GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOOR EN NA EBN WOELIGEN PAASCHDAG.

IV.

HELAAS! EEN VLEK!

Zonder telegta»f of telefoon vernam de rijke koopman De Beaulieu te Antwerpen reeds 7 Apiil i" de morgenschemering iets van den woeltgen Paaschzondag te Viissingen en zond nog dienselfden dag een vertrouwd vriend van Riformatie en Vrijheid, met een geloofsbrief door Lodewijk van Nassau geteekend, en een van zijn haudteekening voorzien, naar de stad der Flesch om te verkennen, hoe de zaken daar stonden. Ds Beaulieu verzamelt in alle stilte een hulpiroep, en weldra (geruchten werden toen ook vergroot, ) heet de vriend van De Beaulieu een afgezant van Oranje, en de beloofde hulptroep groeit in den mond van Vlissingetss burgerij aan tot een legerafdeeling.

De bevelhebber der nog in Viissingen toevende Walen, begrijpt wijs te doen door zoo spoedig mogelijk den aftocht te blazen; hij vraagt en krijgt vrij geleide naar Middelburg; als op 8 April, in den morgen, de Walen ter Middelburgsche poort uittrekken, rukt de eerste hulpbende door dé, toen nog bestaande. Waterpoort de Scheldestad binnen.

’t Latijnsche opschrift boven eerstgenoemde toegang is wel waard ook buiten Viissingen gekend te worden. In onze moedertaal laidt bet aldus:

„De Raad en het Volk van Viissingen heett deze poort, welke de eerste van alle Nederlandsche poorten de toegang voor de slavernij heeft geaioten en voor de vrijheid geopend, hersteld in 1669, en nogmaals in 1770.

Al was Al va een hertog, bij den koopman De Beaulieu stond hij op dit pas ten achter; de laatste hoorde het eerste van de ommekeer van Viissingen; Alva's bekendheid met dit feit deed hem, wegens de tijding van Den Biiel, haast maken om zijn bloedverwant, den Spaanschen kolonel, Pedro Pacheco, (ook Facieco geheeten) 's hertogen opperste bouwmeester, naar Zeeland af te vaardigen, ten einde de wegen, ' havens, landingsplaatsen van die provincie op te nemen en te doen versterken.

Een statig schip vaart de Schelde af, doch wordt door den kapitein van het te Viissingen op stroom liggende wachtschip aangehouden.

Zich ten volle van zijn waardigheid bewust begeeit Pacheco met twee Spaansche edelknapen uit zijn gevolg, zich aan wal; doch ziet op de kade gekomen, zich dadelijk door een tierenden hoop volks omringd, welker woedende blikken, men ziet Pacheco voor Alva's zoon aan, hem niets goeds voorspellen. Daar herkent hij, Jacob Simonsz. de Rijk, den Amsterdamschen Watergeus ; deze stapt op den Spanjaard toe, die hem zijn zegelring, na dien gekust te hebben, overreikt met de woorden: „Heer, ik ben uw gevangene"; de Rijk, die Spaansch verstaat, vat erstond zijn bedoeling en redt hem uit de anden der woedende menigte, verklarende dat ij wel een bloedverwant maar geen zoon van Due D'Alf is; brengt den kolonel eerst in een articulier huis daar op de Bierkade, vervolgens n de gevangenis voor dat oogenblik in veiligheid.

De Rijk uit Engeland met drie schepen op weg naar den Briel, had enkele kleine vaaruigen ontmoet, waarop Vlissingers met „wijf en wieg" een toevlucht hadden gezocht, verschrikt als zij waren door de dreigementen van heer Anthonie, den gouverneur; op het smeeken dezer burgers zet de Rijk koers naar den mond der Schelde en bevindt zich daardoor den 9en April aldaar, toen Pacheco ter kwader ure andde.

De heer van Erpt naar den Briel gereisdom hulp van Lumey te vragen, had tevens een bode naar Dillenburg afgevaardigd om Oranje van Vlissingen's daad in keunis te stellen. Van Erpt verkreeg van den admiraal toezegging van tweehonderd man onder bevel van Treslong. Die tweehonderd moesten echter nog geworven worden; doch de heugelijke tijding van Bril en Flesch deed de hoop herleven en vuurde aan tot daden, zelfs van vermetelheid. Twee Vlissingers, Vink en Vlieg geheeten, trokken rond en brachten in weinige uren tweehonderd mannen en jongelingen te zamen, die uitgedoscht in de pijen en misgewaden van veijiagde monniken en geestelijken scheep gingen; van Erpt had Lumey verzekerd dat men in de stad hem van wapenen zou voorzien en Treslong, die wel gewoon was ongeordenden en ongeoefenden te bevelen, was zeer tevreden toen zij, nog op stroom, gewapend werden; een Vlissingsch reeder, te Antwerpen toevende, had reeds voor veler wapening gezorgd.

Voor Pacheco bleek de aankomst van Treslong noodlottig; hij drong op terechtstelling aan. Had Alva niet een trompetter van den Prins laten opknoopen, zonder hem zelfs een oogenblik gehoor te verkenen? Kon men den bloedhond beter trttf^tn dan in zijn naastbestaanden? En dan, waren er niet juist burgers uit Deventer binnen de stad, die getuigden hoe schandelijk en wreed Pacheco te Deventer huisgehouden had?

Hoevele weerloozen werden daar op zijn bevel ter dood gebracht. Hoe had hij persoonlijk aan meer d»n één poorteres zich vergrepen! Neen, zulk een onverlaat, al kwam hij hier met vredelievende bedoelingen, mocht het leven er niet afbrengen.

Men beweerde, dat Pacheco een lijst van vele ter dood gedoemde edele en andere Nederlanders door Alva geschreven bij zich had, en, gaande naar de gevangenis, die lijst verscheurde. Hij was dus Alva's handlanger. Bovendien dorstte Ttesling in het bijzonder naar wraak, omdat Alva in 1568 zijn broeder Jonker Johan Blois van Treslong te Brussel had onthalsd. Zonder wettigen vorm van proces werd de beklagelijke kolonel tot de galg verwezen.

Wie ïou hem hangen? De scherprechter van Walchersn woonde te Middelburg, dien kon men niet ontbieden; doch in de gevangenis zat een doodslager op zijn veroordeeling te wachten; hem bood de baljuw het leven en de vrijheid, als hij het beulswerk wilde verrichten. De man weigerde, zeggende, dat men nooit van zijn mosder moest kunnen zeggen dat zij een beul ter wereld had gebracht. Daar bericht men den maa, dat de ter dood veroordeelden Spanj ooien zijn en terstond is hij nu bereid het beulsweik te doen, evenwel op éen voorwaarde: „Geef mij de vrijheid om hem die het mij ooit verwijten sal op staanden voet ook te hangen". Nadat de baljuw in deze zonderlinge onderhandeling heeft toegestemd, verlaten èn Pacheco met de beide jonkers, èn de tijdelijke scherprechter de gevangenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 augustus 1911

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 augustus 1911

De Heraut | 2 Pagina's