GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TWEEDE DE RUYTER.

VI.

VERMETEL.

’t Was in het jaar 1716.

Er was oorlog tusschen Zweden en Denemarken. Karel XII belegerde de vesting Friedrichshall in Noorwegen. In de haven van Dyneskillen lagen een menigte Zweedsche vervoerschepen met het geschut, noodig voorde belegering, metmondkost voor de soldaten en zoo meer. Alles werd bewaakt door een aantal groote oorlogsschepen.

De 7e Juli brak aan.

Peter Wessel zwiert met een kleine Deensche vloot voor de haven. Hij had slechts twee fregatten en drie kleine vaartuigen ouder zijn bevel. Doch het zou blijken, dat „Donderschild" zijn eerenaam niet te vergeefs had gekregen. t Wees niet die naam op Thor of Donar, den ouden god der Noren, die met zijn donderhamer den vijand verpletterde?

Van betrouwbare zijde had onze Wessel ver­ ­nomen, dat de Zweedsche vlootvoogd een groot aantal zijner manschappen verlof had gegeven aan land te gaan om een bruiloft bij te wonen, en zelf aan zijn officieren een feest aan boord gaf.

„Wel kapitein Grieb", sprak Tordenskiold tot den man die hem deze tijdingen bracht, „'t zou

wel aardig zijn als wij ook mochten merdoen. Hier zoo te «werven is wel wat vervelend."

„Ik vrees maar, dat wij juist niet welkom snlien zijn", antwoordde de kapitein glimlachend.

„O wat dat dat betreft" hernam de bevelhebber, „dan moeten we maar zorgen, dat we een beurt krijgen."

Kapitein Grieb lachte, al begreep hij niet recht wat zijn meester bedoelde. Spoedig zou hij dat echter weten.

Want geen kwartier later gaf de jonge scheeps-Toogd aan zijn vloot bevel op de Zweden aan te vallen. Niet zonder groote verbazing werd het bevel ontvangen, maar — stipt uitgevoerd. Eer de Zweden er op verdacht waren, bevond aich hun vermetele vijand met zijn vloot in de haven van Dyneskillen. Een oogenblik later reeds begon een hardnekkig gevecht. Zeven uur lang duurde de strijd, waarbij het fel en hevig toeging. Doch tegen Tordenskiold was niets bestand. Ten slotte moest heel de Zweedsche vloot zich aan de zooveel kleinere Deensche overgeven. £%n fregat, elf galeien en niet minder dan eenentwintig voorraadschepen vielen den overwinnaars in handen, 't Was een schitterende zegepraal!

Dat bleek uit de gevolgen. Want Koning Karel van Zweden moest van het verder belegeren van Friedichshall af den en terugtrekken. Koning Frederik van Denemarken loonde zijn dapperen vlootvoogd met tidderotden en aanzienlijke andere belooningen.

Oogelukkig had koniog Karel uit zijn nederlagen niet geleerd, schoon bij een verstandig, ernstig man was. Hoeveel tegenslag bij, schoon nog geen 35 jaar oud, reeds had ondervonden nog altijd weer wilde hij beproeven de krijgskans te zijnen gunste te doen keeren. Nu, eenige reden was daarvoor, 't Zag er voor Zweden droevig nit. Niet alleen zijn eigen vroegere veroveringen maar ook die van zijn vaderen had Karel verloren. Zijn wensch, de groote koning van het Noorden te «ijn, zou nu wel nooit in vervulling komen. Toch wilde hij doen wat hij kon. Hij schijnt het niet te hebben kannen vergeten, dat in zijn jonge jiren Denemaiken, Polen en Rasland zicti tegen hem verbonden hadden, en bi) hen aanvankelijk alle had overwonnen. Nu was bet geheel anders geworden en althans met Denemarken de vijandschap gebleven. Nu keerden zich ook Engeland en Pruisen tegen Karel XII.

Zoo duurden de ongelukkige tijden voort, waaraan eigenlijk alle partijen schuld badden, door dat men elkaar benijdde en trachtte de een over den acder te heerschen. Zweden verloor er ten slotte zijn groote macht in het Noorden bij. De oorlog tusschen Denemarken en Ziveden ging voort, maar Karel zou er niet lang meer deel in hebben.

Opnieuw sloeg hij het beleg voor de sterke vesting Friedericbshall. Een klein fort werd door de Zweden veroverd. Doch toen Karel uitging om de verschansingen te besichtigen, trof hem onverwachts een kogel. Hij hs^d nog juist tijd de hand aan het gevest van zijn degen te slaan, en viel toen dood neer. Toen hij ontkleed werd, vond men in zijn zak het afbeeldsel van zijn grooten voorganger Gustaaf Adolf, den kloeken verdediger dtr Waarheid, en een gebedenboek. Karel was toen pas .36 jiar oud.

En hij èa zijn groote tegenstander Frederik IV van Denemarken, die nu een 20 jaar regeerde, waren menschen die den dienst des Heeren hoog stelden. Dubbel jammer, dat juist zulke vorsten elkaar zoo fel bestreden.

Karel werd opgevolgd door zijn zuster, daar hij, ongehuwd gebleven, geen kinderen had nagelaten. Deze znster, Ulrike Eleonora geheeten, beklom onder droeve omstandigheden den troon. Ook haar man werd als koning erkend. Doch de oorlog duurde in den eersten tijd nogvoort.

’t Was nu Juli, juist drie jaar na het roemrijke wapenfeit van Tordenskiold in de haven van Dyneskillen.

’t Zig er voor Zweden al bijster slecht uit. Rusland en Denemarken beiden stonden gewapend tegenover het reeds zoo geteisterde rijk.

Czaar Peter de Groote van Rusland had zijn nog jange vloot naar de Oostzee gezonden. De Russische zeemacht was het M3.Iarmeer binnengeloopen, waaraan Zweden's schoone hoofdstad Stockholm ligt. Het lag volkomen in de macht der Russen zich daar voor lang een vaste plaats te bereiden.

Uit Noorwegen drong Frederik IV van Denemarken met een groot leger Zweden binnen, dat alzoo van de Oost-en van de Westzijde werd aangevallen. Hem was het er om te doen de Zweedscbe vesting Karlsteen te veroveren. Was deze eenmaal in zijn bezit, dan lagen de drie Zweedsche gewesten Schoonen, Halland en Blekiogen voor hem open en de oude strijd tusschen de twea groote Noorsche rijken zou voor goed zijn beslist, temeer daar Zweden uitgeput was.

Nu moet ge weten, dat Karlsteen (dat ge op de kaait vinden kunt aan Zwedecs westkust, niet ver van Goteboig) een zeer sterke vesting wa5, die voor onneembaar gold. Daarbij ligi voor deze sterke plaats de haven Marstrand, die eveneens bijna onneembaar scheen. Koning Frederik wist trouwens, dat er hoogstwaaischijnlijk geducht zou moeten gestreden worden. Vandaar dat hij den aanval van twee kanten tegelijk wilde beproeven. Zelf naderde hij uit Noorwegen met de „tappere Landsoldaten", wat heel langzaam ging, en op zee zou de Deensche vloot moeten toonen wat zij vermocht.

Deze vloot nu kruiste voor de haven van Marstrand, en stond onder het bevel van Peter Wessel. Hij was echter de man er niet naar om lang werkloos te blijven liggen of heen en weer te zeilen. Alras rijpte in hem een plan, en als 't eenmaal zoover was gekomen, was bij een man als Tordenskiold de uitvoering niet ver.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's