GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VOGELEN EN DE BLOEMEN.

Onder de groote hervormers is Luther wel een der bist bekende bij de lezers, vooral wat 't eerste tijdperk zijns levens betreft. Gaat het hun als mij, ze zouden zeker Luthers predikatiën met genot hebben gehoord. Dit is nu eenmaal voor goed onmogelijk. Evenwel kunnen we, al is het niet met het gehoor, dan toch wel d )or middel van ons gezicht, ons een voorstelling vormen hoe „die goede Duitschers", gelijk Luther zijn landgenooten meestal noemde, aandachtig in Wittenbergs Slotkerk naar den viiendelijken prediker opzagen als zij hem b.v. op deze wij se hun hoorden toespreken:

„Aanziet de vogelen des hemels". Het is als wil de Heere zeggen: Nog nimmer hebt gij een vogel met een sikkel geden, noch een die klaar was met zijn oogst en die in zijn schuur had ingedragen. Maar de vogels werken ook, niet zooals wij en toch worden zij gevoed. Daarmee wil de Htere niet zeggen, dat wij niet moeten arbeiden, maar Hij wil ons door dit voorbeeld van 't zorgen bevrijden. Een vogel kan den akker niet bebouwen, zooals wij, maar zonder werk is hij niet, hij do2t alles waartoe hij geschapen werd; hij verzorgt zijn jongen en zingt daarvoor onzen Heere God een liedje. Indien God hem meer werk had opgelegd, zoo zou hij ook meer werk doen.

Onze vogel staat vroeg op, zet zich neder op tak of twijg en kweelt het wijsje dat hij geleerd heeft; weet van zijn ontbijt en voedsel niets af en bekommert zich daar ook niet over. Daarna, als hü honger krijgt, vliegt hij weg en zoekt zijn graankorrel of insekt op. God heeft daar ergens reeds een voor hem weggelegd, waar hij al zingende niet over gedacht had, en hij zou toch wel reden en oorzaak genoeg gehad hebben, om over zijn voedsel bezorgd te wezen.

Schaamt u dus alleen reeds omdat de vogels vromer en gelooviger zijn, dan gij; zij zijn vroolijk en zingen uit blijdschap en weten toch niet, wat zij zullen te eten krijgen.

Als gij egns in de lente, wanneer de vogelkens toch het schoonste zingen, tot een hunner zeidet: „Zag vogelijn, waarom zing je zoo vroolijk, je hebt toch geen koren injescHuur? " Dan zou het vogel'je je duchtig uitlachen. O, het is een krachtig voorbeeld, dat onze God ons geeft; het moest ons werkelijk beschamen en ons prikkelen om, God meer en beter te vertrouwen dan wij doen.

Nu laat de lieve Heiland het voorbeeld volgen van de bloempjes op het veld, waardoor de Heere ons wil opwekken om toch niet over onze kleeding bezorgd te wezen.

„Aanmerkt de leliën des velds", zegt Hij. Het is als wilde de Heere zeggen: Het leven is uw eigendom niet, uw lichaam ook niet, gij kunt u zelven geen el langer of korter maken, en toch zijt gij in zorg, hoe gij u kleeden zult. Ziet naar de bloemen op het veld, hoe die getooid en gekleed zijn en die daar toch niets voor doen, zij spinnen niet, zij arbeiden niet, en evenwel zijn zij fraai versierd. God zorgt ook voor zulke kleine geringe schepseltjes, die zoo buitengewoon vergankelijk zijn, die er op geschapen werden om maar een of twee dagen te leven en waaraan eigenlijk niets te vinden is dan kleur en geur. En toch beschikt Hij het, dat zij zulke schoone zoo velerlei verven en tinten hebben, en dat elk haar eigen kleedje krijgt, en dat op zijn allerschoonst, opdat Goa daarmede geërd worde, wijl God veel heerlijker en schooner tooien' kan, dan alle menschen met al hun paarlen, goud en kostijke versiersels.

Nu wil de Heere daarom niet, dat wij onzen arbeid niet zouden verrichten, of dat wij niet hard zouden arbeiden; neen, wij moeten werken, spinnen, naaien uit alle macht, maar bezorgd en wankelmoedig zijn, dat mogen wij niet!

De moeite die wij hebben, is ons werk; maar als wij daarenboven ons nog bekommeren gaan, dan doen we als de dwazen, want elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.

't Is zeker waar, dat God u ook wel zonder werken zou kunnen voeden; Hij ion u wel 't gezoden en gebraden, brood en wijn op de tafel laten groeien; maar dit wil Hij niet doen; Hij wil dat gij zult arbeiden en voor dien en bij dien arbeid uw verstand zult gebruiken. God handelt in alle zaken aldus; ^^° wil zorgen en wij moeten arbeiden.

Ik denk ook dat het om ons te trotseeren is, dat die bloemkens daar staan en ons beschamen, en onze meesters worden. U zij dank, bloemkens, dat gij die door de koeien wordt opgegeten, door God zoo hoog verheven wordt, dat gij onze meesters en leeraars wordt! Foei, dat de aarde ons moet dragen! Is ons dat een eere, dan weet ik het niet; daar wij moeten belijden dat het geringste bloempje, 't welk het vee met voeten treedt ons ter schoolmeester moet worden; zijn we geen uitnemende, knappe lieden ? Dat zou ik meenen! En zet daar nu even dien rijken, machtigen koning Salomo naast, die allerkostbaarst met purper en goud gekleed was. Zijn pracht kon toch met die der bloemekens niet vergeleken worden! Is het niet iets grootst, dat het sieraad der bloemen des velds hooger te schatten is dan edelgesteenten, goud en zilver?

Wij zijn echter zoo blind en wij zien niet wat God daarmee wil en hoe Hij dit alles bedoelt. Het bloemetje staat daar om onzentwille, opdat wij het zien zouden. Het klopt bij ons aan en zegt: „Al zoudt ge den tooi der geheele wereld aan hebben, zoo waart gij mij toch nog niet gelijk, zooals ik hier sta en mij niet bezorgd maak van waar mij dit sieraad toekomt; ik bekommer mij daarover niets, ik sta hier slechts en doe er niets voor, En al zijt gij schoon uitgedost, zoo zijt gij toch maar een ongeloovig menschen kind en dient den machteloozen mammon; ik echter ben frisch en lief en ik dien ter eere van den waren, almachtigen God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1910

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 augustus 1910

De Heraut | 2 Pagina's