GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Men vraagt ons of een huwelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Men vraagt ons of een huwelijk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 Maart 1918.

Men vraagt ons of een huwelijk, dat burgerlijk bij volmacht voltrokken wordt, daarna op dezelfde wijze'ook in de Kerk mag worden bevestigd? Naar het schijnt maken sommige Kerkeraden hiertegen bezwaar, omdat ons huwelijksformulier de aarlwezigheid van man en vrouw eischt, die beiden de trouwbeloften hebben af te leggen.

Gegrond schijnt ons dit bezvyaar niet. Al is het in den regel natuurlijk eisch, zoowel bij het burgerlijk als bij het kerkelijk huwelijk, dat de personen, die dit huwelijk wenschen te sluiten, zelf bij de huwelijksbevestiging aanwezig zijn en de trouwbelofte afleggen, toch kunnen hier uitzonderingen voorkomen, bijv. wanneer de aanstaande echtgenoot in het buitenland vertoeft en niet kan overkomen. Ons burgerlijk wetboek vergunt in zulke gevallen, na machtiging der Koningin verkregen te hebben, dat het huwelijk door een bij authentieke acte daartoe gevolmachtigde zal voltrokken worden. En waarom zou de Kerk, waar het hier een volkomen wettig aangegaan huwelijk geldt, wanneer de aanstaande echtgenoot dezen gevolmachtigde evenzeer volmacht heeft gegeven om de vragen van het kerkelijk huwelijksformulier te beantwoorden, de kerkelijk? huwelijksbevestiging dan weigeren ?

Natuurlijk behoeft daarom de kerkelijke huwelijksbevestiging nog niet altoos bij volmacht plaats te vinden. Wanneer zulk een huwelijk bij volmacht door de Overheid gesloten wordt, dan geschiedt dit, omdat de vrouw, voordat zij de reis aanvaardt naar haar man, wettig met hem getrouwd wil zijn met het oog op de burgerrechtelijke gevolgen, aan het huwelijk verbonden. Ze wil zich niet blootstellen aan het gevaar, dat wanneer zij de reis met dit doel aanvaard heeft, het huwelijk ten slotte niet door zou gaan; of wel de man wil dat zijn echtgenoot, wanneer hij intusschen kwam te overlijden, recht op de erfenis zou hebben. Zulke motieven gelden voor de kerkelijke huwelijksbevestiging niet en vandaar dat het eigenaardiger is, wanneer de bedoelde personen de kerkelijke huwelijksbevestiging eerst laten plaats vinden, wanneer ze saam zijn gekomen. Juist deze kerkelijke huwelijksbevestiging zal voor hen dan de aanvang van het huwelijksleven worden. En bezwaar tegen de tijdelijke scheiding tusschen de burgerlijke en kerkelijke huwelijksbevestiging bestaat in dit geval niet, omdat er geen sprake van kan wezen, dat beide partijen reeds als man en vrouw saam zijn gaan leven, voordat de kerkelijke huwelijks^ bevestiging plaats vond

Vandaar dat we als regel zouden aanraden de kerkelijke htiwelijksbevestiging te laten plaatsvinden, nadat beide echtgenooten saam gekomen zijn. Ze gaan dan saam naar Gods bedehuis, - daar wordt de trouwbelofte voor Gods aangezicht afgelegd; en daar worden ze nu door den Dienaar des Woords tot man en vrouw verklaard.

Maar er kunnen gevallen voorkomen, waarin dit niet kan, omdat de echtgenoot op een plaats vertoeft, waar geen Gereformeerde en zelfs geen Christelijke Kerk is. In zulke gevallen zou zulk een huwelijk dan alleen burgerlijk voltrokken kunnen worden, en van een kerkelijke huwelijksbevestiging geen sprake .kunnen wezen, wanneer die ^erkelijKe bevestiging door den Kerkeraad in ons laTid geweigerd werd. En dat nu zou een onrecht zijn aan deze echtgenooten aangedaan, wanneer} zij hun huwelijk ook door de Christelijke Kerk in den naam des Heeren willen bevestigd zien. De kerkelijke huwelijksbevestiging is voor een Christen toch meer dan een godsdienstige plechtigheid bij het huwelijk, een vragen van den zegen Gods op het huwelijk, maar is de bevestiging van hat huwelijk door den Dienaar Gods in het midden der gemeente. En welk recht zou de Kerkeraad dan hebben om aan zulke personen die kerkelijke huwelijksbevestiging te weigeren ? Natuurlijk heeft de K-erkeraad, waar de beloften anders luiden, dan die voor de Overheid wrorden afgelegd, recfft om te vragen, dat de niet aanwrezige echtgenoot den gevolmachtigde uitdrukkelijk machtigt om uit zijn naam de huwelijksbelofte, die de Kerk vraagt, af te leggen. Maar wanneer dit geschiedt, heeft de Kerkeraad daarmede dan ook tevreden te wezen en zulk een huwelijk te voltrekken. Dat de vragen in het hjiwelijksformulier bij zulk een huwelijk gewijzigd moeten worden, spreekt van zelf. Zoo geschiedt bij de burgerlijke huwelijksvoltrekking evenzeer. Aan de letter van het huwelijksformulier is men niet gebonden. Wanneer de omstandigheden het eischen, mag daarvan worden afgeweken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's

Men vraagt ons of een huwelijk

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's