GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De week, die achter ons ligt,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De week, die achter ons ligt,

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, i8 December 1908. 1

De week, die achter ons ligt, is voor onze Vrije Universiteit wel een week van diepen rouw.

Want het heeft God.den Heere behaagd een onzer Hoogleeraren, Prof. P. Biesterveld, tot Zich te nemen.

Al was voor den kring der naaststaanden het reeds lang geen geheim meer, dat het nierlijden, waardoor hij. was aangetast, de levenskracht van het zwakke lichaam had ondermijnd en het moede hart den strijd nauwelijks meer volhouden kon, toch hoopte men nog altoos, dat het doodsgevaar ditmaal mocht worden afgewend en zoo kostbaar leven voor onze School nog een tijdlang mocht worden gespaard.

Want ieder, die hem kende, had hem lief. Voor de studenten was hij meer dan leermeester, hij was voor hen een raadsman in alle moeilijkheid, een wiens huis en hart altijd voor hen openstond die deelde in al hun vreugd en smart. Als akademisch docent had hij zeldzame gaven van den Heere ontvangen. Hij vormde zijne leerlingen naar hoofd en hart. Er ging bezielende kracht van zijn onderwijs uit.

Er was daarom zoo ernstig gebed, dat dezie slag mocht worden afgewend.

Maar aldus was het de wil des Heeren niet.

Hij, die geen rekenschap geeft van Zijn daden, nam hem weg. Op de middaghoogte van het leven, terwijl nog zoo menige kostelijke vrucht van zijn arbeid ons scheen 1 beloofd. En al buigen we in aanbidding het hoofi voor de Majesteit van Gods doen toch voelen we wel diep het verlies, dat onze Hoogeschool in hem leed.

Want in Prof. Biesterveld was niet alleen een warm hart, een rijk talent voor de I wetenschap, een man met noeste werk-l I kracht, maar ook zulk een trouw belijder van ons beginsel ons geschonken.

Geboren 14 Juni 1863 te Amsterdam, zag hij reeds vroeg zijn vader zich ontvallen en werd hij door de zorg van zijn grootvader, een man van beslist Gereformeerd stempel, opgevoed. Reeds op hetl gymnasium onderscheidde hij zich door de vlugheid van zijn geest, straks werd hii i een der ultnemendste leerlingen van de School te Kampen en met banden van trouwe vereering en onverbreekbare vriend-1I schap aan zijn leermeester Prof. Bavinck gehecht. Nauwelijks twintig jaar oud trad hij in de Bediening des Woords, enl de roem, die van zijn trouwen arbeid en niet minder van zijn groote welsprekend­ I heid uitging, deed hem eerst te Gorkum en daarna te Rotterdam beroepen worden. Een onzer beste kanselredenaars, werd hij tevens de gevierde spreker voor onze jongelingsvereenigingen. Begiftigd met een stem zool welluidend, dat het scheen alsof zilveren klanken van zijn lippen vloeiden, zoo buig-l 2 aam, dat alle stemmingen van de ziel vanl de vox jubilante tot de tremolo daarin haar weerklank vonden, kon hij tooveren met het gesproken woord. En die wondere • schoonheid van klank en taal was hem lief, ja ook om die schoonheid zelve, maar bovenal omdat hij wist, wat machtig instrument hem daarin geschonken was, oml I er menschenharten mee te winnen en erl zijn God mee te dienen.

Toen hij in 1894, nauwelijks dertig jaar oud, tot hoogleeraar aan de Theologische I School werd beroepen, om daar de ambtelijke vakken te onderwijzen, bleek het a spoedig, dat niet alleen voor den kansel, maar ook voor den katheder rijke gaven hem waren geschonken. Met de groote werkkracht en werklust, die hem eigen was wierp hij zich op de vakken hem toebe-s trouwd. Reeds de geschriften, die hij toen uitgaf over Homiletiek, Catechese, Huisbezoek en Liturgie getuigden niet alleen van ernstige studie, maar ook van zijn uitnemend practischen zin. En naar mate zijn leven verder voorschreed en zijn studie zich verdiepte, werd ook de vrucht te kostelijker, die hij bood. In 1902 met Professor]I Bavinck aan de Vrije Universiteit verbon den, werd hem naast de ambtelijke vakken ook de exegese van het Nieuwe Testament opgedragen. Reeds spoedig bleek op de examens, hoe degelijk en grondig zijn onderwijs in de exegese was. Zijn rectorale oratie en niet minder zijn uitnemende commentaar op de Colossensenbrief legden daarvan ook naar buiten getuigenis af. En de hoop leefde reeds, dat we eens van zijn hand een reeks commentaren op het Nieuwe Testament zouden ontvangen, die een standaardwerk voor onze predikanten worden zouden.

Maar met hoeveel ijver hij zich ook op de studie toelegde, toch heeft hij zich nooit in het studeervertrek opgesloten, maar heeft hij zijn tijd uitgewoekerd, om ook in het practische leven ons volk ten zegen te zijn Als advi? eerend lid van onzen Gereformeerden Jongelingsbond, als Curator van Zetlens gymnasium, als lid van de examencommissie van den Schoolraad, als bestuur-' I 'B der der Gereformeerde Vereeniging voorj Ziekenverpleging, als hoofdredacteur van het Diakonaal Correspondentieblad, als medeoprichter van Spnnevanck toonde hij een ijver en een toewijding, die ieders bewondering opwekte. Men begreep niet, dat hrj bij zoo ingespannen arbeid nogzDoveelkon doen. Het geheim daarvan lag in de strenge regelmaat van zijn leven. Alles had bij hem zijn bestemden tijd. Zijn arbeid voor zijne colleges was gereed weken te voren. Van haastig afwerken op het laatste oogenblik was hg een geboren vijand. Hij had tijd voor alles, omdat hij zijn tijd zoo volkomen wist te beheerschen. Daarin ligt de verklaring, dat hij zooveel en zoo op elk terrein heeft kunnen arbeiden.

En diezelfde schoone rustige harmonie, die zijn arbeid kenmerkte, was ook een sieraad van zijn karakter. Hét echt-menschelijke, dat hij in een zijner populaire werken beschreef, was ook zijn ideaal. Al wat schoon, liefelijk en welluidend was, trok hem aan. Hij zag in het leven een rijke gave Gods, verheugde er zich in een „kind van zijn tijd" te zijn en genoot met dankzegging het goede, dat .God ons op deze aarde schenkt. Zijn zin voor scherts en humor verjoeg den stroeven ernst. In zijn omgang met allen, hoog en laag, was hij de beminnelijkheid zelve. Vijanden had hij niet, vrienden te meer. En aan die vrienden gaf hij zich met al de trouw van zijn hart.

Maar die vriendelijkheid in den omgang deed aan de vastheid van zijn beginsel nooit te kort. Al trad hij uit bescheidenheid, die hem tot eere was, nooit ongeroepen op den voorgrond en al stelde hij op het advies zijner meerderen steeds hoogen prijs, toch was hij geen aarzelend karakter of blind volgeling. Waar hij leiding moest geven, deed hij het met vaste en zekere hand. Zijn invloed ook in gewichtige momenten van ons kerkelijk leven was daardoor grooter, dan men wel vermoedde. En waar het om de trouw aan de beginselen ging, stond hij onwrikbaar pal.

Zoo is zijn leven, al was het niet lang, toch rijk gezegend geweest. Hij heeft met de talenten, die God hem geschonken had, gewoekerd. En daarbij heeft hij niet naar eigen eer gezocht, maar was het heilig motief, dat hem dreef, wel waarlijk de eere zijns Gods.

Zij de Heere onze God met zijne vertroosting de in smart terneergebogen weduwe, die zelve zoo zwak van gezondheid is, en de eenigè dochter, die hij naliet, nabij en geve Hij hun kracht om dat zware kruis met lijdzaamheid te dragen.

Gaarne verkenen wij aan onderstaand schrijven, waarin Ds. Brummelkamp een woord van gedachtenis wijdt aan Dr. De Vlieger, hier een plaats.

DR, A. DE VLIEGER.

Hooggeachte Heer Redacteur!

Laat mij ter wille van zijn vele vrienden in den lande in uw blad eenige regelen mogen wijden aan de nagedachtenis van den man, wien ik dezen zomer zoo van nabij mocht leeren kennen, en die den zijnen en zijne gemeente nu zoo onverwachts is ontvallen.

Ik kende tot hiertoe Dr. De Vlieger niet persoonlijk. Ik had zijn naam hooren noemen in verband met den Zendingsarbeid te Calioub in Egypte, en wist dat onze overleden vriend Geselle Meerburg veel hulp en raad van hem genoten had op zijn reis in F^ilestina. Als afgevaardigde van de Presbyteriaansche kerken van Engeland en Schotland echter kwam ik ongedacht in nauwer aanraking met Dr. de Vlieger, zoodat ik hem in zijn huiselijk en kerkelijk ieven, eenigermate ook als geleerde, meer van naderbij mocht gadeslaan, dan anders wel het geval zou zijn geweest.

Reeds te Newcastle aan het station wachtte hij ons op om ons naar ons logement te begeleiden; en den ganschen tijd dat we daar tot bijwoning van de Synode zijner Kerk, de Engelsch Presbyteriaansche, vertoefden, was hij ons een vriendelijke, gezellige, nooit vermoeide gids. Hij liet ons beloven, uit Schotland terugkomende, hem te Manchester te bezoeken; en aan dit verzoek hebben we kunnen voldoen. Tusschen de Synodes in Edinburg, en die der Welsh Calvinistic Methodist Church in Wales, die te Liverpool zou vergaderen, had ik het voorrecht ettelijke dagen bij hem te vertoeven. Hij woonde in een huis met echt Engelsch comfort, in een der voorsteden van Manchester, en met een vriendelijk boekvertrek, waar een rijke verzameling van hoogst interessante, lang niet alledaagsche werken, in allerlei talen, over allerlei onderwerpen, mij vele uren geboeid heeft. Een schaduw lag helaas over het aangenaam tehuis van onzen vriend; mevrouw De Vlieger, van lersche afkomst, was tijdelijk afwezig, wegens een gedwongen verblijf te Bornemouth in het Zuiden van Engeland, waar zij genezing hoopte te vinden van een krankheid, die haar het verblijf in minder zacht klimaat verbood. Ik bracht, met den vader, de twee lieve kinderen, een jongm en een meisje, die beurtelings te Bornemouth en te Manchester vertoefden, naar den trein, om de lijdende moeder te bezoeken, en toen bleven we samen achter, om studetitikoos, maar niet onnut gelijk ik hoop, 3e dagen vóór de Liverpoolsche Synode te bijten.

Toen leerde ik De Vlieger kennen, in zijn vroegeren arbeid Calioub, zijn kennis van het Arabisch en van Oostersche toe-j standen, zijn dogmatisch en kerkelijk leven, en in den breeden blik dien hij op kerk en godsdienst had. in verband met de wereldontwikkeling en den loop van het rijk Gods op aarde. Hij was zier oprecht. Het kostte hem in het geheel geen moeite te erkennen, dat vele Presbyteriaansche kerken in Grootrittanje en Amerika tegenwoordig niet genoeg pal staan tegen dwalingen en kette-1 Iz rijen, vooral niet tegen dezulke, welke samen-j { hangen met de zoogenaamde nieuwere 1( Bijbelcritiek, Maar aan den anderen kant zag hij verlangend uit naar den invloed ten goede, dien onze tegenwoordige Gereformeerde theologie op deze zusterkerken zou kunnen uitoefenen. Dat stal mijn hart; gelijk hij het ook deed op onze Synode, toen hij zoo gulweg de gebreken en leemten van gelnoemde kerken blootlei, maar tevens bad dat we toch ons licht zouden laten schijnen voor anderen, nu God ons hier op dit gebied zoo rijk heefc gezegend. Ik kan, in verband met wat ik zelf zag en hoorde in Engeland en Schotland, de gedachte niet van mij afzetten, dat hij daarom vóór zijn verscheiden OEZ2 Kerken nog heeft moeten toespreken, als ware hem door Zijn Zender, in gewijzigden zin, het woord van den Macedonischen man op de lippen gelegd:1 „Kom over en help ons!”

Als predikant te Chorlton-cum-Ha dy had hij den naam van een ijverig, getrouw 1 arbeider in den wijngaard, die tegen geen werk opzag, en ook op maatschappe ijk gebied, ook als taal-en letterkundig hoogontwikkeld man, zijn talent op allerlei w jze I ten beste gaf voor zijn omgeving. Chorlton is een voorstad van Manchester, en Manchester is een geweldige handelsstad van een miUioen zielen. Een dier steden, waar ge tusschen het warnet van trams, autos, rijtuigen, karren, vrachtwagens, voertuigen van allerlei soort en voetgangers, het nauwelijks waagt om over te steken naar den overkant der straat. Maar de Engelsche businessmen hebben de verstandige gewoonte, om in zulke Babylons. niet te wonen, maar, als ze hun muffe kantoren I en pakhuisen ontvlucht zijn, hun tehuis op I te zoeken buiten in de frissche lucht met wat groen om zich heen, en daar hun eigenlijk verblijf te houden. Zoo is ook I Chorlton ontstaan, en daar heeft onze vriend I in 1903, wegens zijn vele kundigheden, I vooral op taalkundig gebied, bij de Engelsch Presbyteriaansche Synode aanbevolen, een gemeente verzimeld, die met tien of twaalf I hoorders begon en nu driehonderd leden telt.

llij toonde mij zijn fraaie, doelmatig I ingerichte kapel met bijvertrekken en een groot aangrenzend stuk land, waar bij verdere uitbreiding het eigenlijk kerk gebouw zil moeten verrijzen. Catechisat es, \ zooals wij ze kennen, kent men in Engeland U niet; maar de Engelsche „Bible class" des Zondagsmiddags met de opgroeiende jonge menschen, was een zijner geliefkoosde l bezigheden, waar hij veel werk van maakte. Ik hoorde hem preeken, niet in zijn eigen kerk, maar te Bolton, drie uur van Manchester gelegen. Een praktische preek, Engelsch in den .vorm, daardoor voor een Hoilandsch gehoor misschien wat vreemd, maar bevattende een zuivere Evange ieverkondiging, dooraderd van een warme, gemoedelijken toon. Een aangename, goed geschoolde stem maakte zijn voordracht I boeiend en levendig.

Als geleerde zal Dr. Vlieger bekend staan door onderscheiden werken, niet het minst door zijn in het Fransch geschreven dissertatie „Kitab al Qidr" (ook uitgegeven in het Duitsch en Arabisch), bandelende over de hoofdtrekken der Muzelmansche theologie, waarin hij de oppervlakkige opvatting bestrijdt, dat Mahomed een [ redeloos Noodlot zou hebben geleerd, en tracht aan te toonen, dat hij veeleer een soort praedestinatieheeft geleeraard. Verder schreef hij over de Koptische Ke k: I „Onder de Palmen" (in 't Hoilandsch), en een aantal preeken, lezingen en toespraken.

„Weinige predikanten, schrijft dx^ British\ Wetkly, namen hun herderlgken arbeid zoo ernstig waar als hij. De eerste twee jaren te Chorlton kon niets hem bewegen zijn preekstoel aan een ander af te staan, of vacantie te nemen; en hij kon het zichzelf niet vergeven, wanneer hij niet zijn geheele gemeente ten minste eenmaal 'smaands had bezocht. In dit herderlijke werk stond zijn toegewijde en begaafde echtgenoote, die evenals hij vele talen kent, hem op bekwame wijze terzijde.”

Na zijn huwelijk met zijn tweede echtgenoote, miss S, C. Coote, die in het Zendingswerk arbeidde te Ramallah, bq Jerusalem, te Caïro in 1896, vertrok hij naar Amerika, studeerde er theologie en werd er geordend als Presbyteriaansch predikant. Hij verkreeg er de titels van „Master of artb" en „Bachelor of Divinity", doctor in de letteren en doctorandus in de theotogie. Zijn zeer groote belangstelling in Oostersche taai-en letterkunde deed hem besluiten nog een cursus te volgen aan de Universiteit te Lausanne, waar hij doctoreerde op de bovengenoemde dissertatie. Twee of drie jaar voerde hij het bestuur van een belangrijke Arabische kostschool in Egypte, hoofdzakelijk met het doel om zijn studies te voltooien. Na zijn promotie te Lausanne werden hem twee professoraten aan Europeesche universiteiten aangeboden; een daarvan was de leerstoel voor het Arabisch aan de Amsterdamsche (stads) universiteit. Maar hoe sterk ook tot deze taak aangetrokken, wenschte hij toch liever zich aan den geestelijken arbeid te wijden.

„Onbuigzaam Calvinist, zegt de BritishX I Weekly, „was hij toch de meest sympathieke en geestige man, dieti men zich denken, kan, die leven bracht in zijn geheele Classis, en door al de leden bemind werd. Van diepe en soliede geleerdheid, ging het hem toch alles zoo gemakkelijk af; een geboren studieman, en desniettemin de bescheidenste van alle ge­ d leerden.”

Wij die hem hier gekend en zijn omgang genoten hebben, stemmen van heeler harte met dit vereerend getuigenis in. Zijn bescheidenheid als geleerde was inderdaad groot; het kenmerk, zooals men weet, van echte geleerden, die weten dat er zoo oneindig veel te weten is, en dat zij „nog' z s d t h oo weinig weten". Maar een kenner, een fijnproever was hij zeker. Met wat wellust toonde hij mij de Reynolds Bibliotheek te Manchester, en de zeldzame exemplaren welke dat schoone gebouw bevat. Evenzoo te Londen, waar ik een dag met hem in het Britsch Museum doorbracht, en ik, tengevolge van zgn speurzin, de Duitsche vertaling vond van een boekje over de Landverhuizing naar Amerika, door zijn vader in 1849 uitgegeven. Op de Franco-British Exposition, waar we den vorigen dag hadden vertoefd, trok vooral het Oostersch aspect der gebouvs'en zijn aandacht.

0ver zijn jongste verblijf in Nederland spreek ik niet. Velen onzer hebben zijne prediking over den pottebakker, die met het leem doet wat hem behaagt, gehoord. Mij herinnerde het aan den Arabischen pottebakker, dien wij te zamen op de Londensche tentoonstelling hadden zien werken; en CU van achteren vraag ik mij af, of de keus van dit onderwerp, wat zijn persoon betreft, geen bijzondere beteekenis heeft gehad. Zijn taak was bijna af; voor hem zou het spoedig niet meer noodig zijn, dat de groote Pottebakker het door hem ontworpen vat weer op den schijf zette om het te voltooien.

Mijn indrukken samenvattende zeg ik: Dr. De Vlieger was een vriendelijk, met en voor anderen levend man. Vol humor en geest, die hij in de conversatie kwistig om zich strooide. En kinderlijk, vroom gemoed, met al zijn talenten zich stellend in den dienst van zijn Heiland. Een sieraad van den gelecrdcnstand, en tegelijk een leidsman en vraagbaak voor wie 7.elf geen gelegenheid hebben tot studie. Een vriend die dorst rekenen op zijn vrienden, al was hij maanden en jaren lang door zeeën en rivieren van hen gescheiden.

Hij die zich de Rechter der weduwen en de Vader der weezen noemt, sterke en (rooste in hun diepe smart de bedroefde Weduwe en kinderen.

A. BRUMMELKAMIP.

’s-Gravenhage, 15 Dec. 1908.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

De week, die achter ons ligt,

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's