GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Tot zijns zelfs opbouwing in de liefde”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Tot zijns zelfs opbouwing in de liefde”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit welken het geheele lichaam, bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijne mate, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. £ph. 4 : i6.

Altoos komt 't op tweeërlei heilige werking aan. Er moet z^n een werking van Cliristus te ocswaart, wat dan hier zeggen wil, een werking van het Hoofd op het Lfchaam. Maar, zal 't goed zijn, dan moet hierop vanzelf volgen een tweede heel andere werking, die van de geloovigen op elkander uitgaat. En het is die tweede werking die tot uitkomst moet hebben „de zelfopbouwing in de liefde".

Bedoeld is hiermee niet, let hier wel op, de zslfopbouwing van uiv eigen persoon, maar, heel anders, de zelfopbouwing van hei Lichaam van Christus. Zoo toch staat er: „We moeten opwassen in Hem die ons Hoofd is, en uit wien het geheele Lichaam, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des Lichaams bekomt, tot sgns zelfs opbouwing in de liefde". Zeer zeker Kioet een iegelijk van ons persoonl^'k opwassen ir^ Christus, maar dit moet zoo zijn mede opdat hierdoor heel het Lichaam zijns zdfs opbouwing erlange.

Dit wordt ons het duidelijkst, zoo we 't vergelijken met een volk, dat een hoofd in zijn Vorst heeft, en zi^n burgers bezit in de onderdanen van dien Koning, Vooral bij de groote mogendheden merkt men gedurig, iioe sterk het volksgevoel onder de bur-^ gers van zulk een land werkt. Een Franschman tintelt voor ai wat Fransch is. £cn Engelschman voelt zijn hart trillen voor al wat Engelsch ook maar heet. En de Duitschers, die eert^ds zoo wein'g van hun land en volk gewaar werden, zijn na hun groote overwinningen uit het jaar 1870 even trotsch geworden op den Duitschen naam. In elk van die groote landen voelt een ieder, hoe op eenmaal heel 't land zou opbruisen en desnoods in een ontzettenden oorlog zich wreken zou, indien de Duitsche, de Engelsche of de Fransche naam ook maar werd aangerand. En daarbij nu is het 't schoonst, wanneer, gelijk in Duitschland, de Vorst de hooge persoonl^kheid is, van wien de bezieling onder heel het volk uitgaat, en indien door dat krachtige nationale leven al wat Duitsch is, steeds vooruitgaat, verder komt en wast in macht en beteekenis. Ook wiy, Nederlanders, hebben dit vroeger even fier gekend, toen ook ons kleine land onder de groote mogendheden meetelde, en toen onder Oranje Hollands vlag ontzag in alle wereldstreken wist in te boezemen; maar voor ons is die t^d voorbij, en daardoor verloor bij ons het nationale volksbesef in hoogheid van beteekenis. Doch nu verdient het uw opmerkzaamheid, hoe de Schrift steeds ook voor het mystieke Lichaam des Heeren, het denkbeeld van een Volk des Heeren op den voorgrond stelt.

Dit hooge denkbeeld, dat Christus ome Koning is; dat onze Koning een eigen Volk heeft; en dat het de uitverkorenen z^n, die saim dat volk uitmaken en er dus de burgers van zijn, Is van oudsher in de belofte aan den eersten patriarch vastgelegd, toen het heette: „Ga uit uw land en uit uws vaders huis, en Ik zal u tot een groot volk maken".

In de dagen van onze vaderen heeft men voor dit Volk des Heeren dan ook steeds warm en veel gevoeld. Wie toentertijd de geloovigen vooi lichtte, schreef er altoos weer over. Het was een denkbeeld dat zoo aangreep en zoo heerlijk de macht van onzen Koning en de saamverbinding van zijn geloovigen deed uitkomen. Maar sinds wist men het beter. Van een Volk des Heeren mocht niet meer gesproken worden. Ieder geloovige moest op zich zelf staan. Individueel en persoonlek. En dat spreken van een volk des Heeren strekte slechts om zich af te zonderen, en in geestelijken hoogmoed laag op anderen neer te zien.

Thans kwam hierin gelukkig weer een keer. De levenstoon onzer vaderen klinkt weer. En in breeden kring wordt weer Voor 's Heeren volk gevoeld. Men verstaat 't weer, dat men aan de eere van Jezus Koningschap te kort doet, zoo men van onzen Heiland een Koning zonder volk maakt.

Hierin nu geniet elk kind van God, mits men maar nimmer terugvatle in de oude fout. Die fout toch was er en bestond hierin, dat men het Volk des Heeren beperkte tot een kleinen kring in één enkel land. Tenslotte ging dit zelfs zoover, dat men het Volk des Heeren uitsluitend zocht in een klein gezelschap van vromen, die men op den man af tellen kon.

En dit vervalschte natuurlijk geheel den zin en de beteekenis van die schoone, bezielende uitdrukking van het Volk. Big een volk denkt men niet aan enkele burgers, maar aan een onafzienbare menigte, aan miUioenen en nogmaals millioenen, en het is juist in de schare die niemand tellen kan, dat de grootheid van onzen Koning uitkomt.

Als we aan het Volk des Heeren denken, moet daarin voor onzen geest begrepen zijn, ten eerste heel de schare van wie in Christus ontslapen zijn; ten tweede heel de menigte van wie ten leven nog geboren moeten worden; en in de derde plaats onder de met ons levenden die heirschare uit alle landen en natiën, die in allerlei kerken ingedeeld, en niet ons, maar wei onzen Koning bekend, de veelheid van zijn onderdanen uitmaakt.

Dit, en niets minder, is 's Heeren volk, en zoo ge ten leven verkoren en geboren zijt, dan moet 't uw roem en uw eerez^u, tot dat Volk te behooren, met dat Volk aller eeuwen één volkslichaam uit te maken, en in den wasdom, in den groei, en in de krachtige ontwikkeling van dat heilige Volkslichaam zeif mee te ijveren.

Dit voelen voor zijn volk doet nationaal in ons verkeer met andere volken wonderen. Het nationaal gevoel is een macht, die keer op keer heel de historie heeft omgezet. Er gaat zulk een ongelooflijke kracht van uit. Het is een erfgoed der vaderen. En niets is heerlgker, dan om ook in onze kringen nog te merken, hoe we wakker worden voor de oude glorie van onze Calvinistische vaderen. Maar veel machtiger moet ditzelfde gevoel nu werken, als het gaat om het Volk des Heeren; en hierin, laat ons 't niet verhelen, schiet het tegenwoordig geslacht maar al te veel te kort. Ieder heeft zoo zijn eigen kringetje en sluit zich daarin op, maar de geestdrift voor den roem van het Volk des Heeren tintelt niet meer.

Dit nu toont en bewijst, dat men niet warm genoeg voor zijn Koning voelt. Wel voor zijn Verlosser, die onze ziel bevrijd heeft, maar zonder in dieper zin het Pro Rege tot zijn recht te doen komen. Immers een Koning is zonder zijn volk niet te verstaan, en zullen we voor Jezus als onzen Koning in stille eerbiedenis nederknielen, dan moeten we op 't zelfde oogenblik den band met heel zijn Volk gevoelen.

Zoo alleen kan van Ac zelf opbouwing van het Lichaam des Heeren sprake zijn. Zeker behoort hiertoe ook, dat elk. lid persoonlijk winne in geloofskracht en in heiligen zin, maar dit persoonlek vooruitkomen is nog de zelfopbouwing van het Lichaam niet. Die zelfopbouwing van het Lichaam eischt, dat ge voor het Lichaam, d.i. voor het Volk des Heeren, voelt; dat ge met heel dat Lichaam en heel dat Volk banden der gemeenschap onderhoudt; dat ge dat Lichaam en dat Volk des Heeren, op 't hart draagt; en dat op die wijze de uit Christus gewelde liefde heel het Lichaam in al zijn leden en deelen doortrekke, vervorme en in vaste eenheid saamsnoere.

De heilige gang Is dus deze: Dat van Christus als ons Hoofd de dr%ng uitga; dat die uit Christus in ons werkende aandrift ons met alle geloovigen sa& m verbinde; dat we met alle geloovigen, een ieder op zijn eigen w^zs, medebouwen aan den Tempel des Heeren; en dat alzoo vervuld worde, wat de apostel profeteert, dat er zijn zal: Zelfopbouwing in liefde van heel het Lichaam des Heeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's

„Tot zijns zelfs opbouwing in de liefde”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's