GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vraagstuk van het afgeven van attestatiën aan doopleden had in de Kerken van Zeeland eenige moeilijkheid veroorzaakt.

Naar het oordeel van enkele broeders mocht een dooplid geen attestatie ontvangen, omdat hij door den doop wel in de algemeene Kerk, maar niet in het plaatselijk instituut ingelijfd werd.

De classis Middelburg droeg aan een vijftal broeders op over deze vraag een rappoit in te te dienen, dat thans in het licht verscheen, Dit rappoit luidt aldus:

Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders!

Op de Classisvergadering van 5 Mei 1908 werd door de Kerk van Oost-kapelle de vraag ter tafel gebracht: »hoe denkt de Classis over het afgeven van Doop-attesten ? En op de vergadering van 12 Augustus j 1. werd over deze materie breedvoerig ediscussieerd, en ten slotte besloten: »de Classis benoeme eene Commissie om de zaak vande Doopeden eens historisch en Kerkrechtelijk te doorzien, n de volgende Classis te dienen met een zoo moelijk de zich hierbij opdoende wetenschappelijke n practischc vragen beantwoordend rapport.«

De broeders (Ds, Boeyenga. Ds. Bouma, Dr. uyper, Ds. Meulink en Dr. VVagenaar) hiervoor enoemd, hebben de eer bij deze het navolgende e rapporteeren:

Ie. dat de Commissie, na breedvoerige bespreing, zich eenparig stelt op het standpunt van het ekende rapport Bavinck-Rutgers, sadvies inzake erkelijk opzien en tucht over zoogenaamde Doopedena. Uit dat rapport brengen zij in herinnerirg: . dat onderscheid gemaakt moet worden tusschen edoopten die onvolwassen zijn, en deswege niet ot belijdenis en verbintenis knnnen komen, en usschen gedoopten die wel tot jaren van onder

scheid zijn gekomen, maar, om wat oorzaak dan nok eeen belijdenis des geloofs hebben afgeleid; b dat van gedoopte kinderen ten allen tiide algemeen aangenomen is geworden dat deze wel deeelijk te beschouwen zijn als leden van dat instituut waarin zij gedoopt zijn, zij het ook als onvolwassen leden; c. dat de gedoopte kmderen hd , iin van het instituut der Kerk, door de keuze en daad van hen, die, gelijk bij meerdere formeele handelingen, den «mond zijn van deonmondigen*; d dat de kerkelijke tucht over gedoopte kinderen, uit den aard der zaak, niet anders dan mcompleet kan zijn, en lich moet bepalen tot een woord van waarschuwing, vermaning, berisping en dergelijke middelen; e. dat de gedoopten, als zij volwassen ziin geworden, maar niet tot belijdenis en verbintenis komen, op den duur gerekend moeten worden als te staan buiten het kerkelijk instituut. En voleens k Lasco èn volgens Voetius staan gedoopte volwassenen, die geen belijdenis gedaan hebben, buiten het kerkelijk instituut, bij de eerste na formeele ex communicatie, volgens een tweede in de kerkrechtelijke beschouwing en behandeling als zoodanig; f dat wat aangaat den gewenschten leeftijd om belijdenis des geloofs af te leggen, geschreven is: »dat de Kerkeraad alle gedoopte leden zijner Kerk, die op hun i 8 e levensjaar door eigen schuld nog niet tot belijdenis en verbintenis gekomen zijn, wegens hun kerkolijk verzuim in behandeling neemt, door hun als gedoopte leden hunne schuld voor God voor te stellen.

2e. Waar geconstateerd wordt dat van het begin der Reformatie af de Gereformeerde Kerken de gedoopte kinderen als leden van het Kerkelijk instituut hebben beschouwd en behandeld en geoordeeld hebben dat zulks gedaan moest worden totdat die kinderen tot vollen wasdom waren gekomen — daar is Uwe Commissie van oordeel, dat hieruit als van zelf en rechtstreeks voortvloeit de consequentie, dat aan gedoopte kinderen, bij vertrek naar elders, eene attesta tie behoort gegeven te worden. Evenwel moet hierbij rekening met hun kinderlijken leeftijd gehouden worden, en is het eisch hen als onmondigen te behandelen. Men mag aan onmondige kinderen niet een stuk in handen geven, waarmede zij zelfstandig zouden kunnen en moeten optreden. Een doopattestatie, waar noodig, moet gegeven woiden èf aan de ouders of voogden van het kind, ó' aan den kerkeraad ter plaatse waar het kind zijn dominatie erlangt.

3e. Uwe Commissie heeft ook de vraag overwogen ot deze kerkrechtelijke beschouwing, waarbij het kind krachtens den H. Doop als lid van het kerkelijk instituut gerekend wordt, niet eenigermate in strijd komt met de dogmatische stelling dat de H. Doop inlijft in het Lichaam van Christus, in de heilige, algemeene. Christelijke Kerk (i Cor. 12:13; Ef. 4:4 en 5). Maar zij is van oordeel, dat hier van geen conflict sprake is, overmits men bij de Sacramenten in het algemeen, en dus ook bij den H. Doop in het bijzonder, te onderscheiden heeft tusschen de beteekende zaak en het uitwendige teeken. De onzichtbare genade van den H. Doop is zeer zeker dat Christus de uitverkorenen wascht met Zijn bloed, en te inlijft in Zijn Lichaam, maar het uitwendige, zichtbare, teeken lijft in de zichtbare, geïnstitueerde Kerk. Dit blijkt met name wel daaruit dat de bediening van het Sacrament steeds door een ambtsdrager en in een geïnstitueerde Kerk plaats heeft. Ze zou een volwassene niet doopen, als hij niet van voornemen was zich aan te sluiten bij het instituut der Kerk, dat hem den Doop toe diende. Bij elke doopsbediening worden stlpulatiëa aangegaan, die zeer nauwe banden leggen tusschen den gedoopte en het kerkelijk instituut. En zulks geldt óók voor de kinderen.

4e, Voor wat de praktijk van het kerkelijk leven aangaat is Uwe Commissie van oordeel: a. dat bij de bediening van den H. Doop de ouders zelve een groote verantwoordelijkheid op zich nemen sof gij niet belooft en u voorneemt, dit kind, als het tot zijn verstand za) gekomen zijn, in de voor zeide leer naar uw vermogen te onderwijzen of te doen onderwijzen.» Zij zelve hebben dus hun kinderen naar de kerk te laten gaan, en ter catechisatie te zenden ; b. dat bij het vertrek hunner kinderen naar elders, de ouders zelven de doopattestatie voor hun kinderen hebben aan te vragen, en deze aan den betrokkenen kerkeraad hebben te zenden; dat de kerkeraden in deze de ouders hebben te controleeren, en bij gebleken verzuim hebben zij in correspondentie te treden met den kerkeraad ter plaatse waar het gedoopte kind zich bevindt; d. dat de ouders zorgvuldig hebben na te gaan, ol bij verdere verhuizing hunner kinderen naar een andere plaats, ook de doop-attestatie medegaat; e. dat het wenschelijk is doop attestaties te geven zoolang de gedoopten nog niet meerderjarig of nog niet gehuwd zijn, maar meerderjarigen en gehuwden óök kerkelijk als volwassenen te beschouwen, aan wie, zonder meer, geen doopattestaties behoort gegeven te worden; f. dat men met afsnijding van doopleden, meer of minder formeel, nimmer lichtvaardig zij, en zulks in geen geval doe zonder ingewonnen advies van de meerdere vergadering.

Dr. A. KUYPER Jr, Rapporteur,

Ds. J. BOEYINGA.

Ds. L. BOUMA.

Ds. H. MEULINK. Dr. L. H. WAGENAAR.

Dit rapport heeft niet alleen voor de Kerken in Zeeland, maar voor de Kerken in het algemeen belang.

Zeer helder en duidelijk zijn de beginselen uiteengezet, die tot een oplossing van dit vraagstuk moeten leiden, en met de practische wenken aan het slot kunnen, al onze Kerken winst doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's