GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds. Haspers, predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Haspers, predikant

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 25 Februari 1916.

Ds. Haspers, predikant .bij de Gereformeerde Kerk te Schierriionnikoog en tevens voorzitter van de Schoolvereeniging, heeft onlangs een circulaire rondgezpnden, waarin gelden worden gevraagd voor de oprichting van een Christelijke School. Om te bewijzen, hoe noodig toch een Christelijke School was, deelde hij mede, welke tractaten onder de " kinderen verspreid waren geworden toen Ds. Bahler nog predikant was. Het Weekblad voorde Vrijzinnig Hervormden van 17 Februari verklaarde Ds. Haspers min of meer te verdenken »de aangehaalde woorden te hebben verzonnen en dus op krasse wijze te hebben gelogen».

Ds. Haspers komt hiertegen nu op in het volgentle schrijven, dat ook aan genoemd Weekblad is toegezonden, maar dat we hier een plaats verleenen, om eens te oen zien, v^relk oriderwijs van moderne S ijde in zulke tractaatjes gegeven wordt. l

De schajver van het Kerknieuws in de p d ieuwe^. Rotterdammer, die 't laatst over p e tractaten van Philippus had, kan er w ellicht winst mee. doen.

SCHIERMONNIKOOG.

Helaas waar.

Hooggeachte Redactie!

Onder dit opschrift verzoek ik ü in Uw rubriek »Van Week tot Wefek« enkele regelen te willen opnemen als antwoord op < ic daarin verleden week publiek gestelde vraag: »/f dat m waarri. Ik leg U hierbij over een exemplaar van de toen besproken circulaire. Volledigheidshalve voeg ik daaraan toe een vorige circulaire, benevens een uittreksel uit de statuten onzer schoolvereeriiging.

Een zekere heer Drijver en ook \j^^ Redactie vragen inlichtingen omtrent Ivjutfcestboekjes, die eenige jaren'geleden te Schiermonnikoog officieel zijn ten geschenke gegeven vanwege de Zondagsschool der Nederlandsch Hervormde Kerk. Niemand kan U daaromtrent beter inlichten dan ik, want het bestuur dier Zondagsschool houdt geen aanteekening van hetgeen uitgedeeld wordt; zeifs maak ik vooraf de opmerking, dat de tegenwoordige vrijzinnige predikant nog maar kort op het eiland is en aan de uitreiking dezer boekjes geen schuld heeft, aangezien zij plaats vond in de periode van Dr. Louis Bahler.

Op 'n winteravond, twee jaar geleden, werd ik geroepen door iemand, die mij meermalen gezegd had, geen vrede te kunnen ervarqp bij hetgeen in vroeger en later tijd week aan week in Zondagsschool en Kerk geleerd was.. Ik kon mij daarover niet zoo verwonderen, wijl ik iets wist van de prediking in de* Hervormde Kerk en het mij ook bekend was, hoe op de Hervormde Zondagsschool de Bijbelsche Geschiedenis reeds lang had moeten wijken voor het vertellen van sprookjes en dierfabels. Ook aan het gebedsleven werd mindere waarde gehecht, geoordeeld althans naar het feit, dat noch Zondagsschool noch Kerstfeest ooit met gebed geopend of, besloten werd. In diezelfde dagen verklaarde mij een kind van veertien jaar, dat trouw de Zondagsschool bezocht, nimmer het woord »Hollands te hebben gelezen of gehoord, en een treffende plaat van den Zaligmaker bleef dan ook volmaakt onverstaanbaar. Ik vroeg aan een meisje dat er bij stond, of zij dan nooit uit den Bijbel had hooren vertellen; waarop ik van het eerste kind het naïeve antwoord vernam : ...... is nog te klein voor den Bijbel!« Dit meisje wis ruim twaalf. — Ik zou hieromtrent en ook naar aanleiding van kerk-en schoolquaesties in heden en verleden nog zéér merkwaardige dingen kunnen memoreeren. Evenwel laat ik dit achterwege; deels uit persoonlijke reverentie voor mijn modernen collega met wien ik vriendschappelijke relaties pnderhoud, doch omdat alle strijd en twist mij vreemd en onaangenaam is.

Ik kom dan terug op feiten, waarover U inlichting begeert. Toen ik op den avond, waarvan ik sprak, in het gezin waar ik geroepen was, binnentrad, werd mij gevraagd hardop iets te willen voorlezen uit een Kerstfeestboekje der Hervormde Zondagsschool. Gewillig en eerbiedig las ik, mij opleggende iedere oprechte meening van andersdenkenden tot haar recht te doen komen gelijk door schrijver of schrijfster bedeeld zou zijn. Meermalen haperde ik. Toch las iif bladzij na bladzij, mij inhoudende, opdat de desillusie over hetgeen de Kerk aan kinderen medegaf op den levensweg zoo gering mogelijk zou zijn. Zoo las ik voort, totdat ik tenslotte niet verder kón. Het was bij de passage waar den kinderen verhaald werd, hoe onze Verlosser sn Heer in Zijn bangste lijden slechts steun kon vinden bij Zijn »hazewindhond«. Gelukkig ontmoette Hij in Gethsemane dat schoone langharige dier met zachte oogen. In die oogen ligt'een trouw, zooais de menschen niet kennen, en zij zeggen tot den Heiland: »Al zouden ze U ook allen verlaten, ik zal U niet verlaten; zoolang ik leef zijfgij nietalleen«. Dan richt Jezus zich op. De schaduwen van Golgotha vallen over Zijn gebogen hoofd. Maar de smart is van Zijn gezicht verdwenen! »Het hcht van den held blonk weer in Zijn oogen. Hij was niet meer alleen. Er was liefde, ook voor hem. Er was begrijpen, ook voor hem, al werd hij maar door een dier begrepen Vóóriu op het tweede titelblad las ik den naam van die het mij gaf met vermelding van Kerstfeestviering en jaartal. Ik stond op en wierj> zonder een woord te spreken het goddelooze geschrift in het vuur. Nauwelijks had het vlam gevat of het speet mij, dat ik zulk een Kerstgeschenk aan het vernietigen was. Er waren daarva.n wel meer exemplaren uitgereikt, maar ik begreep, dat men mij die ongaarne verschaffen zou. Daarom bestelde ik het aanstonds in den boekhandel: «Kleine Lichten» door A. W. Sanders van Loo, te 's-Gravenhage uitgegeven, * zonder jaartal. Het andere boekje met gelijke inscriptie, doch van een jaar later, is nog in mijn bezit.

Veigun mij nog-enkele aanhalingen van deze Kinderlectuur op Kerstfeest.

Uitdrukkingen als sschuine uien«, »fesoenlijke geestighedens, scafé chantant«, scaroussel loopen«, »het Hoogste Ressort» als benaming van den dood in het poppenkastleven, de overdenking van een baas wanneer zijn hondje sterft: »verd.... ik heb vergeten om 't stomme beest vandaag drinken te geven», ga ik zonder op merking voorbij. Maar de overdreven teergevoehgheid voor de dierenziel uit den tijd van Bahler is wel frappant. Ik had nooit vermoed, dat het gemoedsleven van muizen, meikevers en ander gedierte zoo rijk was. j> Ik heb», zegt een auteur, slionden en herten, apen .en koeien zien weenen, maar niet spour un rien», zooais wij doen, als ons een 'kies wordt getrokken of iemand ons een onaangenaamheid zegt: alleen in oogen blikken van heftigen zielenangst weenen zij, bloedige tranen». Bij zulk een beschouwing kan men er zich haast niet over verbazeni dat de laatste vraag van een stervend meisje is: sDokter, zouden er ook muisjes in den hemel zijn? Dat is 't laatste geweest, wat ze ooit heeft gezegd». In hetzelfde boekje sterft nog een jongentje, dat heengaat met de vraag: sPater, zou ik in den hemel een recht rugje hebben? » Goede verzorging van beesten en menschen geeft toegang tot de eeuwige heerlijkheid. Van een boer wordt gezegd, dat hij »wel in den hemel zal zijn gekomen, want de «rechtvaardige erbarmt zich over zijn vee en dat had hij zijn heele leven lang gedaan» (wortelen gegeven etc). Op de meest enge verhalen worden de kinderen (dus ook de verdere kring van lezers in een dorp: ooms, tantes, moeder, broer, buren) vergast; alles sterft en gaat dood op de griezeligste wijze: poesen, torren, kalveren, paarden: » haalde een van de mannen een mes uit den gordel en sneed de staart vlak bij den staartriem af. En met een gil, die niet meer aardsch was, stierf het paard voor haar oogen». chuw-vreeselijke en ongelooflijke vertellingen S ees ik over dierenmishandeling. Ook com­ v leet idiote dingen, als van een dominee, z ie altijd maar van de hel praat en zijn disci-i eltjes leert, dat ze gelukkiger zijn in den hemel, c anneer zij de andere menschen in de hel zien. m en meisje verdrinkt zich in een put na een k ongelukkige liefde met een weggeloopen huzaar. G »Ze was onze lieve Heertien gaon zuuken». a (Overijselsch dialect).

Over geluk, waarheid, rechtsherstel worden opmerkelijke gedachten ten beste gegeven. Gevangenisstraf is wreed; daarom moeten de kinderen medelijden hebben met de gevangenen, die „ook v, aak zingen, veel schooner dan gewone mensched, de braven, de gezonden, de gewonen, de vrijen". „Bijna alle leugenaars liegen uit nervositeit, evenals een kat uit zenuwachtigheid krabt". De menschen worden niet teer genoeg behandeld; daarom liegen zij. En wat het geluk aangaat: „Geluk bestaat alleen voor wie zichzelf bemint".

In een hondentheater wordt „kindje doopen" gegeven. „Een poedel en een fox terrier gingen voorop. Ue poedel, in een keurig grijs pak, den hoogen hoed scheef tusschen de ooreo was de vader, en een heel kleine foxterrier met gele oortjes en een scheef geteekend snoetje was de moeder; zij had een keurig toiletje aan van donkergroen fluweel en droeg een popje in haar voorpootjes. Dat was 't kindje., .. De plechtigheid van het doopen werd verricht door een grooten grijzen doe? |t.idie een wit koorhemd met een roode kap om zijn hals had gestrikt en een Engelsch gebedenboekje in den linkerpoot hield. Na afloop van de plechtigheid gaat het gezelschap naar huis; dé moeder van „aandoening overmeesterd" met haar kopje tegen den schouder van haar man enz."

De enkele menschen, die Jezus kon helpen, genas Hij door de kracht van zijn wil, die een genezend fluidum van hem deed uitgaan als hij al zijn gedachten op één punt samentrok, maar hij genas ze niet allen; zelfs hij kon niet allen genezen, en al genas hij de zieken, hij stond toch machteloos tegenover het lijden van de ziel".

De godslasterlijke wijze, waarop het geheim van het , alleen dragen" van onzen Middelaar wordt verklaard, is U reeds bekend.

In een rneditatie over „Paschen" is het eenig belangrijke op den Goeden Vrijdag „de Ommegang van den Paaschos". Aan het einde van den dag „begint de wake van zijn laatsten nacht, 't Doodelijk vermoeide dier vindt nu geen stroo meer om uit te rusten... Niemand stoort zich aan zijn angstig loeien, dat voortduurt... van Vrijdagsmiddags tot Zaterdags vroeg ... Maar hij is alleen en de knechts zijn vele ... Brullend van pijn is hij op de knieën gezonken... Ze naderen hem allen en binden zijn pooten vast. Nog een slag, en nog is hij niet dood. Eindelijk... komt de baas... en geeft hem... den genadestoot. En 't was de Stille Zaterdag". Ten slotte vraag ik, waar in de volgende Kerst-litteratuur over »Evolutie", die vanwege de K e r k is uitgereikt, het laatste sprankje van Christendom te vinden is? »Een teeder effluvium wond zich los van de stof en zweefde langzaam omhoog in den ether Dat effluvium waren dé zielen der menschen, die omhoog zweefden naar het licht en naar God". Sommige zijn zwart. Dat zijn de gevallenen, die God tot loutering riep naar een andere ster". Andere zijn prachtig, b.v. een dame, die »haar lief" zoekt: Eén ziel, van een teedere lilakleur met zachte, gloeierr^' gouden randen.... en-met een schoon roodgelokt hoofd".... Zijn adem in onze kussen van dood voelde zij niet meer; doch toen zij hem weergevonden had op een bankje, wachtten zij samen den laatsten slag: »zóó, in de oneindigheid van hun liefde, meenden ze te kunnen trotseeren het Niet en den Dood. En in het even oneindige egoïsme van die liefde loste zich voor hen op hun Zijn en het Al". Later vervulde een verheven blijdschap haar ziel. »Zij genoot.... een hemelsche liefde voor al wat leefde, verwarmde haar hart en ze zag haar God.

God was in de bloemen. God was in den wind. God was in het gouden licht van die zonnen, die de aarde baadden in golven van gloed.

Zij zelf was God.

In heilige ontroering breidde ze de armen uit, als omvatte ze 't Al. En toen zag ze hem. Ze zag hem liggen — slapend, naast een beekje, dat huppelend over rotsen sprong.

Ze zag hem in reine, verheven klaarte, schooner dan hij in hun vroeger leven ooit geweest was en - toch in vorm geheel aan het vorige gelijk. Een teere glans omgaf hem; — door het schoone lichaam, dat hij had behouden, zag ze onsterfelijk lichten zijn schoonere ziel.

Ze gaf een zachten kreet en knielde naast hem neder.

Toen loste beider ziel zich op in de ziel van hun God. : ^^^v.

Ik geef W^^^Ê. dingen als historie, zonder verdere beschouwingen. U kunt zélf oordeelen, en hiervan is U mij geen rekenschap schuldig. De geest waarin deze litteratuur past, heeft op het eiland menig gezin vervreemd van de Heilige Schrift. In kreede kringen is daar door de Kerk de behoefte aan verlossing weggenomen en het oog gesloten voor het zien van Jezus Christus, Die geopenbaard is tot behoud van een verloren wereld. Daf mijn geachte collega in den zomer van het vorige jaar deii arbeid van Dr. Bahler op Schiermonnikoog »zielbehoudend» heeft kunnen noemen {Nie-'Aüsblad van het Noordett.^ 18 Juni 1915), moet ik toeschrijven aan een voorbijgaande verblinding. Door hem is immers weggenomen de grondslag van alle hoop en alle kracht en alle overwinning voor het leven der menschheid, ^die alleen gelegen is in den boeteiiden Verlosser, Die onze schuld aangrijpt en de zonde der wereld draagt.

De zoogenaamde „neutrale" school heeft op Schiermonnikoog het a-religieuze zéér in de hand gewerkt, en - ffaar ook het maatschappelijk onderwijs op het eiland voor - belangrijke verbetering vatbaar wa^, gevoelde ik mij geroepen, de ouders finantieel in staat t.e stellen, zelf een school op te richten.

Terwijl ik dit neerschrijf, lees ik als motto boven Uw blad : „Waar de geest des Hêeren is, daar is vrijheid". Indien de Modernen op het eiland hiervan - eens iets verstaan hadden, hoeveel leed zou mij bespaard zijn gebleven! Men gunde mij zelfs de plek niet waar de „School met den Bijbel" staan zou. In het geheim trachtte men den Duitsehen eigenaar van het eiland over te halen, zijn toezegging van grond weer in te trekken. Ook finantieel heeft men mij zeer bemoeilijkt, Wie zich hierin verlustigen wil, verlustige zich. Doch Goddank, de school staat er en blijkt veelzijdig te voorzien in. een zeer wezenlijke behoefte. Moge zij door Gods genade velen ten zegen worden.

Op Uw vraag: »Is'dat waar? " klinkt dus het antwoord: helaas, het ys waar. Wellicht geeft Uwe Redactie aan andere Kerstgeschenken de voorkeur. Het kan zijn; maar intusschen heeft de geest, waaruit die boekjes opkwamen, te chiermonnikoog zijn werking gedaan. De inloed der Kerk in de dagen van Dr. Bahler is eer sterk geweest. En hiertegenover nu meen k, niet (gelijk tot m'n smart m'n vrijzinnige ollega) dat het tijd wordt de menschen los te aken van de Schrift, doch dat het tijd is de inderen weer terug te leiden tpt het Woord ods en hen vvederom bij alle opvoeding in anraking te brengen met dien eenigen naam, ie onder den hemel gegeven is tot zaligheid. ok op school moeten de kinderen weer leerêfi ingen:

Woon, o Heiland! in ons midden: Onder Uwe heerschappij Zijn wij zahg, ^ijn wij vrij ; Leer ons strijden, leer ons bidden ! Amen! heerlijkheid en macht Word' L" eeuwig toegebracht!

, H. HASPER, Predikant bij de .Gerej. Kerk te' Schiermonnikoog.^ Voorzitter der Sehoolvereeniging.

Amsterdam., 21 Februari 1916.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Ds. Haspers, predikant

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's