GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nu we boven ons artikel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu we boven ons artikel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 5 Jan. 1912.

Nu we boven ons artikel een nieuw jaarcijfer schrijven, richt de blik zich als g onwillekeurig naar het verleden, dat achter o ons ligt, om te vragen in hoeverre er voor z onze Kerken winst is geweest. l

Een kwart eeuw geleden stonden we s midden in^e Sturm-und Drangperiode van h wat in de historie als de Doleantie zal g bekend blijven. Menige gemeente herdenkt e !n deze dagen, hoe vijf en twintig jaar W geleden, om den toen gebruikelQken term nog eens over te nemen, „het Synodale uk werd afgeworpen" en de Kerk „tot reformatie werd gebracht". En wanneer we terugzien op die dagen van strijd en worsteling, kan er niets anders dan een danktoon in het hart wezen voor de genade Gods ons bewezen, waardoor we als Gereformeerde Kerken, naar den aard van ons eigen leven, vrij en zelfstandig ons ontwikkelen konden. Een jonger geslacht, dat nooit de „dienstbaarheid" heeft gekend, moge de rijke gave Gods, in deze vr^heid ons geschonken, niet zoo verstaan als de ouderen van dagen, toch behoeft men den blik slechts te slaan op de gebondenheid, waarin onze Gereformeerde broeders in de Hervormde Kerk zich bevinden, om dankbaar te wezen voor de vrijheid, die ons deel geworden is.

Om de volle beteekenis van de Doleantie voor ons land en volk te kunnen waardeeren, staan we nog te dicht bij de gebeurtenissen, die toen hebben plaats gevonden. Ook kan wie zelf dien strijd mee heeft doorgemaakt, niet onpartijdig genoeg over de uitkomst oordeelen. Eerst in de toekomst zal de historieschrijver hier een rechtvaardig oordeel kunnen vellen. Maar al leven we nog te dicht bij den kerkelijken strijd van 1686 om een eindoordeel ons te veroorloven, het stofgewoel en de kruitdamp op het slagveld zijn toch genoeg opgetrokken, en de hartstocht-van den strijd maakte reeds lang genoeg plaats voor kalme bezinning, om het resultaat van den strijd te kunnen vaststellen.

En dan moet ongetwijfeld erkend, dat een zoo beslissende en finale overwinning op de vijandelijke macht, die onze Kerken gevangen hield, als Groen van Frinsterer hoopte en profeteerde, ons niet is geschonken. Zijn hoop, dat het gelukken zou, door den slag te wagen op een kardinaal punt, waarvan het levensbelang voor de Kerk door allen werd ingezien, óf de Synodale macht te vernietigen óf met behoud van het vaandel al de Gereformeerden uit de gevangenschap uit te leiden, is niet vervuld. Aan wie hiervan de schuld te wijten is, beoordeelen we thans niet. We constateeren alleen het feit. Een feit, waaruit tevens volgt, dat het hooge doel, wat den leiders der Doleantie voor oogen stond, om keel de Kerk tot reformatie te brengen, niet is gelukt.

Ons Gereformeerde volk is dientengevolge gesplitst in twee groepen en boet daardoor ongetwijfeld voor een deel den invloed, dien het op ons volksleven kan uitoefenen, in. Een scheiding, die we wel diep betreuren, niet alleen omdat eendracht alleen macht maakt en de broederband ons naar deze Gereformeerde broeders in de Hervormde Kerk trekken blijft, maar ook omdat steeds meer blijkt, dat wat ons en hen gescheiden houdt, b^ alle eenheid van geloofsovertuiging, toch niet alleen de „kerkelijke quaestie" is, maar ook een veel diepergaand verschil van inzicht omtrent heel de verhouding van Kerk en Staat.

Toch moet ook hier in het bestel onzes Gods, dat aldus den loop der historie regelde, worden berust, en kan er zelfs, bij afkeuring van het menschel^k-zondige, waardeering zgn van het vele goede, dat Hij ook in dien gang der zaken ons schonk.

In de Hervormde Kerk bleek het Gereformeerde element, dat aanvankelijk vooral in bestrijding der Doleantie kracht zocht, toch op den duur niet van deze antithese te kunnen leven. Er kwam zelfs meer toenadering en onderlinge waardeering. Het persoonlijke uit, den strijd viel weg. Er werd weer gevoeld, dat er heusch wel andere en ernstiger vijanden te bekampen vielen, dan de „Afgescheidenen" en „Doleerenden", die buiten de Hervormde Kerk stonden, en dat in de eerste plaats het zwaard moest gewet tegen den vijand in de Kerk, die het levensbeginsel der Kerk te verstikken zocht. Zeker zijn de pogingen dezer groep van Gereformeerde broeders, voorzoover ze ten doel hebben om het kerkelijk instituut vrij te maken van de Synodale organisatie, dusver uiterst zwak geweest en zullen ze ook in de toekomst, naar wij meenen, met onvruchtbaarheid blijven geslagen, zoolang de vrees voor een mogelijke „scheiding" het niet verder dan tot een zwak protest of tot een mat request bij de Synode komen laat. Het is alleen het heroïsme des geloofs, dat de overwinning kan doen behalen, en het geloof vraagt niet naar de uitkomst, maar naar Gods gebod alleen. Maar afgezien daarvan is het ons een'oorzaak van dankbaarheid, dat de Gereformeerde actie in de bediening des Woords veld won en daardoor de volksmassa, die aan de Hervormde Kerk vast bleef kleven, nog bearbeid wordt in Gereformeerden zin. Deze onderwijzing uit Gods Woord in de prediking en de catechisatie moet op den duur vrucht dragen en zal dit op Gods tijd zeker doen. Juist de verscherpte actie van de modernen, die in denjongsten tijd bijzonder de aandacht trok, is wel het beste bewijs daarvoor, dat de modernen elf gevoelden, hoe sterk de Gereformeerde nvloed werd. En niet minder verblijdt het ons, dat naast de Confessioneele groep, wier euze van een „Gereformeerde volkskerk" ons nog altoos het zoeken van de quadratuur van den cirkel schijnt, een andere groep optrad, die hoewel in de predikantenwereld nog niet sterk vertegenwoordigd, toch onder het volk steeds meer aanhang wint en beslist op een belijdende Kerk aanstuurt, die haar belijdenis ook door de tucht handhaaft.

Zoo blijkt het Calvinisme, dat den rondtoon aangaf voor de Reformatie in ns vaderland, ook in de Hervormde Kerk ijn levenskracht nog niet te hebben veroren. Maar waar het daar worstelende en trijdende zich een weg moet banen, heeft et in onze Kerken, dank zij de goede unste Gods over ons, zich veel beslister n veel zelfstandiger kunnen ontwikkelen. erd door de Doleantie' de kerkelijke band o S P d h met een deel van ons Gereformeerde volk e verbroken, daartegenover stond de winst, dat die kerkelijke band nu kon vastgeknoopt worden met een ander deel van ons Gereformeerde volk, dat reeds meer dan een halve eeuw lang, hoe gesmaad ook, trouw aan de Gereformeerde bel^denis was geweest. Verschil van historische ontwikkeling mocht de saamleving van deze beide groepen soms bemoeileken — en geheel uitgewischt is de nawerking der historische traditie nog niet — maar er kwam toch steeds meer gevoel van eenheid in ons kerkelijk leven; ook onze jongste Synode gaf er weer bewijs van; en de ontwikkeling onzer Kerken werd er niet door belemmerd. De jongste volkstelling wees uit, hoe onze Kerken in haar laatste tiental jaren met reuzenschreden in getal zijn vooruitgegaan, meer dan eenig ander kerkgenootschap in ons vaderland.

Bij alle zonde en gebrek, dat onzen Kerken aankleeft en waarover we voor Gods aangezicht ons niet diep genoeg verootmoedigen kunnen, is er daarom toch zeker geen reden om den toestand onzer Kerken donker in te zien. God heeft onze Kerken gezegend boven bidden en denken. Van eenige ernstige afwijking van. onze belijdenis was in al die jaren gelukkig geen sprake, en de „eenheid des geloofs" werd geen oogenblik gestoord. Reeds voor deze weldaad kunnen we niet dankbaar genoeg^ zijn, als men ziet in de historie, hoe spoedig telkens na een Reformatie de ketterij weer de Kerk trachtte binnen te sluipen en op wat bange worsteling dit de Kerk kwam te staan. De ofirervaardigheid onzer Kerken, die niet alleen voor den dienst des Woords en voor de verzorging der armen te geven hebben, maar ook voor de Zending en voor zoo menig christelijk doel, wekte de bewondering van allen, die buiten ons staan. We bezitten een corps van predikanten, wier toewgding en ijver te hooger moet worden gewaardeerd, waar ze veelszins arbeiden voor een bezoldiging, die verre beneden hun stand en behoeften is. De wgze waarop door onze ouderlingen, geheel belangeloos, het huisbezoek wordt waargenomen, dikwijls met niet geringe opoüfering van tijd en kracht, verdient allen lof. En onze diakonale armverzorging, zelfs in de groote steden, wordt in Hervormde kringen als een schier onbereikbaar ideaal geprezen.

We zeggen dit niet om onze Kerken te verheerlijken, maar wel om te doen zien, hoe de daad én van de Scheiding én van de Doleantie niet onvruchtbaar is geweest. Terugkeer naar de Belijdenis en Kerkenorde onzer Gereformeerde vaderen heeft een herleving onzer Kerken tengevolge gehad, die zeker in de eerste plaats te danken is aan den zegen onzes Gods, maar die toch ook toont, welk een kracht in de Gereformeerde beginselen schuilt, wanneer ze tot ontwikkeling kunnen komen.

Te meer zij daarom voor de teekomst de bede uitgesproken, dat onze Kerken aan die beginselen trouw mogen blijven. Ze zijn niet verouderd, niet uit den tijd geraakt, niet voor onze eeuw ondeugdelijk gebleken. Integendeel, de uitkomst heeft getoond, welk een wonderbare kracht er in schuilt ook voor onze dagen. Moge die zegen Gods ons moed en bezieling geven om op den ingeslagen weg voort te gaan. Voort te gaan, niet alleen door steeds dieper In die beginselen ons te fundeeren en te wederstaan al wat naar zijwegen ons zou aftrekken, maar ook door de toepassing en uitwerking van die beginselen op heel ons leven steeds beter te leeren verstaan en meer in practijk te brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Nu we boven ons artikel

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 januari 1912

De Heraut | 4 Pagina's