zijn geestelijk leven gaan zou, als de Heere Jezus zelf nog eens op aarde rondwandelde, zoodat hij tot den grooten Meester kon gaan en Hem zijn nocd kon klagen.

Het zijn niet altijd de beste oogenklikken, waarop zulk een gevoel opkomt, want het vindt vaak hierin zijn oorzaak, dat men afgeweken is van het goede pad, dat men gedivaald heeft als een lam in de ruimte, en nu zoo gaarne de schuld van zich zou afschuiven, wel niet op Jezus zelf, maar dan toch op zijn afwezigheid.

In zulke momenten is het eigenlijk het ongeloof, dat binnensluipt en den toon tracht aan te geven. Want wie geloovig aanvaardt het woord van Jezus: „Ziet, ik ben met ulieden, alle de dagen, tot de voleinding der wereld", zal wel niet wagen te zeggen, dat het zooveel beter zou zijn, indien de Heiland licbamelijk nog bij ons was.

Heeft Hij ons niet Zijn Woord en Zijn Geest gegeven ?

En ligt er niet een groote, diepe waarheid in het woord van Erasmus, dat de evangeliën het levende beeld van den heiligen persoon van Christus zelf tot ons brengen, zooals bij sprak, genas, stierf, opstond, en dat wel zoo ic-wezenlijk, dat wij Hem in mindere mate zou< den zien, indien alleen onze lichamelijke oogen Hem konden waarnemen?

Wat wij m de Heilige Schrift te zoeken hebben, is Jezus Christus, en wij vinden Hem daarin inderdaad zóó volkomen, als het voor ons noodig is Hem te vinden.

Dat getuigde o.a. ook wijlen Dr. John Watson, beter bekend als lan Maclaren, — als Erasmus een man, die den Bijbel met critische oogen bezag en allerminst stond op het standpunt van het onvoorwaardelijk Schriftgezag, dat dezerzijds wordt ingenomen — toen hij zeide, dat de Bijbel zóó is samengesteld, dat er geen boek in is, ja, dat er geen enkele gebeurtenis in vermeld wordt, „welke" — om zijn uhspraak letterlijk te vertalen — „het aangezicht niet gekeerd heeft naar Jezus Christus”.

Als dat alles zoo is, hoe moet het ons dan niet verheugen, te zien, dat de Bijbel als 't ware een triumftocht houdt door de wereld.

Welke een vreugde is het, b.v., ieder jiar het verslag van het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap op te slaan en daaruit te vernemen, dat de arbeid van dat Genootschap gestadig voortgaat, en dat ieder jaar Gods Heilig Woord in meerdere talen en dialecten verspreid wordt, en in voortdurend klimmend aantal exemplaren onder de menschheid komt.

Op zich zelf is het reeds een genot, die verslagen door te zien.

Voor wie veel tijd heeft kan het volledige verslag dienen, dat op meer dan 700 pagina's kleinen druk uitvoerig mededeeling doet van al wat het Genootschap gedaan heeft in het afgeloopen jaar, onder vermelding van allerlei wederwaardigheden, waarvan zij weten te vertellen, wier gansche leven besteed wordt, om het gedrukte Woord Gods „aan den man te brengen", en met toelichting ditmaal van een en ander door tal van kaartjes, waaruit valt te zien, waar de Bijbel thans overal kan gelezen worden en welke uitgave voor iedere streek bestemd is.

Wie weinig tijd heeft, kan beschikken over een kleiner, gemakkelijk gedrukt, rijk geïllustreerd boekje, dat een beknopt overzicht geeft van — als we het zoo mogen zeggen — de geschiedenis van den Bijbel in 1907/1908.

Het eerste waar men naar zoekt, is natuurlijk de opgave van het aantal Bijbels, dat in het afgeloopen jaar onder de menschen gekomen is. Men vindt daaromtrent de volgende mededeeling:

1907/1908 1906/1907 i90j/igo6 Bijbels 864247 843.052 968.683 Nieuwe Testamenten I.t36.s65 t.23t.473 r.326.475 Afzondert, gedeelten 3687.569 3.342.044 3682295 Totaal.... 5.688.381 5.416.569 5.977.453

Hetgeen verder dadelijk de aandacht vraagt, is het aantal nieuwe talen (en dialecten), waarin de Bijbel verleden jaar gedrukt is.

Dienaangaande wordt vermeld, dat het aantal nieuwe talen drie is: Lengua, de taal van een Indianenstam in Paraguay (Z.-Amerika); Lu-Nijankole, de taal van een stam, die ten Z.W. van Uganda (Centraal-Afrika) leeft; en Hindu Sindhi voor de provincie, Sindh op de N.-W.-grens van Indië. Zes andere vertalingen zijn in voorbereiding en zouden in dit jaar (1908) gereed komen.

De Bijbel is thans geheel of gedeeltelijk vertaald in 4r3 talen, terwijl het totaal aantal verspreide exemplaren gestegen was op 31 Maart 1908 tot niet minder dan 209, 620, 149, zoowel wat geheele als gedeeltelijke uitgaven betreft.

Zulke cijfers spreken, zooals men dat noemt, boekdeelen, en dat te meer als men ze beschouwt in het licht van feiten en omstandigheden, wier vermelding hier niet achterwege mag blijven.

Het feit op zich zelf reeds, dat door éen Genootschap meer dan 309 millioen exemplaren van den geheelen of gedeeltelijken Bijbel in een eeuw zijn verspreid geworden, zegt al, dat we hier met een geheel bijzonder boek te doen hebben. Iets dergelijks kan van geen enkel menschelijk werk gezegd worden.

Dat klemt te meer, als men bedenkt, dat al die bijbels zonder noten of commentaren zijn, zoedat het gaat om den Bijbel zelf zooals hij daar ligt, als een heilig boek, dat zijn werk kan doen onder den zegen des Heiligen Geestes* zonder dat het menschenkind er iets aan beeft toe of af te doen.

Zoo staat dan de Bijbel nog onaangetast, aaf en intact, zonder dat de stormen der criiek er iets aan hebben kunnen doen. Is het iet voor ieder, die aan de leiding, het bestuur, e voorzienigheid Gods gelooft, klaar en duideijk, dat God zelf over zijn Woord waakt en et tegen het ongeloovig strsven der menschen beschermt ?

In nog eigenaardiger licht komt dit alles te

staan als men in aanrntrking nMmt, dat de staan, bijbels van dit met zoo zeldjamen zegen arbeidend genootschap behooten tot wat in streng geloovige kringen voor de zuiverste uitgave aeldt, en dat wel niettegenstaande de ledenjvan h»t genootschap bestaan uit mannen van allerlei kerkelijke richting, in wier midden de critici niet zeldzaam zijn. Zoo even werd reeds de naam eeooemd van wijlen Dr. Watson, een van de meest geachte leden van het B. B, B. G, , maar van wien het bekend is, dat hij — zooals gezegd —• niet stond op het standpunt van de volkomen onfeilbaaarheid van Gods Woord.

Om te doen uitkomen, welk een zuiver standpunt het B. B. B. G. als zoodanig bij zijn arbeid desondanks ianeemt, willen we er hier nog e«ns aan herinneren, welke interpretatie de jaarvergaderingen van 1826 en iSa? gegeven hebben aan de „grondwettelijke" bepalingen, dat geen bijbels met commentaren of noten, of welke andere toevoeging ook, mogen worden uitgegeven.

Op die vergaderingen werd namelijk vastgesteld, dat die bepaling aldus zal worden opge vat, dat zelfs de uitgave der apocriefe boeken zal'zijn uitgesloten; dat geen ünantieele hulp zal worden veileend aan eenig genootschap of eenigen particulier, welke zoodanige uitgave doet plaats hebben j dat in alle gevallen, waarin eitemplaren der Heilige Schrift — hetzij de gansche Bijbel of gedeelten ervan - worden verstrekt aan eenig genootschap, de boeken gebonden zullen worden geleverd, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat ze zullen worden verspreid zander verandering of toevoeging; dat dit laatste speciaal ook geldt voor genootschap pen, die de apocriefe boeken uitgeven, zullende deze genootschappen verplicht zijn, den opbrengst der bijbels ter beschikking van het B. B. B. G. te houden.

Zoo men ziet, is in het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap, waarin allerlei richtingen saamwerken, alles er op aangelegd om Gods Woord zoo zuiver mogelijk onder de menschen te brengen, zonder eenige toevoeging of verandering.

Hierin is in dien zin Gods leiding, Gods bestuur, Gods vinger, te zien, dat deze anders nauwelijks verklaarbare feiten en omstandig heden, die zich ten opzichte van geen ander boek ooit hebben voorgedaan, geheel in overeenstemming zijn met de hartgrondige overtniging der positieve Christenen, dat de Bijbel, zooals hij daar voor ons ligt, is Gods onfeilbaar Woord, waarin Hij zelf zich aan Zijn menschen kinderen heeft willen openbaren, dat Hij zelf ons heeft gegeven en waarover Hij zelf ook waakt.

Lezen we in dien Bijbel zoo tal van wouderen, bijv. dat God op het gebed van Jozua zon en maan deed stilstaan, zóó dat zij geruimen tijd niet neigden ten ondergang, en bedenken wij daarbij, dat millioenen en nog eens millioenen menschen dat eeuwen lang gelezen en letterlijk geloofd hebben, en dat nog in onzen hoogwijzen tijd datzelfde verbaal jaarlijks in millioenen exemplaren van den Bijbel onveranderd wordt afgedrukt en door millioenen Christenen onvoorwaardelijk wordt geloofd, — dan wordt het voor het Christelijk besef veel onmogelijker, aante nemen, dat hier ten opzichte van Gods eigen Woord volkomen ontstentenis van Goddelijke leiding moet geconstateerd warden en dat die heele geschiedenis slechts op beeldspraak en valsche vertaling berust, dan te gelooven, dat de Schepper van hemel en aarde op het geloovig gebed van Zijn knecht heeft ingegrepen en den dag wonderdadig heeft verlengd.

Inderdaad, wie versterkt wil worden in zijn geloof in Gods Woord, bestudeere en overdenke wat de verslagen van bet Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap van de geschiedenis van den Bijbel leeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's