GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. POSTMUS. OUD-MOLLAND EN DE REVOLUTIE. Nieuwe Studiën en Schetsen. Met Portretten et) Illustratiën. Kimpen — J. H, Kok — 1910. Een lijvig boek van niet minder dan 436 bladzijden, dat met zijn kloeke letter op zwaar papier, met zijn gulden stempels op blauwen band, een indruk van voornaamheid maakt. Een indruk, die, laat bet mij maar terstond zeggen, ook na kennisneming van den inhoud, eer versterkt dan verzwakt wordt.

POSTMUS levert ook hier serieus werk.

Van deze zijn nieuwe studiën en schetsen waarachter heel wat studie zit, waren sommige mij reeds bekend uit periodieken, waarin hij voor baar een onderdak had gevonden; ande^ ren leerde ik hier in het eigen huis voor het eerst kennen.

Over het geheel was, hetzij dan de hernieuwde, heizij de eerste kennismaking mij bijzonder aangenaam.

Zoo aangenaam zelfs, dat ik daarom een formeel bezwaar dat ik tegen dit boek op mijn hart heb, geneigd ben te overzien.

Toch meen ik het te moeten uitspreken.

De titel is OUD HOLLAND EN DE REVOLUTIE en het boek zelf bestaat uit twee deelen, van welke het eerste uit XII en bet tweede uit III hoofdstukken bestaat. Uit een oogpunt van symmetrie reeds, niet onbedenkelijk. Maar nog bedenkelijker, doordat dit tweede deel met het eerste zoo ongeveer niets te maken heeft en, waar het handelt over geheel andere onderwerpen dan het eerste, mèt dat eerste dan ook niet onder één titel mocht gebracht. Doordat de heet POSTMUS du tóch heeft gedaan, verbijstert hij zijn lezers. In een boek toch over: OÜD-HOLLAND EN DE REVOLUTIE doen die laatste drie hoofdstukken zoo raadselachtig vreemd en komt bij de lezers de vraag op: „Wat doet dat er nu bij ? " De geachte schrijver heefc dit zelf blijkbaar gevoeld. In zijn VOORBERICHT toch zegt hij: „Dit het tweede gedeelte der studiën en schetsen, hier verzameld, niet tot een afzonderlijk boekdeel is uitgegroeid, ligt niet aan den schrijver."

Aan wien het dan wèl ligt?

Dat zegt hij niet.

Ik vermoed, dat er een quaestie tusschen C schrijver en uitgever achter zit en, is dit mijn g vermoeden juist, dan heb ik reden om mij te verwonderen over de meegaandheid van den g heer POSTMUS.

Maar ik heb toch ook weer reden om mij h te verheugen, dat het zoo geloopen is, want in b dït als tweede deel van OUD-HOLLAND EN DE h REVOLUTIE, ZOO wonderlijk doende laatste ge-a peelte van het boek hebben wij in de drie hoofdstukken:

KLASSENSTRIJD.

(De „mindere man" in onze geschiedenis). DE BELEEFDE VISSCHERINNEN.

(De dochters van Roemer Visscher). EEN VERGETEN HOOFDSTUK.

(De Oranje-princen in onze letterkunde), — d een drietal zeer lezenswaardige artikelen als op z den koop toe.

Het eerste gedeelte nu, het eigenlijke werk, bestaat, zooals ik reeds zeide, uit een XII hoofdstukken.

Het wordt gekenschetst door den auteur zelf B Wet deze woorden: „In de opstellen die het g eerste en verreweg grootste gedeelte van dit r boekwerk innemen, heb ik getracht de ontmoeting 'e schetsen tusschen het OUD-HOLLAND, in zijn f verwording, en de FRANSCHK REVOLUTIE, zooals v OBS die hier bereikte."

De titels der XII opstellen waarin POSTMUS dit dan heeft getracht en die ik hier afschrijf om mijn lezers een denkbeeld van het boek bi] te brengen, zijn deze: v d u c

I. VÓÓR DEN STORM. (De Republiek in de I8Ï eeuw).

II. NAVONKELING. (Wolff en Deken).

III. KENTERING (I). (De beweging van 1780).

IV. KENTERING (II). (Rhijnvis Feitbj.

V. VAN ONZE NATIONALE EBBE (I). (Het befaamd getijde van 1795).

VI. VAN ONZE NATIONALE EBBE (II). (Nög stilstaande wateren).

VII. UNUS ILLE VIR (I). (Getolereerd ? )

VIII. UNUS'ILLE VIR (II). (Oüdergacg).

IX. UNUS ILLE VIR (III). (Ondergang niet. Een ramp).

X. UNUS ILXE VIR (IV). (Bilderdijk als Calvinistisch Nederlander),

XI. LEIDEN ONTZET. (3 October 1823).

XII. VAN EEN HEILRIJK LOT.

(Ajitony Cbristiaan VVinand Staring van den Wildenborch).

Na gezette lezing wil het mij voorkomen dat wat de schrijver getracht heeft: de ontmoeting te schetsen tusschen het OUD HOLLAND in zijn verwording en de FRAKSCHE REVOLUTIE, hem ook is gelukt.

Hier en daar kwam onder bet lezen dezer opstellen een enkele bedenking bij mij op. Zoo bij het eerste, waar ons „het oude, maar met den tijd oud en verouderd gewordene, " waar ons „de Republiek in haar late radagen zal voorden geteekend en POSTMUS dan, door een eigenaardige associatie van denkbeelden, op de ook door mij hooggewaardeerde werken komt van L, E. en wel op: ONDER DE REPUBLIEK en SILHOUETTEN. De lezer, die met dezs werken niet bekend is, zal, naar ik meen, door dit opstel van POSTUMUS dat bekendheid met die twee werken van L. E. onderstelt, geen belijnd beeld krijgen van de Republiek in haar late nadagen.

Evenzoo dunkt mij, dat een niet-Amsterdamsche lezer, en zelfs niet ieder Amsterdamsche lezer, zal begrijpen wat de auteur bedoelt wanneer hij verteit, dat Betje Wolf altijd sprak in „Pypenmaiktschen verkiezingsstijl".

Ook komt mij deze uit val tegen de „nieuweren", ook tegen de nieuweren onder ons, op p. 56 niet geheel billijk voor: „Maar wat heeft dit realisme, echt, gezond, rein, gemeen met het vieze, vooze, vuile, dat ons nu, naar de mode onzes tijds — tot zelfs in zich noemende Christelijke boeken — onbeschaamd wordt voorgelegd. Een gedegenereerde Rotterdamsche achterbuurt b. v. vindt ge bij Beije Wolff niet, en nooit brutaal - schandelijk gephotografeerd'.

Het laatste zal wel uitkomen.

Maar aan de werkelijk groote verdiensten van dit boek doet dat alles niet te kort.

OUD HOLLAND EN DE REVOLUTIE is een product van echt antirevolutionnaire literatuur, oepaaldelijk belletrie.

De schrijver is bezield voor de Nederlandsche gedachte en weet er ook voor te bezielen. Vooral komt dit uit in de opststellen „Unus ille vir", over BILDERDIJK, „den mao, die alleen pal staat ea de Revolutie, ook al slaat ze zich hier spoedig den conservativen mantel om de lenden, herkent." Voor den schrijver is hij, evenals voor ons, „de laatste zoon van het oude volk" vertegenwoordiger, met „de zeven duizend die de knie voor Baal niet badden gebogen", dergenen die mettertijd de eersten zullen zijn van een NIEUW geslacht, vragend naar Holland's OUDE paden, om daarop voort te varen.

Men leze en late lezen onder óns dit princi pieele en daarbij fraai gestileerde boek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's