GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ons artikel over het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons artikel over het

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons artikel over het gevaar van besmetting bij den Avondmaalsbeker gaf aan Dr. J. Hamburger aanleiding ons het volgende te schrijven:

Utrecht, 14 April 1909.

Hooggeachte Redactie !

Het artikel betreffende het hygiënisch gevaat dat de beker van het avondmaal kaa opleveren' noopt mij een enkel woord hierover te zeggen'. Niet omdat ik dat gevaar zoo schrikbarend groot vind, evenmin om tegen de strekking van Uw betoog te velde te trekken, integendeel, ik acht het nuttig, dat ook in onze kringen dergelijke zaken onder het oog gezien worden maar alleen om die kwestie binnen de juiste afmetingen te houden.

Wat toch is het geval ?

Het is inderdaad niet te loochenen, dat het gebruik van eenzelfden beker door verscheidene personen tot besmetting aanleiding kan gevenhet aantal ziekten, waarbij is vastgesteld, dat de bacteriën eene belangrijke rol spelen, is indeidaad reeds legio. Wat is dus natuurlijker, dan de mogelijkheid te veronderstellen, dat de bacieriën die aan de lip kleven, of zich voor in de mondholte ophouden, zich ook bij het dritiken aan den rand van den beker kunnen hechten en daardoor gelegenheid krijgen, om zich te nestelen bij hen, die ter zelfder plaats den beker aan de lip zetten.

Die mogelijkheid bestaat ongetwijfeld, niet alleen voor chronische ziekten, waarvan ik om hare actualiteit de tuberculose noem, maar ook voor acute ziekten ais diphtheric, typhus e.d.g. En voor die laatste vooral niet minder. Dat lijkt "reeind, omdat men terecht kan opmerken, dat die lijders toch niet aan het avondmaal kunnen deelnemen; maar in het licht van het tegenwoordige standpunt der wetenschap geiien, is dat niet zoo vreemd, als men bedenkt, dat de bacteriën nog aanwezig kunnen zijn, lang nadat de patient voor genezen is verklaard, maar ook dat zij voorkomen bij hen, die in de omgeving van de zieken verkeerd hebben, en toch blijkbaar eene goede gezondheid genieten mogen. Met een technisch woord worden deze personen als bacillendragers aangeduid, en het zijn juist deze lieden, die den praktischen hygiënist thans de meeste zorgen baren, juist omdat zij aan de aandacht ontsnappen, en toch voor den verderen voortgang der besmetting dikwijls de schakel vormen.

Zoo liggen hier vele moeilijkheden, en men zou bij eenig nadenken er zich eigenlijk over moeten verwonderen, indien dit alles zoo is, waarom er bij zoo groot gevaar in den loop der eeuwen nog menschenkinderen zijn overgebleven.

Maar gelukkig staat de zaak ook niet zóó wanhopig. Zeker, de bacteriën spelen een niet te miskennen rol bij het ontstaan der besmettelijke ziekten, maar zij zijn niet de eenige factor; naar wij mogen zeggen heeft de Heere in Zijne Gemeene Genade ons menschengeslacht niet overgelaten aan den verdeifelijken invloed dezer ziektekiemen, maar heeft Hij daartegenover in het lichaam van den mensch krachten en stoffen in het aanzijn geroepen, die temperend op dit verderf inwerken en ons in den regel ook beveiligen tegen de onzichtbare gevaren, die ons ook in dit opzicht dagelijks omringen.

Eerst wanneer die krachten en stoffen ontbreken, of in onvoldoende mate beschikbaar zijn, om aan een belangrijken inval van ziektekiemen het hoofd te bieden, eerst dan komt er gevaar. En op die laatste restrictie, de hoeveelheid ziektekiemen, komt het ook wel degelijk aan. Want al moge het theoretisch waar zijn, dat een enkele bacterie al gevaar in zich sluit, omdat die organismen zich met zoo ongeloofelijke snelheid vermeerderen kunnen, praktisch is dat in den regel niet het geval en is het aantal binnengedrongen ziektekiemen van overwegende beteekenis. Door experimenteel onderzoek is dit bij dieren aangetoond, ook met betrekking tot de zoo veel besproken tuberkelbacil, d.i. de ziektekiem, die de tering veroorzaakt, Dit te constateeren is vooral in onze dagen van belang, nu zich tegenover de onverschilligheid van vroeger een bacillenvrees begint te ontwikkelen, die alle perken te buiten gaat, en die, wordt ze niet gebreideld, tot een angst leidt, welke op het blusschen van alle onderling hulp enliefdebetoon zou uitloopen.

Of er daarom in hygiënisch opzicht aan het gebruik van den avondmaalsbeker niet te verbeteren valt? Zeer zeker, het werd reeds door U gezegd, dat niet genoeg gewezen kan worden op de noodzakelijkheid om de grootste reinheid daarbij in acht te nemen, en daarvoor o, a. na het rondgaan van den beker dezen telkens met reine doeken zoo goed mogelijk te zuiveren. Maar er kan nog meer gedaan worden; er moet namelijk voor gezorgd worden, dat aan iedere tafel niet meer personen worden toegelaten, dan mogelijk is bij den eisch, dat niemand met zijn lip de plek behoeft aan te raken, waaraan een ander vóór de hernieuwde reiniging van den beker den mond reeds heeft gezet.

Of men dit nu bereikt door de tafels kleiner te maken, of dat men voortaan de bekers anders construeert, door den rand grooter of anders te maken, dat is om het even; dat hangt vau allerlei bijkomstige omstandigheden af. Maar gerust mag aangenomen worden, dat aldus handelend, het besmettingsgevaar zóó gering te achfn is, dat het niet noodig is, om, gelijk reeds werd voorgesteld, tot afzonderlijke bekertjes de toevlucht te nemen en aldus te tornen aan eene symboliek zooals deze door den Heere Jezus werd ingesteld.

Met dank voor de verleende plaatsruimte.

Hoogachtend

Uw dw.

Dr. J. HAMBURGER,

Dit schrijven van een deskundige bevestigt olkomen ons gevoelen, dat het gevaar van besmetting, waarom men den Avondmaalsbeker door afzonderlijke bekertjes vervangen il, sterk overdreven is. Mits zorg wordt edragen voor voldoende reiniging vanden vondmaalsbeker na het gebruik aan elke afel, is het gevaar zoo gering, dat daarede in de practijk nauwelijks rekening ehoeft gehouden te worden. Geheel te oorkomen is het gevaar van besmetting atuurlijk nooit; want wie dit gevaar jn bsoluten zin vermijden wilde, zou, öm et woord van den Apostel Palulus over te emen, uit deze wereld moeten uitgaan. De ucht, die we inademen, de spijzen, die we ten, de stoelen, waarop we zitten, schier lle.^ Is met dece bacteriën besmet. Geluk-

kig heeft God de Hecrc zelf, gelijk Dr, Hamburger terecht opmerkt, in onze lichamen een verweermiddel gelegd, waardoor de aanraking met deze bacteriën in den regel niet zoo gevaarlijk is, als men wel meent. En al moet alle roekeloosheid hier worden afgekeurd, aan de andere zijde moet evenzeer gezorgd, dat men niet toegeve aan een overdreven pruderie, die het leven hier op aarde ondragelijk zou maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Ons artikel over het

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's