GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEN.

XXXI.

EEN ONTMOETING.

Weer klonk het hulpgeroep en nu van zeer dichtbij. Lukas scherpte de oogen. Het was op het pad zeer donker van wege de boomen, al schitterden hoog daarboven de sterren in al hun pracht. Gelukkig gaf het heldere water van de beek althans eenig licht. Daardoor geleid ontdekte Lukas weldra iemand, die zich half staande, half liggende in het water bevond, en vergeefs moeite deed er uit te komen. Snel stapte hij in het water, dat aan den kant ondiep was, en riep den drenkeling toe de hand uit te steken.

Natuurlijk deed deze niers liever. Het volgend oogenblik voelde Reinier een krachtigen ruk; toen nog een. Weldra was hij uit dendrassigen grond getrokken. Een paar minuten later stond hij weder op het droge.

Maar zelf was hij allesbehalve droog. Hij had tot de borst in het water gestaan en klappertande nu van kou.

«Niet stilstaan mijnheer", zei Lukas, die nogaltijd niet had kunnen onderscheiden wien hij gered had.

Wat dan? " vroeg Reinier, die, nu geheel ontnuchterd, al het lastige van zijn toestand begreep.

Kom maar mee, mijnheer", zei Lukas, toen Karel hem wilde bedanken, «anders wordt ge ziek misschien.”

Dat begreep Karel ook, en daarom haastte hij zich voort met Lukas, en bereikte weldra op een drafje diens woning-waar de huisvrouw haar man met smart verwachtte. Een korte opheldering was voldoende om het ongewone nachtelijke bezoek te verklaren. Haastig werd Reinier voorzien van droge kleeren, al pasten die niet nauwkeurig, en toen begaf hij zich snel te bed om de hoog noodige rust te genieten, en kwade gevolgen van zijn val in de beek te voorkomen.

Na iets warms gedronken te hebben sliep hij spoedig in, en rustte heerlijk vele uren achtereen.

Intusschen had Lukas alle gelegenheid gehad om op te merken wie de drenkeling was. dien hij menscheiijkerwijs door zijn tijdige hulp uit doodsgevaar had gered. Hij had Reinier herkend, en toen zijn vrouw hem vroeg wie toch die vreemde heer zijn mocht, die zoo bij nacht en ontij d in huis was gekomen, antwoordde hij:

Wel, zoo zeker als ik Lukas heet ia het mijnheer Reinier die op het kantoor werkzaam is. Ik moet daar nog al eens wezen en herkende hem, naar ik meende, al dadelijk, maar outgaf het mij weer. Nu echter heb ik zekerheid, want zijn zakboekje wijst het uit, en ook de merken van zijn kleeren. Maar hOe kotat die heer op den laten avond in de sloot verdwaalt? ”

»Dat zullen we wel hoeren", zei de vrouw. »Ik denk".... en zij maakte een beweging als van iemand, die een glas ledigt.

De maq knikte.

> En daar moet een ander zijn leven voor wagen", ging de vrouw voort.

Wat zal ik zeggen ? " sprak Lukas. »Als men jong is en veel geld heeft, gebeurt er zooveel. En wat het gevaar betreft, dat liep zoo'n vaart niet, en zal mij wel behoorlijk betaald worden. Want mijnheer Reinier is een gul mensch, dat heb ik al gemerkt.”

Dat scheen de vrouw tevreden te stellen. Of een jongmensch op verkeerde wegen wandelde en handelde naar het goeddunken van zijn hart, ging haar, evenals haar man, minder aan, vond zij zelfs zoo kwaad niet. Als hij goed van aard was, moest men hem ook wat vergeven.

Nog even overleiden zij hoe verder te handelen en gingen toen ooh ter ruste.

Maar reeds vroeg stond Lukas weer op. Hij trof mijnheer Reinier een oogenblik wakker, en maakte daarvan gebruik om het een of ander af te spreken. Of liever Lukas had het v/oord, mijnheer zei niet veel meer dan rja, ja" en dommelde dan weer in. Dat er weer een werkdag begon, besefte hij blijkbaar volstrekt niet. Het feest en het koude bad deden allerlei nawerking, en die was niet begeerlijk.

Thans haastte Lukas zich naar de lieden bij wie Reinier kamers had. Om diens uitblijven had men zich, gelijk hij bespeurde, niet bijster verontrust. Reinier had gezegd, dat hij naar een feest ging en dan weid het gewoonlijk laat. Lukas kwam nu vertellen, dat mijnheer Reinier by hem had uitgerust, en vandaag weer thuis zou komen. Ze moesten maar een boodschap naar het kantoor zenden, dat mijnheer ongesteld was en vandaag niet kon komen. Van wat er in dien nacht gebeurd was, zweeg hij om goede redenen. Toen begaf hij zich in allerijl naar de kantoren en andere gebouwen om zich, vóór nog iemand verscheen, ten tweeden male te overtuigen dat er dien nacht niets bijzonders had plaats gegreped. Het viel alles goed uit, en zoo kon Lukas met een opgeruimd hart aan zijn dagtaak beginnen.

Toen hij tegen den middag thuis kwam, vond hij zijn gast, die nu geheel van xijn vermoeienissen bekomen was, gereed en gekleed zitten. 't Was duidelijk, dat Karel geen kwade gevolgen van het gebeurde had ondervonden. Hij ging nu zoodra mogelijk weer naar zijn kamer, doch niet zonder een warme dankzegging aan Lukas en diens vrouw. Daarmee ging vergezeld zoo iets als een afrekening. Wat dat beduidde bleek toen Lukas des avonds tot zijn vrouw zei:

Zoo'n fooi klinkt als een klok; 't is weinig voor veel geld. Ik wil het er nog wel eens voor doen.”

Maar waren ook de redder en de geredde beiden dankbaar, beiden vergaten Hem eenigen dank te brengen die den een bewaard had voor den dood, en den ander bekwaamd had hem te helpen. Of liever zelfs de gedachte daaraan kwam bij geen van beiden op. Het was goed afgeloopen en daarmee uit.

Toen Karel zich den volgenden morgen weer naar het kantoor begaf — waar men best begrepen had dat hij te sfeestehjk" was geweest om helder van hoofd te zijn — bespeurde hij zelf, hoe de dag met moeite omkwam. Hij was blij, tegen zijn gewoonte, dat hij den lessenaar sluiten kon en naar huis gaan.

Na zich daar wat verkwikt te hebben, ging hij weer naar buiten, waar de lucht hem goed deed. Hij wandelde een eindje voort, en bespeurde eensklaps hoe hij zich ongemerkt op denzelfden weg begeven had, waar hij eenige dagen geleden was geweest. Hij herkende de omgeving en werkelijk, daar lag vlak bij de tuin waarin hij gerust had, en het huis daar achter.

Verbetering.

In het nummer van 9 Juni sloop een drukfout, die de maat bederft. In het versje op bladz. 4, eerste kolom, in den derden versregel, leze men voor sregeert" regeeret.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's