GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ieestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ieestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. J. KOK. Meister Albert en sijne zonen. Uit de geschiedenis der Afscheiding in Drenthe. Kampen — J. H. Kok —1909.

De geschiedenis van de SCHEIDING is belangrijk genoeg om beschreven te worden en hangt te innig saam met het leven onzer gereformeerde kerken, dan dat zij vergeten mag worden. Met name geldt dit van die eerste periode waarin valt het ontstaan, de strijd en het lijden der SCHEIDING. Al wat daaromtrent onze kennis kan verrijken is dan ook welkom en vooral wanneet het mededeelingen betreft uit wat ik zou willen noemen de histoire intime van de SCHEIDING; mededeelingen omtrent de menschen, die deze beweging in grooter of kleiner kring hebben geleid; omtrent hun beweegredenen en bedoelingen, heel hun innerlijk zielbeweeg. Eerst toch waar men dit laatste kent, valt het ware licht over de uitwendige feiten.

In dit opzicht nu heeft door zijn arbeid van den laatsten tijd Ds, J. KOK, predikant te Bedum, aanspraak op waardeering. Gaf hij reeds vroeger in het licht: Bet leven van Jan Egberts BroekemO — nalezing op den Akker der Afscheiding inde provincie Groningen, onlangs verscheen van zijn hand Meister Albert en zijne zonen — Uit de Geschiedenis der A f scheiding in Drenthe.

Het tooneel alzoo waarop zich hier de kerkelijke beweging van '34 afspeelt, is DRENTHK.

DRENTHE, waarvan KOK In rijn laatste hoofdstuken ook elders spreekt als van „het Galilea van Nederland", het landschap van welks geschiedschrijver PiccARDT hij in een noot op o ir de woorden citeert: „Drenthia en was 51 Brayd niet, om welke men danste, maer Frisia Gruninga, Omlandia. Drenthia evenwel moeste den aenstoot van al dese vrijers uitstaan en lyden van haere eygene susters". „Nu «iin alle haere «even sustets Coninginnen en ïitten op leven thronen in een Coninchlick Paleys, maer suster Drenthia werd buijten ge sloten en al klopt lij somtijds aen, zij krijgt evenwel geen geheur". Deze allegorische voorstelliug, die PICCARDT van de staatkundige ver houdiDg van DRENTHE onder de Republiek geeft, komt hierop neer, dat dit landschap niet was aangesloten bij de Unie en geen stem in de" StatenGeneraal had. Eerst in 1795 werd het, onder de Bataafsche Republiek, met de andere deelen des lands gelijk gesteld, en in 1814 als Provincie opgenomen in het Koninkrijk der Nederlanden.

En wat nu de figuurlijke uitdrukking „Galilea van Nederland" betreft, een uitdrukking niet door KOK bedacht, maar vóór zestig jaar van DRBNTHE gebruikt, deze doelt op het godsdienstig leven aldaar. Van dat leven toch zegt KOK dat „het meestal aan den armen schralen grond gelijk was". En het, met dit godsdienstig leven zoo innig saamhangend, kerkelijk leven teekent hij ons dan aldus: „In deze afgelegen streken, met zijne (? ) ruwe bewoners, waren in den regel de predikanten het uitschot van elders, de pastoriën klein en haveloos, de tractementen laag en de dorpspredikant was schoolmeester, klokkenluider, alles in een persoon".

Toch waren er zoowel op het gebied van het teligieuse als van het kerkelijke leven uitzonderingen, gunstige uitzonderingen, en daartoe behoorde het Drenthsche dorp DWINGBLO.

De heer KOK acht het niet onwaarschijnlijk, dat de invloed der adelijke families, die hierin de nabijheid hun havezathen hadden, zooals de BoETSBLAERS, de VAN HoLTHES, de PALLANDTS, gunstig zal hebben gewerkt en voor deze zijn meening geelt hij dan enkele bewijzen (p. 11 en 12).

Toch is niet van deze families de beweging Tan '34 op godsdienstig en kerkelijk gebied nitgegaan.

In EEMSTER, een der vier gehuchten rondom DwiMGELO, woonden MEISTER ALBERT en zijne zonen en door hen is de reformatie der kerken door Separatie tot stand gekomen.

Deze MEISTER ALBERT, die op een der grootste boerderijen van EEMSTER woonde, was „een boer van alle kanten klaar".

Vlijtig en bekwaam landbouwer, was hij een man van groot vermogen geworden. In zijn jeugd had hij voor zijn genoegen examen als schoolmeester 2de klas gedaan, en vrij lang vond hij, te midden van zijn druk leven, nog tijd de jeugd te onderwijzen in lezen, schrijven en rekenen, in den Bijbel en den Catechismus. Het was aan dit sehoolmeesterschap, dat hij zijn titel van „Meister" dankte.

Later gaf hij echter zijn schoolmeesterschap en ook zijn betrekking van koster op. Dat was in den Franseben tijd, toen hij assessor of wethouder van EEMSTER, lid van den Landdag van DRENTHE, kapitein van den landstorm werd. Toch zat de passie voor het metier er zoo diep bij hem in, dat MEISTER ALBERT nog tot drie jaar vóór lijn dood, — hij is 93 jaar geworden, — dagelijks 2 uur les aan zijn kleinkinderen gaf.

Maar van MEISTER ALBERT weet de heer KOK ons ook te vertellen, dat hij „was een man die van der jeugd af den Heere in oprechtheid vreesde, die den Bijbel was doorkropen en niet alleen vele oude schrijvers op zijn duimpje kende, maar ook zeer goed wist wat de latere geleerden te zeggen hadden", (p. lé).

En eindelijk nog: „Meister Albert zat van onderen tot boven vol humor." (p. 24).

Deze MEISTER ALBERT nu had 4 zonen en 3 dochters.

HILBERT en WoLTER wareu in karakter en «anleg hun vader gelijk.

FREDERIK was anders; „hij had wel de op rechtheid en waarheid van zijn vader, maar niet dat blijmoedige en humoristische en ook niets ran diens practische wijsheid in allerlei tijdelijke dingen".

JAN was de jongste, vaders lieveling, de Jozef van dezen aartsvader.

Door deze zonen van MEISTER ALBERT en straks ook door hem, maar de zonen zijn den vader voorgegaan, is de Afscheiding in DWINGELO bewerkt.

Hoe zich dat, wat de uitwendige feiten, be treft, heeft toegedragen; hoe Ds. H. DE COCK van ULRUM ook hier weer zijn energieke leiding heeft gegeven; boe de mannen en vrouwen van '34 ook daar in Drenthe, in DWINGELO, als de doleerenden der 17de eeuw, zijn vervolgd, benadeeld in hun bedrijf, gehaat en bespot, — wordt ons door Ds. KOK beschreven.

Maar, het mooie van dit boek zit 'm voor mij in de teekening van het innerlijk zielbeweeg van MEISTER ALBERT en van zijn zonen bij heel dete actie; in de hiitoire intime ons in deze bladzijden uit de geschiedenis der Afscheiding in DRENTHE geteekend.

Wat op deze bladzijden te lezen staat vervult ons met eerbied en sympathie voor deze mannen der SCHEIDING. „Van kerkrechtelijke beginselen kadden de meesten geen verstand, maar dit stond vast: de zuivere waarheid moest gepredikt worden", — zegt Ds. KOK op p. 59. Men leze en herleze , zijn boek en zal dan verstaan waarom dit bij hen vast stond; hoe dit gegrond was in han innige godsvrucht, hun onwrikbaar Bijbelgeloof en hun vaste overtuiging van de waarheid der gereformeerde leer. Men leze en herleze KOK'S boek, en uit de teekening van hun zieleleven ia! men ze leeren kennen deze menschen als Biannen van karakter, die wisten wat zij wilden, "1 wilden wat jij wisten en dat met een vast «gedurig willen.

En zeker kon onder onze tijdgenooten niemand beter dan Ds. KOK ons deze teekening pven, want van MEESTER ALBERT, wiens naam 1» volle uit ALBERT HILBERTS KOK was, is Ds. I' KOK van BEDUM, een achterkleinzoon (P-23. noot).

Behalve geschreven en gedrukte familie-P'pieren, kerkelijke archieven en gepubliceerde »«ken over de SCHEIDING, zijn mondelinge •"«dedeelingen dii bronnen voor dit zijn verhaal geweest.

Wat de waarde van het boek verhoogt is, ^« het ook bizonderheden bevat, allereerst wtrent de pogingen der SCHEIDING om christe-]» onderwijs voor de kinderen te verkrijgen; !^n vrije kerk, dan ook een vrije school!" — en . de tweede plaats omtrent hetgeen gedaan dei'w' *^* kerkelijke opleiding tot den dienst «M Woords In de periode, die aan de stichting i, ; '/°*ologische School te KAMPEN voorafging, dit laatste aangaat, verhaalt Ds. KOK ons %lei, voor mij althans, tot dusver onbekende letheden. Zoo b.v. dat er een tijdlang een litei , j Jï'wche opleiding was bij Ds, J. BAVINCK oud 1 '" graafschap BKNTHEIM, waar de ' talen en de logica werden onderwezen; en daarnaast een theoloasche bij Ds. W. A. KOK een der zonen van MIISTXR ALBERT, te Hoo* 0EVEEN.

Het wil mij, bij al het genoegen dat de lezing van dit boek mij heeft gegeven, echter voorkomen, dat de geachte schrijver hier en daar zijn stof niet genoegzaam heeft beheerscht. Zoo b. v. is, bij de korte aanraking, die de gemeente van DWINGELO met de secte der ZWIJNDRECHT SCHE NIEUWLICHTERS heeft gehad, de beschrijving van STOFFEL MULLER C. S. veel te uitvoerig. Ook heb ik den indruk, dat er in dit boek een zekere halfslachtigheid is. Ëenerzijds wil het een levensbeeld van Meister ALBERT en zijn zonen, anderzijds een historie van de Afscheiding in DRENTHE zijn. Mij dunkt, deze halfslachtigheid had verholpen kunnen worden door de historische documenten in „Bijlagen" onderdak te brengen en in den tekst te verwerken.

Maar tegenover deze gebreken staan zooveel deugden, dat ik de lezing van Meister A leert en zijne zonen ten zeerste kan aanbevelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Ieestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's