GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Terecht toornde het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terecht toornde het

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 17 Maart 1916.

Terecht toornde het Handelsblad er dezer dagen tegen, dat een spreker over onze grenzen zou optreden om een rede te houden over de »j? egeningén van den oorlog". Al mag de bedoeling dezer rede geweest zijn om het i, 'olk, dat zooveel onder dezen oorlog te lijden heeft, moed In te spreken. v d z e door ook op de lichtzijden van dezen oorlog te wijzen, toch spreekt er uit dezen schelklinkenden titel een lichtzinnigheid en gebrek aan medegevoel met de diepe wonden, die de oorlog sloeg, die niet anders dan stuitend werken moet. Dat kamergeleerden en bewonderaars van het militarisme, voordat deze oorlog uitbrak en al zijn jammerlijke gevolgen ons aanschouwen deed, den oorlog verheerlijkten als de krachtigste openbaring van het nationale gevoel en als de wederhersteller van het volksleven, moge nog te vergeven zijn; maar wie thans, nu deze menschenslachting bijna twee jaar heeft geduurd en ons van zoo nabij heeft doen zien, wat oorlog beteekent, nog van de »zegeningen" van den oorlog spreken durft, moet wel met blindheid geslagen zijn of geen hart hebben in zijn boezem.

Natuurlijk ontkennen we daarom niet, dat deze oorlog ook aanleiding heeft gegeven tot nobeler uitingen van den menschelijken geest. Wie zal geen bewondering voelen voor de daden van heldehmoed, doodsverachting en kameraadschappelijke trouw, die van de slagvelden van Europa ons gemeld worden; wie niet waardeeren de brandende liefde voor het vaderland, die schitterender dan ooit zich toonde, de bereidheid om voor het vaderland de zwaarste offers te brengen, en de eenheid van het volk, dat in de ure van het gevaar aan allen partijtwist een einde maakte, opdat allen als één man zich rondom het nationale vaahdel zouden scharen? Maar hoe hoog men dat alles moge aanslaan, wanneer het in de weegschaal wordt geworpen tegenover de ellende, die deze oorlog over de volkeren bracht, de verkrachting van het recht, de leugengeest, die over de volkeren werd iiitgegoten, de verwildering die in het volksleven plaats greep en die op schrikbarende wijze vooral bij de tuehtelooze jeugd zich openbaart, die zal waarlijk niet roemen, dat deze oorlog een zegen bracht, maar veeleer oordeelen dat hij een vloek voor de natiën is.

Zelfs ons eigen land, dat door Gods genade nog voor deelneming aan dezen oorlog gespaard bleef en zelfs geen kleine oorlogswinst maakte, gevoelt maar al te zeer door de mobilisatie van ons leger, waardoor onze mannen en zonen aan hun gezinnen en arbeid ontrukt werden, door het al banger gevaar dat onze schepen op de zee dreigt door ronddrijvende mijnen en onvoorzichtige torpedobooten, door de onwaardige en onze nationale eer krenkende behandeling van een overmachtigen nabuur, die onzen handel onder controle stelt en onze brievenmails doorsnuffelt, wat een ramp deze oorlog is. En wat is dan hetgeen ons land tengevolge van dezen Europeeschen oorlog te lijden heeft, vergeleken bij de ellende, die over de oorlogvoerende natiën zelf gebracht werd, de al zwaarder wordende financieele lastep, het" gebrek aan de noodige voedingsmiddelen, de ontreddering van het geheele sociale leven en de vermoording van het Het schijnt, alsof de profetie, die een van Engelands staatslieden vóór het uitbreken van dezen oorlog .deed, dat wanneer de vlam in het kruit sloeg en de wereldkrijg ontbrandde, het eind zou \; vezen, dat Europa financieel geruïneerd zou wezen, dat zijn cultuur en beschaving vernietigd zou worden en dat niet anders dan een puinhoop zou overblijven, maar al te droef bewaarheid zal worden. Er is tusschen de volkeren van Europa, een haat en verbittering ontstaan zoo hevig, als sinds den aanvang der '' geschiedenis nooit is aanschouwd en die de vraag doet opkomen, of ooit de band der gemeenschap tusschen de volkeren zal worden hersteld.

Zoo bevestigt deze oorlog maar al te zeer, wat onze Gereformeerde vaderen steeds hebben gezegd, dat de oorlog altoos een kwaad is. Niet een zedelijk kwaad, alsof elke oorlog een zonde zou wezen, en ingaan tegen het gebod Gods: gij zult niet dooden. Dat hebben de Mennonieten, maar nooit de Gereformeerden geleerd. Terecht wezen onze vaderen er op, dat Gods Woord ons zegt, dat de overheid het zwaard draagt en zij daarom dit zwaard gebruiken mag en zelfs moet, wanneer de veiligheid van het land bedreigd wordt. Maar wel een kwaad in den zin van een ramp, een ellende, die voor de volkeren, die in den oorlog betrokken worden, altoos als een jammer is te beschouwen. Een kwaad, dat om der zonde wil over ons gebracht is, want in het Paradijs was geen oorlog, zoolang de mensch niet gevallen was, en eens in den hemel zal ook geen oorlog meer zijn, maar eeuwige vrede. En al weten we, dat deze eeuwige vrede hier op aarde niet komen zal; dat zoolang de mensch zondig blijft, ook de oorlog op aarde voorkomen zal; toch spreken we daarom niet van dg zegeningen van den oorlog, maar ziende al de ellende, die deze oorlog over de volkeren van Europa brengt, bidden we te vuriger dat God Almachtig het bloedvergieten stuiten en den vrede ons herschenken moge.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Terecht toornde het

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1916

De Heraut | 4 Pagina's