GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leesstafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leesstafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

JONKVR. H. B. DE LA BASSECOUR CAAN. GREPEN UIT HET ZENDINGSLEVEN. J. Baotsma, Ëlectr. Drukkerij, 's Gravenhage, 1909.

Voor eenige weken mocht ik hier de aandacht vestigen op een boek waarin FREULE DS LA BASSECOUR CAAN en Ds. J. BOOTSMA, onderden titel HET WERK DEU BARMHARTIGHEID, een beschrijving geven van de protestantsche stichtingen van barmhartigheid in Nederland en Nederlandsch-Indië, Inmiddels heeft de Freule, wier literaire arbeid zich ook beweegt op het gebied v»n de Zending, bij den zelfden uitgever, haar GREPEN UIT HET ZENDINGSLEVEN in het licht gezonden en is het mij thans een niet minde! ' genoegen ook dit boek hier aantekondigen.

GREPEN UIT HET ZENDINGSLECEN is een werkje, io formaat en omvang veel kleiner dm HET WERK DER BARMHARTIGHEID, al spreekt er zich ook in geen mindere mate de sympatLie voor het onderwerp in uit. Het boekje, dat ruim 150 bladzijden telt, is gued gedrukt en trekt teeds daardoor aan. Op het titelblad: Een Minahasser in ouden krij'gsdos. Deïe bruine heer met speer en schild, rooden gordel op wit kleed en woeste, bloedkleurige kuif boven grimmig gezicht, ziet er beangstigend-ondernemend uit. 'n Goed gekozen reclame plaatje voor de Zending, die ook uit zulke ruw-stcffsn wèlgedresseerde culluurmenschen weet te maken, „met hun gezin bewonend een eigen huis, netjes gekleed, latende g».an hun kinderen naar goed ingerichte scholen, zelf gaande naar mooie kerken" (p. 67).

GREPEN UIT HET ZENDINGSLEVEN, - het zijn, gelijk van een gecultiveerde vrouwehand is te verwachten, maar zeer bescheiden-grepen.

Uit den haar geboden, rijk voorzienen schotel der literatuur van het Zendingsleven, koos het oog der Freule ditmaal Minahassa en Halma-^«> fl; greep haar hand naar de correspondentie vanaendelingJ.G.ScHWARZ en naar DE BEEUCH-TEN DER UTBECHTSCHE ZENDINGSVEREENIGING.

Het boekje bestaat dan ook uit twee deelen met als titels: I MAWENA, een verhaal uit de Minahassa; en: EEN BEZOEK, BIJ VADER VAN DIJKEN en bij andere Zendelingen op het eiland HALMAHEIRA, Alzoo een verhaal en een gefingeerd bezoek.

In haar NASCHRIFT op MAWENA zegt de geachte schrijfster: „Mocht bij een der lezers de vraag zijn opgekomen of dit verhaal waarlijk gebeard is, dan kan tot zijn geruststelling gezegd worden, dat al de bijzonderheden, die er in voorkomen over de zending, overgenomen zijn uit brieven van zendeling J. G. Schwarz."

Deze mededeeling is metterdaad geruststellend.

Daar zijn verhalen, bij wier lezing het mi volmaakt onverschillig laat of het daarin ver haalde „waarlijk gebeurd is, " en dus de vraag daaromtrent niet bij mij opkomt. Zoo bij een verhaal b. v., dat alleen artistieke genieting bedoelt te geven. Daarbij toch gaat het over een heel andere waarheid dan die van het-waarlijkgebeurd-zijn.

Maar, zulk een verhaal is MAWENA nu niet.

De yeihaalster er van maakt niet de minste pretentie om er ons kunst genot mee te verschaffen. Haar opzet om ons te keren hoe het eï in 1820-1838 in de MINAHASSA uitzag, laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Middel daartoe is haar het verhaal van MAWENA den zoon van LANTAS, den hoekoem ioewa of dorpshoofd van het dorpje KAMANGAN in de MINAHASSA. Het verhaal van hoe dit, in het heidendom der lagere-natunrreligie met haar geesten-en voorouders-vereering, geboren kind MAWENA, onder invloed van de Zending tot Christen wordt en dan PAÜLUS heet en op zijn i8e jaar trouwt »met de dochter van den meester", en straks K\[ meester in een christelijk schooltje wordt.

En dit haar opzet om ons, door middel van dit verhaal, te leeren hoe het, in de MINAHASSA mtMg, en „welk een grooten invloed het Evangelie uitoefent, ook op maatschappelijk gebied" 13 de Freule, naar het mij toeschijnt, uitnemend gelukt. Maar nu begrijpt ge dan ook, "*^ je bij zoo'n verhaal wèl de vraag voelt opkomen, of «at daarin verhaald wordt ook waarlijk gebeurd, is en dat dan verwijzing naar u« bronnen niet onwelkom en - - als het met Qie bronnen nu maar in den haak is - ook geruststellend is. Dat laatste is, dunkt mij, niet «n rechtmatigen twijfel onderhevig. Zendeling fttiHWARz, wiens brieven de bronnen voor he "efhaal van MAWENA liju, werd in 1830 met J. F. RIEDEL, wiens naam, evenzeer als de zijne, onafscheidelijk verbonden is aan deMinahassa-Zending, uitgezonden door het NEDERLANDSCH ZENDELING GENOOTSCHAP en vestigde zich te LANGOWAN. Hij is er zeker lang genoeg geweest om land en volk te leeren kennen en was, te oordeelen naar zijn portret dat op p. 4 r staat afgedrukt, er heelemaal niet de man naar om min betrouwbare brieven te schrijven.

Het verhaal MAWENA dan wordt afverteld in 5 hoofdstukken met als titels: Een palm wijntapper geboren; eene verhuizing; het morgenrood van den nieuwen dag; het grcote fosso; uit de leugen tot de waarheid.

Van deze titeltjes zijn de derde en vijfde zoo doorzichtig als een raam zonder ruit, terwijl men, om het eerste te doorzien, weten moet, dat die blinde heidenen daar in de MINAHASSA, heel teekenend, met het oog op de toekomstige werkzaamheid, een jongeijeals „palmwijntapper" en een meisje als „rijststampstet" aanduidden. Van MAWENA lezen wij dan ook op p. ii dat, toen hij nog heel jong was, zijn vader LANTAS hem meenam naar den palmboom, waaruit hij gewoon was zijn palmwijn te tappen. Aan dien boom hing een bamboeskoker, waarin het sap druppelde, uit een insnijding die in den stam gemaakt was. LANTAS nam voorzichtig den koker uit den boom en liet hem door MAWENA met - «jn beide handjes omvatten."

Om het derde titeltje te doorzien moet men weten, dat „een offer of/wji; eigenlijk een groot volksfeest was, " (p. sr) waarbij het vrij ruw toeging, zoodat na afloop er van „velen met gezwollen oogen of pijnlijke ledematen liepen en dat meer dan één been of arm gebroken, misschien ook wel een oog reddeloos verloren was" (p. 56),

Zoo dood-eenvoudig weg, noch literair mooi, noch psychologischdiep wordt nu verteld van MAWENA. 't Is niet wat men gewoonlijk noemt een „bekeeringsgeschiedenis"; wordt dit zelfs niet in het laatste hoofdstuk. Toch doet daar heel goed het zeggen van den meester: „Je hebt nu echter een schat in je hart dien niemand je ontnemen kan. Ben je niet veel gelukkiger dan vroeger, toen je nog niets af wist van God of Zijn geboden en ook nog niets van Zijne liefde ? " en het: „Ja dat ben ik", zei MAWENA van heeler harte. (p. 63).

Van het innerlijk zielbe^eeg van dit palmwijntappertje toen hij, onder de determineerende factoren der Zending, tot een beangstigendondernemend uitziend Minahasser in-oudenkrijgsdos nid, maar tot een zachtzinnig en vriendelijk uitziend Christelijk schoolmeestertje werd, van dat innerlijk zielbeweeg vernemen wij zoo goed als niets. De psychologie van de religie zal met MAWENA niet veel kunnen aanvangen.

Maar, en dit is nu de waarlijk gtoote verdienste van dezen arbeid van FREULE DE BASSECOUR CAAN, in dit verhaal is innig-trouw verwerkt de stof en als verhaal van louter waarheid en geen verdichting doet het ons in-leven in het uitwendig leven dezer op den laagsten trap van religie staande heidenen. Er wordt klaar en duidelijk in verteld van hun animisme; van hoe zij de geesten, die los rondwaren of vast-zitten in boomen ^en steenen, van hoe zij de geesten hunner gestorven ouders vereeren; die geesten voeden met den geur en den wasem der spijzen; die geesten vreezen en daarom vaak bedriegen; de gunstige stemming van die geesten zoeken en trachten te behouden. Er wordt in verteld van de plechtigheden bij geboorte en sterven; bij ziekten en groote droogte; van hun offers en gebeden, van hun priesters en priesteressen. In verteld, van het familieleven; van hetpalmboomwijntappen èn het rijststampen; van de eigenwilligheid der kinderen en de ruwheid der ouders; van hun ruw-feestvieren en woest krijgsvoeren. En door dit boekje al meer inlevend in dat door de religie, door de valsche religie van de geesten-vrees, geheel beheerschte leven, krijgt ge én een trouw beeld van dat deerniswaardig leven zonder God en zonder Christus èn al hooger waardeering voor het weik der Caristelijke Zending, die het zoo wonder vermag te vernieuwen, te verrijken.

En dit alles geldt ook van het tweede deel van het boekje; van het gefingeerd bezoek bij vader van DIJKEN, den Zendeling-werkman, op geleid door Ds. O. G. HELDRING te ZETTEN en uitgezonden, om te arbeiden onder de ALFOERENJ naar HALMAHEIRA, door de UTRECHISCHE ZBN-DINGSVEREENIGING; bij de, mede door deze Vereeniging uitgezondene, zendelingen HuETiNoen de GRAAF.

GREPEN UIT HET ZENDINGSLEVEN, — ik heb lang in dit boekje gelezen en er lang over geschreven, omdat het een nauwkeurige kennisneming en een uitvoerige beschrijving ten volle verdient,

Moge het FREULE DE BASSECOUR CAAN behagen, naar dezelfde methode in haar GREPEN gevolgd, ons christelijk publiek al verder te doen in-leven in dat heidensche en straks ook Mohammedaansche leven, waarmee het zendingsleven zich kruist.

Uu den rijk voorzienen schotel der zendingsliteratuur kan zij nog aenigen greep doen; aan het honneur au plat is het nog lang niet toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leesstafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's