GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

In den Bijbel wordt gesproken van een koning van Perzië, die Ahasveros heet. Maar in de Algemeene Geschiedenis heet geen enkele koning over Perzië zoo. Wie kan dan bedoeld zijn ? D. D.

Er komen in den Bijbel drie vorsten voor die Ahasveros heeten. Zij leefden in Medie of in Pertië, van 600—450 v. Chr. Blijkbaar was

„Ahasveros" slechts een bijnaam of titel. We lezen in Daniël 9:1: In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over bet koninkrijk der Chaldéën."

Hier wordt bedoeld Astyages, de vader van koning Darius en de grootvader van Cyrus of Kores, koning van Perzië, die de Joden liet terugkeeren naar hun land.

Verder meldt Ezra 4:6: En onder het koninkrijk van Ahasveros, in het begin zijns koninkrijks, schreven zij een aanklacht tegen inwoners van Juda en Jeruzalem."

Deze Ahasveros is Cambyses, zoon van Cyrus en tweede koning van Perzië. Bij hem beklaagden de vijandige Samaritanen zich over de Joden.

Eindelijk vindt men in Esther 1:1: Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros (hij is die Ahasveros, welke regeerde van Indië af tot aan Moorenland toe, honderd en zeven en twintig landschappen)."

Hier wordt gedoeld, gelijk in heel het boek Esther op Xerxes, koning van Perzië, van 486— 466 vr Chr. Uit de Algemeene Geschiedenis leert men hem juist zoo kennen als hij in de Schrift voorkomt, als een trotsche, grillige dwingeland. Hij begon den dwazen oorlog met Griekenland, die tot den ondergang des rijks zou leiden. Wat het boek Esther vermeldt toont ook, hoe hij een dwingeland en toch een speelbal van anderen was.

Onlangs, zoo vraagt dezelfde, las ik in een krant:

„De zaak mag heel mooi zijn, maar het gebrek aan duimkruid blijft een leelijk gebrek". Wat beduidt dit ?

„Duimkruid" wordt wel eens in scherts gezegd voor „geld", omdat men veelal de muntstukken bij hst neertellen met den duim voortschuift. Zoo ook beduidt „duimen" in de volkstaal geld zich toeëigenen of achterhouden. Zoo hoorde ik eens een heel eenvoudig man zeggen, dat Ananias „duimde", wat doelde op zijn bedrog in Hand. vermeld.

F. v. K. te G.L. schrijft:

„Laatst had ik met een broeder in 't Noorden verschil over de uitdrukking: Er is huis op dak.

Zoo cegt men toch in HoiUad wanneer er kindeten aan tafel zitten, of andere personen, en 't onderwerp niet geschikt is voor hun ooren,

Neen, zei de Noordsche broeder, 't moet zijn: Er is dak op huis, want dit is een uitdrukking aan 't natuurlijke ontleend.

In Dl. Stoett stond in mijn druk er niets van.

Wil u zoo vriendelijk zijn, om dit in Z^f ü^a»^ eens toe te lichten en recht te zetten."

Ongetwijfeld moet de uitdrukking luiden: „dak op het huis"; het andere heeft geen zin Het ee-ste wil zeggen: het gesprokene gaat niet verloren, vervliegt niet, gelijk ge wellicht meent; het blijft hangen. Dus let op uw woorden. (De zin kan ook anders verklaard.^ Niet overal in Holland zegt men „huis op dak".

Verkeerde omtettingen sijn bij de slordigheid van ons volk omtrent s^n taal niet vreemd. Men denke ileehts aan:

„Het sop is de kool niet waard", voor „De kool is" enz.

„Lood om ond Qser", voor „Oud lood om ijzer".

„Loontje komt om zijn boontje", voor „Boontje komt".

Zoo vindt men ook in Hamlet:

„The whole ear of Denmark" (bet geheele oor van Denemarken) voor „The ear of" enz,

Een tweede vraag van denzelfden luidt:

„Voorts over 't woord cipel. Zoo noemde men in 't Noorden ajuin of uien. Hiervan gaf mijn druk van v. Dale niets, waarom ik 't voor een Germanisme of Gewestelijke uitdrukking verklaarde."

Er bestaat ook een woord Cipelkruid, naam van een bolgewas. Cipel is niet anders dan een andere vorm van het Duitsche Zwiebel d. i. «i of bloembol.

Kunt u, vraagt W. S, , ook het volgende vers uitleggen? Het is mij niet duidelijk.

Dan sal dack en tack staen schreyen Met een vochten Herfsten-traan, Dan sal stoff in slyck vercleyen. Dan sal dauw in mist vergaen, Dan sal yeder blaetgien spreken Dat het Lhiden-rijs ontswaeyt, Meyskens leert den hoochmoet breken: Alle schoon int oogh verwaeyt.

Waer is tgroen dat noyt en dorde Onder 'tnijpen van de Tijdt ? Zoo ick ben staet ghij te worden, Onlangs was ick dat ghy zijt; Hier in zijn wij 't ongelijcken. Dat ick hadde wacht ick weer. Maar uw luyster-schoon gaat wecken Buiten hoop van weder-keer.

Dit is een vers van Huygens, en ziet op den herfst. De dichter wil dit zeggen:

In den herfst daalt de regen op stad en veld; het stof wordt slijk; voor dauw komt morgennevel. De bladeren vaUen van den lindenboom. Meisjes, leert hieruit niet hoogmoedig te zijn, wijl alles wat voor 't oog is verdwijnt.

De tijd doet alle groen verdorren. Gij wordt wat ik, herfst, nu ben. Kort geleden nog was ik wat gij nu zijt, maar hierin verschillen wij: Ik krijg straks weerom, wat ik verloor, maar uw schoonheid vergaat om nooit weer te keeten.

BRIEFWISSELING.

A. V. V. te M. Bij eenig nadenken zal u zelf duidelijk worden, dat op zulk vragen moeilijk in de afdeeling „Voor Kinderen" is antwoord te geven. We zonden dus uw brief aan de Redactie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's