GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Voorloopig van de baan«. Onder dit kopje schrijft Ds. Klaarhamer in de Ütrechtsche Kerkbode het volgende:

De Haagsche Synode, d.i. het hoofdbestuur van het Ned. Herv. Kerkgenootschap, is wel eens oneerbiedig een «oude bes" genoemd.

Doch - zij mag dan wat oud en zeurig geworden zijn - in het schipperen en laveeren, toont zij zich volleerd en handig.

Zij heeft hiervan weer een proefje gegeven in haar drieledige beslissing inzake den ontworpen modus vivendi.

In beginsel is de zaak aangenomen. Maartevens uitgemaakt, dat het ontwerp zóó niet ter beoórdeeling aan de lagere besturen kan gezonden worden. En ten slotte is besloten, het aan de commissie terug te zenden met opdracht, het in een reglementairen vorm te gieten.

Hiermee is het vooreerst van de baan.

Want op. zijn vroegst komt het pas een volgend jaar als concept-reglement in.

En dan moet het natuurlijk gewijzigd en aangevuld, en het moet naar de Provinciale Kerkbesturen, enz. enz.

Voorloopig is dus de zaak aan den kant.

Maar in beginsel is dan toch besloten, om door middel van een moflus vivendi, in maniere als door de Commissie werd voorgesteld, voor alle partijen ruimte te maken en alzoo de'rust en de vrede te herstellen. :

En rust en vrede te, bewaren is het ideaal, dat de Haagsche Synode t)ij alles voor oogen staat. Dat is voor haar het hoogste.

Tegenover onruststokers en vredeverstowders is zij dan ook streng en onverbiddelijk.

Die de kerkelijke rust en vrede verstoort, door tegen de reglementen te handelen, die moet er uit.

Als nu ieder maar zijn eigen kamer in 't huis en zijn eigen vakje in den tuin heeft, waarin hij dan kan doen en laten naar eigen goeddunken, dan zal het haspelen en kibbelen wel ophouden en dan komt, er weer rust en vrede.

Een eigen plaats voor Gereformeerden, Ethischen, Modernen, Socialisten enz. enz.

En dit allegaartje dan saamgehouden oïider het ééne dak der reglementen en besturen.

En dat heet dan een 'Kerk, De volkskerk als je blieft; -

De zonde opnieuw geweltigd en gereglementeerd.

En denk nu niet, dat de Gereformeerden in de Hervormde Kerk dit niét inziai en daar niets van voe'en.

Zij zien het ook wel. En zij gevoelen er de smart en beschaming en vernedering van.

Hun conscientie, door Gods Woord verlicht en gebonden, laat hen geen rust, veroordeelt hen in hun kerkelijk leven.

Daarom rukken en trekken zij altijd weer aan de banden, die hen binden.

Terwijl anderen een verdoovend, pijnstillend middel gebruiken, door wat van de piëtistische quiëtistische wateren te drinken. Zij hebben het voor hun ziel dan toch goed.

Men ziet ook wel in, dat zoolang deze onwettige, van buiten af opgedrongen organisatie blijft, er dan nooit beterschap en verademing zal komen.

Maar hoe van die organisatie ontslagen te worden?

Op die vraag hebben zij geen antwoord. De een zegt dit, de ander wat anders.

O, wij herinneren ons nog zoo goed de jaren, die aan '86 voorafgingen.

Wat is er toen al niet voorgesteld en overwogen en besloten en getracht!

Terwijl wij duidelijk zagen, dat het eenmaal vast zou loopen, en dat er een dag zou komen, waarop we niet meer zouden kunnen en ook niet meer zouden kunnen toegeven en dat het zou moeten buigen ol brekend.

En evenzoo gaat het nu bij de Gereformeerden in de Hervormde Kerk.

Zich persoonlijk met velen of weinigen onttrekken, orn dan saam een nieuw kerkelijk instituut te formeeren, dat willen zij niet.

En eischen, dat de kerkeraden elk voor eigen Kerk de reglementen afschaffen en weer naar de oude, nimmer wettig door de Kerken afgeschafte kerkenorde gaan leven, om zoodoende weer naar Gods Woord in 't kerkelijke te kunnen leven en hun Kerk opnieuw te kunnen reformeeren, — dat willen zij ook niet. ^

Zij achten zoowel den eenen als den anderen weg onbruikbaar en niet tot het doel leidende.

Maar ook voor hen zal de dag komen, dat zij niet meer her-of derwaarts kunnen, dat Gods Woord hen in de conscientie zal dwingen tot een beslissende daad.

En nu verstaan we het ook wel, dat deze Gereformeerden — mede tot sussing en stilling der eigen conscientie — wijzen op de gebreken en fouten, op de verslapping en inzinking der Gereformeerde Kerken en der eenige Universiteit met den Bijbel.

Het is zoo te begrijpen, dat zij, ziende op den toestand in de Gereformeerde Kerken, vragen of de uitkomst het offer waard is.

Als zij vragen, hoe staat het nu in die Gereformeerde Kerken met do prediking, met de levensopenbaring, met de tucht; met de Sacramentsbediening, dan komen zij tot een antwoord, dat weinig voldoet, en dat hen niet alleen niet aandrijft noch lokt, om zich tot de Gereformeerde Kerk hunner woonplaats te voegen, maar dat hen veeleer met zekere gerustheid doet blijven, waar zij zijn.

Toch komt het mij voor, dat dit vijgenbladeren zijn, dié noch voor God, noch voor de conscientie baten.

Zeker, het is de Synodale Besturen gelukt, om geholpen door polity en justitie en in bond met al wat naam en invroed had, de doorwerking der reformatie te stuiten, zoodat op de meeste plaatsen de Kerk onder de organisatie van 1816 bleef en het niet tot reformatie kwam.

En ook in de vrijgemaakte kerken kwam helaas door saamwerking van allerlei oorzaken de actie tot reformatie na weinige jaren tot staan.

En zoowel in het geestelijke als in het kerkelijke leven valt een bedroevende en beschamende inzinking en verslapping te constateeren.

Er is wel band aan het Woord, maar het zich laten binden door het Woord wordt zoo gemist.

Dit zich laten binden brengt zelfverloochening en kruisdragen en dooding van het vleesch meê. En hiervan zijn wij maar al te spoedig teruggeschrikt.

En elke reformatie leidt tot separatie. Die den weg der bekeering en der heiligmaking des levens wil wandelen, moet breken met wereld en vleesch, moet breken met de zonde, moet breken met de massa.

En ook dit is ons spoedig te zwaar geworden.

- En nu bedekken we dat wel, met te spreken van christelijke vrijheid en van ruimheid van hart en blik, en van vastheid van beginsel bij soepelheid in de vormen, enz.

Maar die zijn oogen open doet en personen en zaken bij het licht van Gods Woord beziet, ziet wel, dat we met al dat fraai's op den verkeerden weg en in verkeerd gezelschap geraken, en dat het goud verdonkerd wordt, en de wereld in huisgezin en kerk en school binnendringt, en dat de wereldgelijkvormigheid toeneemt, en er werkingen van den eeuwgeest te zien zijn.

En dit alles maakt ons schuldig "voor God en de conscientie.

En zoo wij ons niet bekeeren, zal de roede niet uitblijven.

Maar in dit alles is toch voor de Gereformeerden in het Herv. Kerkgenootschap geen grond, om te blijven, waar ze iijn, en het geeft hun geen vrijbrief, om in hun zonde te volharden.

Want deze inzinking en verslapping in de Gereformeerde Kerken bewijst wel, dat zij niet hebben volhard in waken en bidden en strijden, bewijst óók, dat de oude natuur in haar leden nog niet dood is, maar het is geen vrucht van de actie van 'jó of '86; het is geen vrticht van de beginseleti, die tot'die acties hebben geleid;

ondanks die actie en die beginselen is er de tegenwoordige tóestand, en zij wordt er door veroordeeld.

Daarom bewijst die huidige toestand en gesteldheid niets tegen die actie en die beginselen noch tegen die kerkformaties.

Het blijft van die Gereformeerde Kerken waar, dat zij als Kerken de reine predicatie des Woords oefenen, dat zij de sacramenten bedienen naar de instelling van Christus en dat zij 'de Christelijke tucht gebruiken, om de zonden te straffen;

dat zij dus de kenmerken der «ware Kerk" vertoonen, ondanks inzinking en verslapping van velen binnen hare muren.

Maar even waar is het, dat het Nederl. Herv. Kerkgenootschap als zoodanig al de kenmerken der «valsche Kerk'' vertoont, die art. 29 onzer Geref belijdenis aangeeft, ondanks de Gereformeerden, die nog binnen dezelfde muren gevonden worden.

En het blijft de zonde dezer Gereformeerden, dat zij in haar kerkelijk leven niet naar, maar tegen Gods. Woords handelen, gehoorzamende aan reglementen en besturen, die niet uit God zijn, en het aanziende, dat hun broederen, die Gode meer gehoorzamen dan de menschen, worden vervolgd en gesmaad.

En hoe schuldig nu onze inzinking en •erflanwing ook zij; hoeveel oppervlakkigheid en uitwendigheid er ook in de Gereformeerde Kerken zij; hoe klein ook de ware kern zij ;

zoo is dit toch niet zoo heel vreemd. Het is geen zeldzaam verschijnsel. Het is niet wat bijzonders, dat alleen nu bij deze reformatiebeweging gevonden wordt.

Het was zoo bij elke reformatorischebeweging.

Het is zoo geweest en zoo gegaan in de dagen van Samuel.

Het is zoo geweest en zoo gegaan in de dagen van Josia.

Het is zoo geweest en .zoo gegaan in de dagen der Apostelen.

Het is zoo geweest en zoo gegaan in de reformatie der 16e eeuw.

Men veroordeele dus daarom de Gereformeerde Kerken niet, noch de reformatorische actie der vorige eeuw.

Men voege zich liever bij haar en sterke haar in den strijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1916

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1916

De Heraut | 2 Pagina's